U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  K U N S T
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Schrijversnet

Frankrijk begint aan 2001 met 'L'an un', naar boek van Harry Mulisch

'La découverte du ciel' als opera


Terwijl Jeroen Krabbé nog opnamen maakt voor de filmversie van Harry Mulisch' De ontdekking van de hemel, ging zaterdag in Marseille de première van een Franse opera naar de bestseller uit 1992.

Door onze correspondent PIETER KOTTMAN

MARSEILLE, 8 JAN. "Helemaal iets voor het Holland Festival, hè? ", zegt schrijver Harry Mulisch in de pauze na de eerste acte van L'an zéro, l'an un. Maar daags na de première, afgelopen zaterdag, betoogt hij: "Kijk, het ergste dat een schrijver kan overkomen is, dat de bewerking van zijn boek - voor film, voor opera of voor toneel - beter is dan het boek zelf. Vooral een betere film is dodelijk. Kijk maar naar Stanley Kubricks A Clockwork Orange. Wie weet nog wie het boek heeft geschreven, of zelfs dat die film überhaupt op een boek is gebaseerd? Godzijdank heeft Fons Rademakers destijds mijn boek De Aanslag alleen maar geïllustreerd. Zijn film is gelukkig geen eigen leven gaan leiden."

Maar uniek blijft het, constateert de schrijver intussen wel, dat in Frankrijk van een Nederlandse roman een opera wordt gemaakt. Bij zijn weten is dat nooit eerder voorgekomen.

Het Zuidfranse muziekgezelschap Musicatreize, in 1987 opgericht door artistiek leider Roland Hayrabedian en vernoemd naar de dertien vaste leden, heeft zichzelf en het publiek ter gelegenheid van het dertienjarig bestaan een cadeau gegeven. Beperkt het uit louter zangers bestaande gezelschap zich anders tot het geven van concerten, ter viering van het jubileum hebben ze een nieuwe opera gecreëerd. Die verjaardag valt ook nog eens samen met het begin van het nieuwe millennium: een toeval dat de in omens en dramatische samenloop van omstandigheden gespecialiseerde schrijver Harry Mulisch zelf had kunnen verzinnen. Een ander toeval is, dat de 35-jarige componist Jean- Christophe Marti door Musicatreize benaderd werd en Marti had, ook al weer toevallig, net Mulisch' magnum opus De ontdekking van de hemel gelezen, waarvan in 1999 de Franse vertaling verscheen van Isabelle Rosselin en Philippe Noble onder de titel La découverte du ciel. Een perfect nieuw begin.

De zeer vrije, vijftig minuten in beslag nemende bewerking, van librettist Laurent Roth, van Mulisch' negenhonderd pagina's tellende boek heeft de titel L' an un (Het jaar één) meegekregen. De titel is gekozen in samenhang met de uitvoering van Le Récit de l'an zéro (Het verhaal van het jaar nul), waartoe Musicatreize zich aanvankelijk wilde beperken. Het werk, oorspronkelijk voor radio gemaakt, is een lyrisch op het kerstverhaal gebaseerd sprookje van componist Maurice Ohana en librettist Georges Schehadé (beiden inmiddels overleden), dat in 1959 voor het eerst werd uitgevoerd. Om het nieuwe millennium recht te doen werd later bedacht, dat het jaar nul een vervolg behoefde. Zo ontstond het tweeluik L'an zéro, l'an un, dat in Théâtre des Salins in Martigues, een voorstad van Marseille, zijn wereldpremière beleefde. "Dat L'an zéro, niet meer dan een Jozef-en-Maria-dingetje, moesten ze maar schrappen", oordeelt Mulisch na afloop, tegelijkertijd retorisch vaststellend: "Het applaus was toch ovationeel, niet?" Componist Marti, die Mulisch' roman "een van de grote werken van de twintigste eeuw" noemde, had het klappen dan ook onderbroken om het vijfhonderdkoppige publiek te wijzen op de aanwezigheid van "de geweldige schrijver" van La découverte du ciel. "In Frankrijk weet men wat bewonderen is, Nederlanders houden daar niet van", zegt Mulisch.

