|
|
|
NIEUWSSELECTIE Orientation Africa
|
West-Afrika vat vlam
NAIROBI, 10 JAN. In nette colbertjes gestoken omstanders konden hun ogen niet geloven. Enkele exotisch uitgedoste strijders leverden afgelopen zondagnacht hun medewerking bij de mislukte staatsgreep in Ivoorkust. Deze toverachtige krijgers vormen een nieuw verschijnsel in de machtsstrijd van het land. In de rest van West-Afrika maken zij al langer deel uit van de politieke chaos. Oorspronkelijk waren zij traditionele jagers met magische amuletten en bovennatuurlijke krachten. Nu symboliseren zij de degeneratie van West-Afrika in gewapende anarchie.
In een kleurrijke ceremonie werd afgelopen zondag in Ghana de nieuwe president John Kufuor beëdigd. Dat betekende een mijlpaal: nog nooit eerder sinds de onafhankelijkheid in 1957 had Ghana een vreedzame machtswisseling meegemaakt. Het kan verkeren. Ghana stond twintig jaar geleden bekend als een notoir instabiel land, een hopeloos geval. Ivoorkust gold als het goede voorbeeld van Afrika. Behalve uit Ghana kwam deze week ook goed nieuws uit Senegal, verder westwaarts. Daar verliep dit weekeinde een referendum voor een nieuwe grondwet zonder incidenten. Deze positieve ontwikkelingen op weg naar een volwassen democratie in Afrika vielen echter nauwelijks op door het geweld in Ivoorkust. West-Afrika vat vlam. Kleinere landjes als Guinee Bissau, Sierra Leone, Liberia en Guinee zijn door voortwoekerende burgeroorlogen vernietigd en 'hopeloze gevallen' geworden. De strijdende partijen worden aangevoerd door gangsters, die louter uit zijn op eigen gewin, in de vorm van export van diamanten, hout, rubber en andere grondstoffen. In de zuidelijke provincie Casamance van Senegal opereert sinds 1982 een onafhankelijkheidsbeweging. De verzetsstrijders krijgen vermeende steun vanuit Gambia en Guinee-Bissau. De begin vorig jaar gekozen Senegalese president Abdoulaye Wade beloofde binnen twaalf maanden een einde te maken aan deze oorlog. Recent vredesoverleg mislukte nog vóór het was begonnen. Door druk van hun buitenlandse steunpilaren en door verdeeldheid in eigen rangen bleken de verzetsstrijders niet in staat onderhandelingen te openen. Hun strijd ontaardde in gewapende anarchie. Hetzelfde plaatje hoort bij Guinee Bissau en Sierra Leone. In dit rijtje snel eroderende staten voegde zich in september Guinee, waar de ex- putschist en sinds 1993 gekozen leider Lansana Conté een repressief bewind voert. Maanden werkte een verzetsbeweging, naar verluidt geleid door een zoon van de voormalige president Sekou Touré, aan een opstand. De Liberiaanse president Charles Taylor gaf zijn steun en sindsdien werden honderden burgers gedood bij gevechten en raakten honderdduizenden vluchtelingen op drift. Afgedekt door het dichte oerwoud speelt zich aan de grens van Guinee, Liberia en Sierra Leone vermoedelijk één van de grootste humanitaire tragedies van het continent af. Centraal in de destabilisering van de kleine landen staat Charles Taylor, ook wel de meestergangster van West-Afrika genoemd. In eigen land leidt de voormalige guerrillastrijder een dievenstaat en in de regio blinkt hij uit door handel in illegale diamanten en wapens. Taylor zou inmiddels ook contacten hebben gelegd met een in het westen van Ivoorkust opererende militie van de afgezette militaire president Robert Gueï. Tijdens Taylors dagen in de bush onderscheidden zijn soldaten zich door de inzet van voodoo en hun uiterst brute optreden tegen burgers. Hun strategie betrof het tegenovergestelde van een bevrijdingsstrijd: door de terreur wordt de bevolking panisch angstig en tot slaaf gemaakt. Deze gevechtstactiek heeft zich over grote delen van West-Afrika verspreid. De West-Afrikaanse supermacht Nigeria heeft zich de rol van regionale politieagent aangemeten. Het legerde troepen in Sierra Leone en gaat het leeuwendeel van de soldaten leveren voor de vredesmacht aan de grens met Guinee. Maar ook de politieagent vertoont ernstige ziekteverschijnselen. Met de verkiezing in maart 1999 van Olusegun Obasanjo sloeg Nigeria een lange zwarte bladzijde van zijn geschiedenis om. Na vijftien jaar militair en corrupt bestuur kregen de burgerpolitici weer hun kans. De plotselinge dood van de meedogenloze leider Sani Abacha, die in 1998 in de armen van twee Indiase prostituees het leven liet, bleek een staatsgreep uit de hemel. De born again christen Obasanjo ging met voortvarendheid de corruptie te lijf, maar zijn economische en politieke hervormingen verlopen uiterst moeizaam. Interreligieus en tribaal geweld eisten tijdens Obasanjo's bewind meer slachtoffers dan onder de voorafgaande militaire regimes. De onlusten in de olierijke oostelijke Nigerdelta gaan onverminderd door en in het zuidwestelijke Yoruba-gebied steken milities de kop op. Nergens in Afrika vindt zoveel geweld plaats zonder dat er oorlog heerst. De meest onmiddellijke bedreiging voor Nigeria's eenheid komt uit het noorden, waar deelstaten eenzijdig de shari'a invoeren. Ontevreden met hun verlies aan nationale invloed onder de Yoruba Obasanjo wakkeren noordelijke politici de islamisering van het noorden aan. De aanwezigheid van miljoenen christenen daar zal vrijwel onvermijdelijk tot nieuwe onlusten leiden. Obasanjo loopt het gevaar de Gorbatsjov van Nigeria te worden. Terwijl hij druk bezig is het corrupte systeem te hervormen, werkt hij aan het uiteenvallen van de natie. Uit vrees de noorderlingen te provoceren verkiest hij niet op te treden tegen de feitelijke splitsing van het land in delen met verschillende rechtssystemen. De tijdbom onder Nigeria tikt zo gestaag verder. Het urbane Nigeria kent een moderne versie van de traditionele jagers. Bij rellen staan onmiddellijk de area boys paraat. De area boys zijn de jongeren van de verloren generatie, zij die door de sociale neergang geen onderwijs kregen en geen werk vinden. Gelijk hun soortgenoten in de andere desintegrerende staten van West-Afrika hebben zij weinig te verliezen bij politieke chaos. Zij zijn het corrupte establishment zodanig gaan wantrouwen dat zij geen heil meer zien in een stabiele rechtstaat.
|
NRC Webpagina's 10 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|