Eendagsvliegen in de popmuziek
Platenkoffers vol nostalgie
Door Pieter Steinz
Eén keer bereiken ze de top van de hitparade, dan volgt een leven van vergetelheid. Waar blijven al die one-hit wonders?
De grootste hit aller tijden is het niet, wel de succesvolste single van een popact die daarna nooit meer de Top 40 haalde. Vijf maanden lang stond ‘Macarena' van het Spaanse duo Los Del Rio in de top tien. Het rumba- en flamenconummer, extra populair gemaakt door een kekke videoclip met handenklappende zangers en fotomodellen, was dé zomerhit van 1996. Over de hele wereld werden de bijbehorende heupbewegingen en pasjes-op-de-plaats gedanst: in discotheken van Rodeschool tot Gibraltar, op de tribunes van de Olympische Spelen in Atlanta, in het Vaticaan tijdens een Los Del Rio-concert voor de paus.
Zelfs de toenmalige Amerikaanse vice-president Al Gore, een notoire hark, liet zich niet onbetuigd; in een poging te bewijzen dat hij echt wel gevoel voor humor had, kondigde hij op de Democratische conventie in Chicago aan dat hij zíjn versie van de macarena ging demonstreren. Waarna hij een halve minuut stokstijf bleef staan.
Het duo Los Del Rio stond met ‘Macarena' vier weken nummer één in de Nederlandse hitparade, en blijkt vijf jaar later een van de one-hit wonders die de geschiedenis van de popmuziek verrassend houden. In het standaardwerk 500 nr. 1 hits uit de Top 40 onderscheidt hitkenner Johan van Slooten zestig van dit soort eendagsvliegen: artiesten die één keer in hun leven de eerste plaats haalden en van wie daarna nooit meer iets vernomen werd. Sommige hitmakers horen in het rijtje duidelijk niet thuis. Zo kun je de soulzanger Sam Cooke, wiens ‘Wonderful World' nummer één werd dankzij een spijkerbroekenreclame, moeilijk een eendagsvlieg noemen; en hetzelfde geldt voor de producer Eddy Ouwens (die onder de naam Danny Mirror in 1977 ‘I Remember Elvis Presley' zong), of voor de hiphop-pioniers van de Sugarhill Gang (‘Rapper's Delight, 1980), of voor het succesvolle componistenduo Fluitsma & Van Tijn (‘15 miljoen mensen'). Maar er blijven genoeg one-hit wonders over om een nostalgisch platenkoffertje mee te vullen.
Of om mooie televisie mee te maken. Maandag 12 februari begint bij de NPS een nieuwe serie afleveringen van Single Luck, het programma waarin artiesten vertellen over dat ene wereldsucces dat ze nooit meer hebben kunnen herhalen. Regisseur Tonko Dop vat het begrip eendagsvlieg ruim op. In de dertien afleveringen komen voornamelijk hitmakers aan het woord die in Nederland niet eens de top 30 hebben gehaald; daarnaast spreekt Dop ook met Tony Burrows (‘Beach Baby'), Billy Swann (‘I Can Help') en The Alessi Brothers (‘Oh Lori'), artiesten die niet meteen in hun eerste succes gestikt zijn. Het geeft natuurlijk niet: een goed programma maken is altijd belangrijker dan het slaafs vasthouden aan criteria en definities.
De kracht van het programma Single Luck is de tijdreis die in elke aflevering besloten ligt. Aanstaande maandag gaat het over Unit Four Plus Two die in hun thuisland Groot-Brittannië de top haalden met ‘Concrete & Clay', een ingehouden dansnummer met koebellen dat iedere popliefhebber meteen herkent bij de eerste woorden: ‘You, to-me...'. De hit dateert van 36 jaar geleden, dus we zijn meteen terug in de tijd van de Mersey Beat, in een universum van Beatle-haar, krap zittende pakken en smalle dasjes. Dat er veel veranderd is weet je, maar dat betekent niet dat je helemaal voorbereid bent op de knauw des tijds: die leuke zanger heeft nu grijs haar en een dikke buik, de bassist lijkt een halve eeuw ouder te zijn geworden, de tweede gitarist is zelfs onherkenbaar afgetakeld. Voor vijftigers die nog rondlopen met het ontwapenende ‘Concrete & Clay'-filmpje uit 1965 op hun netvlies, moet het zijn alsof de spiegel van Dorian Gray plotseling zijn magische werking verliest.
Memento mori
Veel meer dan vroeger lijkt popmuziek een carrière voor het leven. Maar de Never Ending Tour van beproefde kopstukken als de Rolling Stones en Bob Dylan, of (van een latere generatie) Madonna en U2, doet vergeten dat de gemiddelde hitmaker zijn opkomst en ondergang binnen een jaar of vijf beleeft. Het is de eendagsvlieg die zijn collega's deze waarheid voorhoudt, als een soort memento mori voor de ambitieuze bewoners van Hitsville. Wie zich, zoals Tonko Dop in Single Luck, met de supersterren van toen bezighoudt, haalt dan ook regelmatig emmers met leed omhoog. De hoopvolle tijden blijken al snel te zijn omgeslagen in teleurstellende ervaringen. Die tweede hit, waar de platenmaatschappij om bleef roepen, kwam nooit. Ruzies spleten de groep, drank en drugs velden de solo-artiest. Na een paar jaar van vruchteloze pogingen om het succes te exploiteren, restte hoogstens nog het zogeheten oldies-circuit, de parade van verschoten sterren in veelal Duitse veehallen in de provincie. En tot overmaat van ramp zijn alle royalties destijds verdwenen in de zakken van louche zaakwaarnemers.
Maar de tragiek reikt nog verder.
Het volledige verhaal en geluidsfragmenten van enkele 'eendagsvliegen' kunt u om 16.00 uur lezen en beluisteren.