|
|
|
NIEUWSSELECTIE Utrecht
|
GroenLinks-yup omarmt Utrechtse wijk Lombok
UTRECHT, 16 JAN. Italiaanse schoenen voor Marokkaanse vrouwen. "Een klein hakje, niet te hoerig." Toen Aziz Rahouti een jaar geleden zijn schoenenzaak aan de Kanaalstraat opende, verwachtte hij vooral allochtone klanten. In Lombok wonen toch vooral Turken en Marokkanen? Maar hij vergiste zich. Vijfenzeventig procent van zijn klanten blijkt Nederlands te zijn en woont in de buurt. Rahouti heeft een mooie winkel. De deur is een beetje gammel, maar er ligt zachte roodbruine vloerbedekking. Net als bij de makelaar aan de overkant, die daar een jaar geleden kwam. Ook daar bijna uitsluitend Nederlandse klanten die een huis in de buurt zoeken. Vraagprijs voor een kleine benedenwoning in de J. Camphuysstraat: 280.000 gulden. De Kanaalstraat is, sinds de eerste Turken er in 1964 kwamen wonen, de souk van Utrecht. Hier kan de kookgek terecht voor gedroogde moerbeien, wilgenwater of gevulde Turkse paprika's. De banketbakker op nummer 86 en de paardenslager zijn er stijlbreuken. Anderhalf jaar geleden opende Iraniër Said Rezaie een exotische Spar-supermarkt. Tussen de luiers en de Brinta staan schappen met rode en oranje linzen en ingemaakte mango's. Zijn uitheemse levensmiddelenwinkelje liep niet meer zo goed, nu staan er lange rijen Nederlanders bij de kassa. De Utrechtse wijk Lombok wordt de laatste jaren omhelsd als multicultureel paradijs. Die trend is ook elders in Nederland zichtbaar, maar werd in Lombok voor het eerst minutieus onderzocht. Tien jaar geleden hoorde de wijk tot de grootste probleembuurten van Nederland, de laatste drie jaar is er op grote schaal gerenoveerd en steeg de huizenprijs met tachtig procent tot een gemiddelde van 213.000 gulden - in heel Utrecht bedroeg de stijging gemiddeld 38 procent. Het aantal hoogopgeleide bewoners van Lombok is sinds 1996 toegenomen met tien procent. Het gemiddeld aantal reacties op een aangeboden huurwoning is in Lombok 58, in de rest van Utrecht 38. Volgens stadsgeograaf Gideon Bolt is Lombok zo hip geworden dat het een witte wijk dreigt te worden. Het aantal Turkse en Marokkaanse bewoners neemt langzaam af tot minder dan een kwart, vooral omdat de woonlasten niet meer zijn op te brengen. "GroenLinks-yuppen kopen op grote schaal panden in de Van Riebeeckstraat en aan de Leidse weg. Ze ontlenen hun identiteit aan die wijk. Ze zitten niet in het theehuis, ze komen niet bij de Marokkaanse buren over de vloer, maar ze graaien graag in de bak met feta. De nieuwe en oude bewoners "leven vreedzaam langs elkaar heen", zegt stadsgeograaf Gideon Bolt. Gevolg is dat veel Turken en Marokkanen die liever in Lombok hadden willen wonen, uitwijken naar de naoorlogse wijk Kanaleneiland. Ze nemen genoegen met een jaren zestig flat in de sociale huursector. Het aandeel Turken en Marokkanen in Kanaleneiland verdubbelde de afgelopen tien jaar tot 64,5 procent. "Ze wonen daar en in mindere mate in een wijk als Hoograven, maar hun hart ligt in Lombok", is Bolt opgevallen. " Zodra de Turkse voetbalclub Galatasaray de Europacup wint van Arsenal, staat er een file van Hoograven naar de Kanaalstraat", aldus Bolt. Volgende week promoveert hij op de 'wooncarrières' van Turken en Marokkanen in Utrecht. Hij ondervroeg 800 Turken, Marokkanen en Nederlanders en komt tot de conclusie dat de minderheidsgroepen er door hun zwakke woningmarktpositie nauwelijks op vooruitgaan. Ze nemen genoegen met een eenvoudige woning - een vijfkamerflat is het hoogst haalbare -, maar zijn volgens Bolt net zo negatief over de buurt als hun Hollandse buren. "Er wordt ook onder allochtonen veel geklaagd over de onveiligheid op straat: 'De buurt gaat achteruit, want er zijn zoveel buitenlanders'. Ze zitten gevangen in een vicieuze cirkel. De buurt is slecht en trekt allochtonen aan omdat zij door hun zwakke sociaal- economische