|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Volendam
|
Volendamse pastoors kibbelen over gezamenlijk
leed
'Wat moeten de mensen met Gods wil?'
VOLENDAM, 23 JAN. De twee pastoors van Volendam groeten elkaar nog wel. Maar ze praten niet meer met elkaar. Op 1 januari, de ochtend na de brand in café 't Hemeltje belde pastoor Jan Berkhout met pastoor Henk van der Hulst. Berkhout (60) leidt de Sint Vincentius-parochie in het oude centrum, Van der Hulst (74) de Maria-parochie in het nieuwe deel van het dorp. "Henk", zei Berkhout, "dit is een ramp. We móéten samenwerken." Maar Van der Hulst, zegt Berkhout nu, "wilde liever op zichzelf blijven." Van der Hulst: "De andere pastoor is een beetje dominant. Hij wilde voor mij uitmaken wat ik moest doen." Berkhout kwam op televisie, hij ging naar slachtoffers in alle ziekenhuizen en nam journalisten mee. Van der Hulst belde de politie als hij een slachtoffer moest begraven. Of die er in godsnaam voor kon zorgen dat niet-Volendammers uit de buurt bleven. Berkhout praat met het gemeentebestuur over het verdriet van het dorp en hoe dat moet worden verwerkt. Gistermiddag, een paar uur na de begrafenis van Christin Grosmann (15), het twaalfde dodelijke slachtoffer, had hij de eerste vergadering met de wethouders. "Mij is gevraagd gedachten op papier te zetten over hoe het nu verder moet." Van der Hulst gaat 's avonds naar ouders van slachtoffers. Hij kent de moeders uit de tijd dat hij lesgaf op de huishoudschool. "Gisteren was ik er nog bij één. De stakkerd. Ik heb haar in mijn armen genomen en gezegd: 'Jij was altijd zo lief'." Van der Hulst leidde de begrafenis van het jongste slachtoffer, een meisje van dertien. Ze was bij hem misdienaar geweest. "Ze lag als een prinsesje in de kist. Ik dacht: 'God, meisje, kom eruit'." De pastoor krijgt brieven van andere pastoors, en ook van dominees. Ze schrijven wat hij tegen mensen moet zeggen, dat de brand 'Gods wil' was. Van der Hulst wordt er kwaad om. "Wat hebben de mensen hier te maken met Gods wil? Ik luister naar ze, ik geef ze wat ze nodig hebben. Troost, een arm om ze heen." Praten, zegt hij, is voor veel Volendammers al snel "gelul". "Het moet kort en krachtig zijn." Pastoor Van der Hulst heeft een litteken op zijn voorhoofd. Hij nam, zeggen Volendammers, de strijkbout op in plaats van de telefoon. Ze houden van harde grappen. De pastoor vindt het niet erg. Hij laat een foto zien van zichzelf als jongen. Van zijn linkerwenkbrauw tot zijn haar zit een dikke, paarsrode bult. Die werd weggehaald toen hij 25 was. Rond die tijd begon hij aan de studie tot priester. Hij was eerst twaalf jaar melkboer geweest in Amsterdam. Nu denkt hij dat iedere pastoor eerst melkboer geweest zou moeten zijn, of bakker, of groenteman. "Je leert luisteren naar wat mensen willen. En als je luistert, houden ze van je." In 1964 werd hij naar Volendam gestuurd. Hij dacht dat de bisschop 'de pik' op hem had. "Ik wist niet eens hoe ik er moest komen." Maar zijn teleurstelling verdween snel. De parochie waar Van der Hulst werd benoemd, groeide hard. De oude parochie, Sint Vincentius van pastoor Berkhout, was vol geraakt. Sinds de mensen zich niet meer laten voorschrijven naar welke kerk ze gaan, is er volgens Van der Hulst iets van rivaliteit gekomen tussen de oude en de nieuwe parochie. Aan het eind van het telefoongesprek, op 1 januari, zei