Museum over theater mag niet sluiten

Door HENK VAN GELDER
Het Theatermuseum in Amsterdam moet openblijven, ook met een verlaagde subsidie. De eerder aangekondigde sluiting is niet toelaatbaar, vindt staatssecretaris Van der Ploeg.

AMSTERDAM, 12 FEBR. Staatssecretaris Van der Ploeg (OCenW) heeft 'onoverkomelijke bezwaren' tegen de aangekondigde sluiting van het Theatermuseum door het Theater Instituut Nederland, zo heeft hij aan het instituut laten weten. "Het kan niet zo zijn dat de schat goed bewaard wordt, maar onbenut blijft als bron van tentoonstellingen in het eigen, mede tot dat doel verbouwde huis", schrijft Van der Ploeg in een nog niet openbare brief.

Het Theatermuseum aan de Herengracht in Amsterdam, onderdeel van het Theater Instituut, dreigde vanaf 6 september 2001 dicht te gaan, na afloop van de huidige tentoonstellingen. Deze maatregel is onderdeel van het beleidsplan dat TIN-directeur Dragan Klaic opstelde nadat OCenW de jaarlijkse subsidie van 6,8 miljoen gulden verlaagde tot ruim 5 miljoen. Klaic had geen andere keus, zei hij, dan te stoppen met het organiseren van tentoonstellingen in eigen huis. Andere bezuinigingen zouden ten koste gaan van het collectiebeheer en het onderhouden van buitenlandse contacten.

In zijn brief draagt Van der Ploeg het instituut op ervoor te zorgen "dat het museum open blijft." Als daartoe de internationale activiteiten moeten verminderen of verdwijnen, heeft hij daar 'begrip' voor. Hij is zelfs bereid deze werkzaamheden uit het takenpakket van het instituut te schrappen, als dat nodig is.

Klaic, die een vurig pleitbezorger is van zulke internationale contacten, wil nog geen commentaar op de brief geven. "Ik heb op dit moment geen reactie", zegt hij. "Ik wil eerst spreken met mijn raad van toezicht en met mijn collega's van de stuurgroep die de veranderingen in het instituut coördineert. " Zijn beleidsplan, inclusief het schrappen van de museumfunctie, was door de raad van toezicht goedgekeurd. Het plan voorzag nog wel in het verzorgen van tentoonstellingen op andere locaties, zoals musea en theaters. Klaic kan echter niet garanderen dat daarvoor elders belangstelling bestaat. Een grote groep personeelsleden kwam al eerder in het geweer tegen de sluiting van het Theatermuseum. Het instituut zou daarmee zijn gezicht verliezen, washun voornaamste bezwaar. Van der Ploeg is het daarmee eens, zo blijkt nu. " Mijn beleid strekt niet slechts tot het onderhouden van collecties", schrijft hij, "het zichtbaar maken is voor mij een speerpunt. Sluiting van het museum vind ik dan ook een slecht signaal." Hij draagt Klaic op met het ministerie te overleggen over een aangepast beleidsplan. Binnen vier weken wenst Van der Ploeg een nieuw plan te zien, waarin het museum open blijft.