|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Volendam
|
Een ramp? Daar heb je de jongens van het COT
ROTTERDAM, 10 JAN. Op nieuwjaarsochtend, elf uur, rolt een fax binnen op het stadskantoor van Edam-Volendam. De laatste slachtoffers van de brand in Het Hemeltje zijn nog nauwelijks naar het ziekenhuis gebracht als het Crisis onderzoeksteam (COT) zich meldt. Of de gemeente gespecialiseerde hulp kon gebruiken bij het managen van de rampbestrijding. Een paar uur later zitten M. Bezuyen, senior onderzoeksadviseur van het COT, en algemeen directeur E. Muller aan tafel bij de burgemeester en zijn staf. "Wij hebben een zesde zintuig voor crises", zegt Bezuyen. "Een van onze medewerkers houdt continu in de gaten of zich ergens een ramp voltrekt. Als we op Teletekst lezen over een crisissituatie, bieden we meteen onze diensten aan. Liefst springen we meteen in de auto en rijden we naar het rampgebied." Zo staat het COT op dit moment niet alleen het college van Edam-Volendam bij, er zijn ook COT-medewerkers bezig in Den Bosch (onderzoek naar de driedaagse rellen van december) en in Enschede (nasleep van de vuurwerkramp in mei 2000). Begonnen in 1987 als samenwerkingsverband van de vakgroepen bestuurskunde aan de universiteiten van Leiden en Rotterdam, is het COT in de jaren negentig uitgegroeid tot een commercieel onderzoeks- en adviesbureau - met een onaantastbaar monopolie op het gebied van crisisbeheersing. In Nederland is er geen enkel ander bureau dat advies geeft aan bestuurders over de aanpak van rampen. De NPS huurde het team al twee seizoenen in voor een tv-programma, waarin rampsituaties werden nagespeeld. Het COT bedacht het scenario voor een crisis, die bekende bestuurders en politici, zoals burgemeester Ivo Opstelten, oud-minister Hans van den Broek en D66-leider Thom de Graaf live moesten oplossen. In de toekomst wil het COT ook zelf rampenoefeningen organiseren voor bestuurders. Geïmponeerd door de staat van dienst van het team waagt haast geen enkele burgemeester in nood het nog de COT'ers af te wimpelen. De gemeente Amsterdam heeft na de Bijlmerramp in 1992 zelfs een protocol opgesteld waarin staat dat rampsituaties altijd moeten worden onderzocht door het COT. "Vroeger deed de plaatselijke politie dat nog wel eens", vertelt R.Hof, directeur bij de bestuursdienst van de gemeente Amsterdam. Net als in Volendam bood het COT in Enschede vlak na de vuurwerkramp zijn diensten aan per fax. Het gemeentebestuur twijfelde even of het op het aanbod moest ingaan. Voordat het college van B en W van Enschede officieel een besluit had genomen over het aanvaarden van hulp door het Crisis onderzoekteam stonden er al twee medewerkers van het COT op de stoep. "Ineens waren ze er", zegt burgemeester J.Mans. "En we wilden, gezien hun ervaring van de afgelopen jaren bij verschillende rampen, graag gebruikmaken van hun adviezen. " Mans heeft lovende woorden voor het COT. "Het is heel fijn om tijdens een crisissituatie iemand naast je te hebben die daar ervaring mee heeft en vertelt wat je wel en niet moet doen." Zo nam hij van het COT het advies over om snel een herdenking te houden, de nazorg goed op te pakken, goed te communiceren met de slachtoffers en persconferenties goed voor te bereiden. Zo werd ook op initiatief van het COT Ed van Thijn, burgemeester van Amsterdam ten tijde van de Bijlmerramp, naar Enschede gehaald om Mans deelgenoot te maken van zijn ervaringen. Oprichter en voorzitter van het COT, U. Rosenthal, vertelt hoe de academici van het COT in de loop der jaren steeds meer van onderzoeker adviseur zijn geworden. "Aanvankelijk deden wij alleen puur wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld naar de Zuid-Molukse gijzelingen in de jaren zeventig en naar de krakersrellen in de jaren tachtig. In de jaren negentig kregen wij