|
|
|
NIEUWSSELECTIE Californië
|
Twijfels over uranium-munitie
Door onze redacteur KAREL KNIP
De Duitse minister van Defensie, Rudolf Scharping, heeft tegenover de Amerikaanse zaakgelastigde in Berlijn, Terry Snell, zijn verontrusting uitgesproken over de vondst van U-236. De Duitse verontrusting is mede toegenomen door het nieuws dat de Duitse ARD-televisie een Amerikaans document bezit waarin het voorkomen van minieme hoeveelheden plutonium in verarmd uranium wordt toegegeven. Gisteren meldde de UNEP, de VN-organisatie voor milieu, dat het Zwitserse AC-Laboratorium in Spiez sporen van uranium-236 had gevonden in munitie-monsters uit Kosovo. De vondst werd korte tijd later bevestigd door het Finse toezichthoudend orgaan voor straling en nucleaire veiligheid STUK. Het AC-Laboratorium is het Zwitserse federale centrum voor onderzoek van nucleaire, chemische en bacteriologische wapens. Het is een van de vijf laboratoria die door de UNEP zijn aangewezen voor de analyse van uraniummonsters die in november in Kosovo werden verzameld (de andere vier bevinden zich in Zweden, Engeland, Italië en bij het atoombureau IAEA in Oostenrijk). Het Finse STUK kreeg zijn monster van een Finse deelnemer aan het UNEP-onderzoek in Kosovo. In natuurlijk uranium komen alleen de isotopen 238, 235 en 234 in meetbare hoeveelheden voor. Natuurlijk uranium bestaat voor 99,3 procent uit de isotoop 239, voor 0,7 procent uit U-235 en 0,005 procent uit U- 234. In verrijkingsfabrieken, zoals Urenco in Almelo, wordt het aandeel uranium-235 ter wille van de toepassing in kerncentrales opgevoerd tot - ruwweg - drie procent.
Twijfels over herkomst van uranium Daarbij blijft een min of meer waardeloos uranium-product achter, het 'verarmd uranium', waarin de concentratie U-235 nog maar 0,2 0,3 procent is. Van belang is dat géén nieuwe isotopen ontstaan. Die ontstaan als het uranium in een kernreactor met neutronen wordt bestraald. De bestraling in kernreactoren leidt tot het splijten van de zware uranium-kernen in kleinere kernen (cesium, strontium, jodium) die vaak zeer radioactief zijn. Ten dele nemen de zware kernen ook extra neutronen op, waardoor ze nog zwaarder worden. Zo kan uranium-235 door neutronenvangst overgaan in uranium-236 en U-238 in plutonium-239. Kernfysici verschillen van mening over een mogelijk natuurlijk voorkomen van meetbare hoeveelheden uranium-236. Omdat de verschillende natuurlijke uranium-isotopen soms ook wel spontaan splijten en dus neutronen afgeven, ontstaat in principe van nature altijd wat uranium-236. In de praktijk wordt die fractie, zegt dr. A.S. Keverling Buisman van het ECN in Petten, met de gewone massaspectrometers niet gevonden. "De spectrometristen hier vinden het nooit. " Van belang is dus het antwoord op de vraag hoevéél uranium-236 de Zwitsers en Finnen aantroffen. Uit het feit dat het AC- Laboratorium de vondst uranium-236 al in een vroeg stadium aan de UNEP meldd,e zou kunnen worden afgeleid dat de hoeveelheid hoger is dan het natuurlijke minieme voorkomen. De definitieve UNEP-rapportage komt pas in maart. Mocht blijken dat gehalte U-236 inderdaad 'onnatuurlijk' hoog is dan moet worden aangenomen dat het uranium van de Amerikaanse munitie niet echt 'verarmd' was maar ten dele uit opwerkingsfabrieken komt. Aannemelijk is dit niet want er is een groot overschot aan gewoon verarmd uranium.
Zie ook:
Stroom ook buiten Californië risico (12 januari 2001) |
NRC Webpagina's 18 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|