Berkhout volgens Van der Hulst: "Dan gaan onze wegen nu uit elkaar." Pastoor Berkhout zucht, schudt zijn hoofd en zegt: "Ik heb hem zó vaak uitgenodigd tot samenwerking. Ik heb 'm brieven geschreven. Zelfs die beantwoordt hij niet." Rivaliteit? Die is er niet, vindt Berkhout. Maar, zegt hij: "Elf van de twaalf overledenen na de brand hoorden bij de Maria-parochie. Toch hebben er acht voor een begrafenis in deze parochie gekozen." Of hij de publiciteit zoekt? "Ik vind: media horen bij deze tijd, daar moet je ontspannen mee omgaan." Zijn optreden in televisieprogramma's levert, denkt hij, geld op voor het fonds voor de slachtoffers. En hij wilde een "goed beeld" geven van Volendam. "De wilde verhalen over het dorp vind ik vernederend." Het is waar, zegt hij, dat er door Volendamse jongeren te veel gedronken wordt. En afgelopen zomer schreef hij in het plaatselijke weekblad dat het dorp een , ,vrijhandelszone is geworden voor de handel in en het gebruik van drugs". Hij moet niks hebben van het idee van sommige dorpsbewoners dat de brand een straf van God zou zijn. "Ik hoop wel dat de ramp leidt tot herbezinning." De pastoor vindt dat van het verbrande café een monument moet worden gemaakt, een "permanente waarschuwing". Ook Berkhout begon pas laat aan de priesteropleiding. Hij was 25 en had jarenlang in de Bijenkorf gewerkt als verkoper van meubels, tapijten en gordijnen. Hij gebruikt die ervaring, zegt hij, in zijn pastorale werk. "Ik ben nog steeds erg gevoelig voor hoe een huis is ingericht. Het zegt veel over mensen, over de sfeer. Die moet je aanvoelen om de juiste toon te treffen. " De huizen van veel Volendammers zijn "wel eens wat te overdadig" ingericht, denkt de pastoor. "Het is een gemeenschap waar veel geld is, en dat willen ze weten." Hij heeft er "zo zijn gedachten over", maar een oordeel wil hij niet uitspreken. "Alles heeft zijn tijd. De armoe, de welvaart, en nu is er de ramp. Niemand heeft dat drama gezocht, maar nu komt toch de vraag: zijn we wel goed bezig geweest met dat uitgaansleven?" De pastoors van het dorp moeten volgens Berkhout de verwerking van het verdriet gaan leiden. "Volendammers hebben het niet zo voorzien op hulpverleners van buiten, maar pastoors hebben altijd een vooraanstaande plaats gehad in de gemeenschap." Hij heeft met de wethouders 'geïnventariseerd' wat er is aan leed, en hoe slachtoffers en familieleden kunnen worden ingedeeld in groepen die elkaar 'tot steun' kunnen zijn. Berkhout zal dit jaar ook een speciale bedevaart organiseren naar Lourdes. Volendammers, zegt Berkhout, geloven met hun emoties, niet met hun verstand. " Ze hebben bijvoorbeeld weinig moeite met het geloof in engelen." De pastoor gebruikte dat in zijn preek tijdens de begrafenis van het elfde slachtoffer van de brand, Peter Veerman (15), afgelopen zaterdag. "Het ging over Tobias en de engel Raphael. Ik zei: 'Ook Peter zal in die laatste uren door een engel bij de hand genomen zijn'." Pastoor Van der Hulst: "Er zijn hier veel vroomheidsuitingen. Ik moet alles wijden: kaarsen, kinderwagens. En zoveel kaarsen als ze nu opsteken, onvoorstelbaar." Zo uiten ze volgens Van der Hulst hun verdriet. "Ik laat de hele dag de kerk open, en de hele dag lopen ze binnen. Dat is prachtig, zo moet het zijn: de kerk is het huis van gebed."
|
NRC Webpagina's 23 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|