voor het eerst commerciële opdrachten. En toen niet alleen meer om onderzoek te doen, maar ook om advies te geven bij rampbestrijding." Op het hoofdkantoor in Den Haag werken ruim twintig medewerkers, in Leiden zitten er nog eens tien. Begonnen als een stichting, gelieerd aan de universiteit, is het COT nu een besloten vennootschap, Kripolis. De aandelen zijn in handen van enkele leden van het COT. De Universiteit van Leiden is voor 10 procent medeaandeelhouder. Op hun visitekaartje vermelden de onderzoekers nog altijd de naam van de universiteit. De eerste crisis waarover het COT ter plaatse advies gaf, was het ongeluk met een Dakota, die in 1996 bij Texel in zee stortte. Nu zit er nog één COT'er in Enschede advies te geven, zeven maanden na de ramp, en twee COT'ers die advies geven in Volendam. Algemeen directeur E. Muller en M. Bezuyen komen bijna dagelijks in het Volendamse stadskantoor. Ze hebben er een eigen werkkamer op de eerste verdieping, naast die van burgemeester IJsselmuiden en zijn staf. Ze zijn vrijwel opgegaan in het ambtenarenkorps, de receptioniste weet van geen COT. Op de deur van hun kamer staat geen bordje 'COT'. En middenin de drukte van de hal voor de raadszaal zitten Bezuyen en Muller. Keurig in het pak, ontspannen op twee gemakkelijke stoelen, kijken ze om zich heen. Ze lijken al jaren kind aan huis in het Volendamse stadskantoor. Muller legt uit wat hij en Bezuyen zoal de hele dag in Volendam doen. "Als adviseur zijn wij er bijvoorbeeld bij als de rampenstaf vergadert, we bereiden met de burgemeester de persconferenties voor en helpen bij het maken van het feitenoverzicht. Daarnaast proberen we de organisatie te structureren. We gaan met de gemeente om tafel zitten om te bekijken wat er de komende weken, maanden en jaren moet gebeuren. Hoe staat het met de lijst van vermisten? En hoe organiseren we de nazorg?" Voor de buitenwacht is onduidelijk welke bevoegdheden en invloed het COT precies heeft. Adviezen van het COT komen bijna nooit als zodanig in de openbaarheid. Alleen de Wet openbaarheid van bestuur biedt de mogelijkheid de adviezen van het COT aan bestuurders op te vragen. Muller: "De onderzoeksrapporten die we achteraf schrijven, zijn voor iedereen toegankelijk. Maar wat ik vandaag in Volendam heb geadviseerd, kan ik vanavond natuurlijk niet in NOVA vertellen." De bestuurders die met het COT te maken hebben gehad, benadrukken dat zij hun beslissingsbevoegdheid nooit uit handen hebben gegeven. Bezuyen: " We nemen geen beslissingen, we geven alleen advies. Als ze niet tevreden zijn, dan kunnen ze ons altijd nog wegsturen." Als er bij bestuurders al getwijfeld wordt aan de rol van het COT, dan komt dat door de dubbele functie die het bureau heeft. Advies en onderzoek. Burgemeester R. Welschen van Eindhoven, die in 1996 na de Herculesramp de onderzoekers van het COT over de vloer kreeg, meent dat het bureau zich meer moet beperken tot wetenschappelijk onderzoek. "Het verlenen van advies is eigenlijk niet te combineren met een onderzoeksrol." Over dat COT-onderzoek naar het functioneren van het Eindhovense gemeentebestuur tijdens en na de Herculesramp kan Welschen zich nog steeds opwinden. "Het rapport was onvolledig, het COT had slechts een paar sleutelfunctionarissen gesproken." Rosenthal benadrukt dat het COT zijn onderzoeks- en adviesfunctie strikt gescheiden houdt. "De ene keer doen wij wetenschappelijk onderzoek op eigen initiatief, de andere keer doen wij dat voor een opdrachtgever. Daarnaast schakelen gemeenten ons in als ondersteuning bij de rampbestrijding. Dat is bijvoorbeeld gebeurd bij de vuurwerkramp in Enschede en dat is nu het geval in Volendam. Achteraf kunnen wij dan niet ook nog eens een onafhankelijk onderzoek instellen."
|
NRC Webpagina's 10 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|