|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Lockerbie
|
Een zaak die twaalf jaar schimmig bleef
KAMP ZEIST, 31 JAN. Na twaalf jaar en ruim een maand is vandaag een - voorlopig - einde gekomen aan de Lockerbie-zaak. Wat begon als de speurtocht van geheime diensten naar de daders van een spectaculaire aanslag, mondde uit in een internationale politieke confrontatie en werd vervolgens geplooid in een voor alle betrokken partijen aanvaardbare rechtsprocedure. Om uiteindelijk te eindigen in een vonnis dat niemand had verwacht. 'Lockerbie' verwijst naar het Schotse plaatsje, waar op woensdagavond 21 december 1988 de brokstukken neerkwamen van Pan Am-vlucht 103. Het toestel was op weg van Londen naar New York en werd op een hoogte van 10 kilometer uiteengereten door een explosie. Alle 259 passagiers - de meesten Amerikanen die kerst thuis wilden doorbrengen - en bemanningsleden kwamen om, alsmede elf mensen in Lockerbie zelf.
Het onderzoek Al snel kwam vast te staan dat de ramp was veroorzaakt door een semtexbom, verstopt in een Toshiba cassetterecorder in een koffer. Van meet af aan werd de speurtocht naar de daders (waarbij een belangrijke rol was weggelegd voor de Amerikaanse CIA en FBI) omgeven door geheimzinnigheid. Verschillende complottheorieën deden de ronde. Zo leidde het spoor aanvankelijk naar een extremistische splintergroepering van de PLO, die zou hebben gehandeld in opdracht van Syrië of in opdracht van Iran. In 1991 verschoof de aandacht naar Libië. Op 14 november 1991 werd tegelijkertijd in Edingburgh en Washington bekend gemaakt dat Abdel Baset Ali Mohammed el-Megrahi en Al-Amin Khalifa Fhima in staat van beschuldiging waren gesteld. De twee mannen, die werden omschreven als agenten van de Libische geheime dienst, zouden hebben bewerkstelligd dat de koffer-met-bom op de Maltese luchthaven aan boord van een toestel van Air Malta werd gebracht met bestemming Frankfurt. In Frankfurt zou de koffer zijn overgeladen op een toestel van Pan Am naar Londen, om vervolgens terecht te komen in de Boeing 747 die boven Lockerbie ontplofte.
Diplomatieke impasse Groot-Brittannië en de VS vroegen Tripoli tevergeefs om uitlevering van de verdachten. Toen Libië ook geen gehoor gaf aan een resolutie van de Verenigde Naties om medewerking te verlenen aan het onderzoek, werden in 1992 en 1993 sancties tegen het land afgekondigd. De impasse werd pas acht jaar later doorbroken na bemiddeling van VN-secretaris-generaal Annan, de Arabische Liga en de Zuid-Afrikaanse president Mandela. Tripoli stemde in met berechting in het 'neutrale' Nederland onder Schots recht. Op 5 april 1999 werden de verdachten naar Nederland overgevlogen. Vraagtekens bleven over de beloften die de Libische leider Gaddafi in ruil hiervoor zijn gedaan. De VS en Groot-Brittannië hebben in elk geval gezegd dat het proces niet ten doel had Gaddafi's regime te berechten, hetgeen Annan in een vertrouwelijke brief bevestigde.
Het proces Het proces in Kamp Zeist, tijdelijk bestempeld tot Schots grondgebied, begon op 3 mei 2000 onder massale belangstelling van de internationale media. Het werd onder leiding van drie Schotse rechters gevoerd naar de regels van Schots recht, met één afwijking: er was geen jury. De Schotse rechtspraak stelt zeer strenge eisen aan bewijsvoering en schuldigverklaring; anders dan in bijvoorbeeld de Amerikaanse rechtspraak is er nauwelijks ruimte voor circumstantial evidence (indirect bewijs). In juni verscheen de eerste belangrijke getuige van de openbare aanklager, de Zwitserse elektronicafabrikant Edwin Bollier. De aanklager ondervroeg hem over tijdschakelaars die hij in opdracht van de Libische geheime dienst produceerde. Onduidelijk bleef of Bollier de schakelaars van hetzelfde type als werd gebruikt bij de Lockerbie-bom, ook aan andere afnemers zoals de Oost-Duitse geheime dienst Stasi leverde, wat andere potentiële daders (toch de splintergroepering van de PLO?) in beeld zou hebben gebracht. Een maand later wees de Maltese winkelier Tony Gauci de verdachte al- Megrahi aan als de man die enkele weken voor 'Lockerbie' kleding bij hem had gekocht. Die kleding werd teruggevonden in de brokstukken van de Boeing. Maar Gauci leek niet zeker van zijn zaak. In september verscheen, onherkenbaar vermomd, een derde belangrijke getuige: de 'overloper' van de Libische geheime dienst Giaka. Hij had het over semtex en een bruine Samsonite-koffer, maar leverde niet het overtuigende bewijs dat de twee verdachten deze aan boord van het vliegtuig naar Frankfurt hadden gebracht. Het verloop van het proces deed bij waarnemers de twijfel toenemen over de hardheid van het bewijs. Maar drie weken geleden, op 10 januari, eiste hoofdaanklager Alistair Campbell tegen beide verdachten levenslang wegens moord. De beschuldigingen van samenzwering tot moord en overtreding van de luchtvaartwet liet hij vallen. De rechter verklaarde vanmorgen de ene verdachte schuldig en sprak de ander vrij. Een toelichting zou later volgen. Verdediging De advocaten van de verdachten concentreerden zich op het aannemelijk maken van een ander scenario: de echte daders waren leden van twee in Syrië gevestigde Palestijnse splintergroepen: het Volksstrijdfront en het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina-Algemeen Commando (PFLP-GC).
Aanklacht De openbare aanklager heeft tijdens het proces de volgende argumenten naar voren gebracht:
|
NRC Webpagina's 31 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|