positie weinig te kiezen hebben." De Turken en Marokkanen die Bolt onderzocht, wonen minder vaak dan hun Nederlandse stadsgenoten in een eengezinswoning en kampen met een hoge kamerbezetting. Ze huren vaak pas een woning nadat ze een gezin hebben gesticht. Vooral jonge Turkse echtparen wonen de eerste jaren van hun huwelijk bij de ouders of schoonouders in. Marokkanen zijn gemiddeld op hogere leeftijd in Nederland gearriveerd of ze laten hun echtgenote en hun kinderen pas laat overkomen. Daardoor betrekken zij veel later dan Nederlanders hun eerste huis waarin ze de rest van hun leven blijven wonen. "Ze hebben een huwelijksmoraal die wij ons uit de jaren vijftig herinneren. Van alle in 1960 getrouwde Utrechters woonde de helft bij de ouders in. Het belangrijkste is dat moslimvrouwen hun maagdelijkheid bewaren tot hun huwelijk, dus trouwen Turken en Marokkanen vroeg. Een eigen huis komt op de tweede plaats." Het viel Bolt op dat de onderzochte allochtonen doortastend te werk gaan bij het zoeken naar een huis. "Het idee bestaat dat ze de woningmarkt niet kennen, maar mijn ervaring is dat ze massaal gebruik maken van de huursubsidieregeling. Daardoor is het percentage starters dat uiteindelijk de woning krijgt waarop ze hun zinnen hebben gezet vrij hoog. Alleen is dat bijna nooit een populaire woning", aldus de promovendus. De Marokkaanse eigenaar van de schoenwinkel aan de Kanaalstraat in Lombok woont nu nog in de Rivierenbuurt. Hij is niet zo tevreden over zijn straat. " Veel buitenlanders, veel rotzooi", klaagt hij. De Marokkaan droomt ervan naar Lombok te verhuizen, waar zijn ouders vandaan komen. Maar de huizen zijn duur en schaars. "Ik verkoop goed. Nog even en ik kan hier een huis betalen." 'Gentrification' is internationaal fenomeen
De Pijp in Amsterdam: oude volksbuurt, smalle huizen, net ten zuiden van het centrum. Arm in de jaren vijftig, bijna verloederd in de jaren tachtig. Op het Gerard Douplein, vlak naast de Albert Cuypmarkt, hingen junks en cafés waren dichtgespijkerd. De samenstelling van de bevolking veranderde van een 'witte' arbeiderswijk naar een etnisch meer gemengde buurt. Begin jaren negentig kwam de omslag. Meer cafés, trendy restaurants en alternatieve winkels. Studenten bleven er wonen als ze geld gingen verdienen, anderen wilden juist graag naar de Pijp verhuizen omdat ze het een leuke, levendige buurt vonden. Goedkoper dan de grachtengordel, maar wel vlakbij het centrum van de stad. "Niet iedereen kan op de Dam wonen", verklaart hoogleraar sociale geografie S. Musterd de ontwikkeling van oude wijken. "De vraag naar stedelijke woonruimte voor mensen met meer geld neemt toe. Maar omdat er in het centrum geen plek is, gaan ze voor the next best thing, de wijken rond het centrum." De vaak laat-negentiende eeuwse arbeiderswijken verloederen niet - het klassieke model van veroudering, afschrijven en nieuwbouw - maar worden juist opgewaardeerd, raken in de mode en snel 'op stand'. Gentrification, in vakjargon. Musterd: "De buurten gaan een hele nieuwe cyclus in. De Jordaan is natuurlijk ook een goed voorbeeld. Of de ontwikkeling van de pakhuizen aan de Brouwersgracht en verschillende buurten in Rotterdam." "Het gebeurt eigenlijk in alle grote steden", zegt de Delftse hoogleraar sociaal- economische geschiedenis van de verstedelijking, F. Bollerey. "Wijken als Harlem en The Bronx in New York zijn goede voorbeelden. De Docks in Londen, en Kreuzberg in Berlijn hebben op die manier een heel eigen karakter gekregen. En dat kan snel gaan. Wanneer er bijvoorbeeld een restaurant neerstrijkt dat bij bepaalde groepen veel aanzien heeft kan dat de ontwikkeling inleiden. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld een speciaal soort boekhandel, want het gaat vrijwel altijd om intellectuele milieu's." |
NRC Webpagina's 16 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|