Gelijk heeft hij: L'an zéro kan beter worden geschrapt. Ohana's compositie is een cliché van moderne muziek, met veel piep-knor. Het libretto is belegen-gewaagd met een hoofdrol voor de ezel uit de kerststal. En de enscenering van Eric Ruf is mislukte arte povera. De achttien orkestleden, dirigent Hayrabedian, het zestienkoppige, overigens voortreffelijk zingende koor en verteller Bruno Raffaëlli gaan gekleed in pijen van flodderig wit katoen. De belichting, die Gods hemel moet verbeelden, bestaat uit naakte peertjes. En de mise-en-scène lijkt er vooral op gericht verkeerspoblemen op het toneel te voorkomen. Jammer is ook, dat vóór de pauze, L'an zéro zonder duidelijke cesuur overgaat in de eerste akte van L'an un.

En die acte, hoewel in het geheel geen afspiegeling van de lichtheid van Mulisch' beschrijving van de ontmoeting tussen de boezemvrienden Max en Onno, is móói. Bariton Lionel Peintre vertolkt het verdriet van Max over zijn in Auschwitz omgebrachte moeder op onsentimentele en ontroerende wijze. Dat het terugkerende woord 'Westerbork' de Fransen waarschijnlijk niets zegt, lijkt geen probleem. Mulisch, die via Max en Onno zijn vriendschap met de schaker Hein Donner beschrijft, is er verrukt over. Het moest maar in het Holland Festival. Maar "eigenlijk" kan hij er niet over oordelen. "Om zoveel jaar na dato Hein en mijzelf op een Frans podium te zien is sowieso ontroerend, maar het roept vooral ook vervreemding op: het duizelt me."

De kwaliteit van de eerste acte wordt na de pauze niet meer gehaald, ondanks de prachtige, aan het a-tonale grenzende maar volstrekt harmonieuze muziek van Marti. Het verhaal raakt zoek. Kaoli Isshiki is een schitterende, hooggestemde Quinten, het wonderkind in De ontdekking dat de Mozes' tafels met de tien geboden herontdekt - maar van de tafels zelf is geen spoor te bekennen. In de woorden van de schrijver: "De mop van het boek is weg". Aan het slot plukt Quinten vlak voor zijn dood de veren uit een kussen, volgens librettist Roth, een scène die zijn omgang met de geschiedenis van de mensheid en zijn eigen herinneringen en zijn ontdekking van de hemel symboliseert. Niemand heeft dat begrepen. De produktie is nog aan geen enkel theater verkocht en de première is daarom vooralsnog ook meteen de laatste voorstelling, maar Musicatreize heeft zich voorgenomen er nog aan te schaven.

Later, tijdens het op royaal-Franse wijze aangerichte buffet compleet met Drie-Koningen-cakes, wil Marti weten wat Mulisch over Pythagoras weet "wat ik niet weet". Een kolfje naar Mulisch hand. "Hoe weet ik wat ik weet wat jij niet weet?" Vervolgens doceert hij hoe de c aan het einde van de octaaf overeenkomt met de eerste toon van de octaaf: hoe iets dat niet hetzelfde toch hetzelfde is, in strijd met de wetten van de logica. Hoe die paradox, die bestáát, de logica ondermijnt. Dat daar het terrein van de kunstenaar ligt, want die moet het mogelijke met het onmogelijke in harmonie brengen. De kunstenaar is als een zwangere vrouw, die niet weet wat voor kind zij schept, terwijl bij voorbeeld een schrijver anderzijds, en dat is de mannelijke kant van de kwestie, precies weet wat hij creëert. Het is dit weten en niet-weten dat hij moet samenbrengen, in een dialoog met zijn boek dat toch in feite een monoloog is. Weer een paradox. Een goede schrijver luistert naar zijn boek en Pythagoras, ja, diens wetten volgend, kun je niet anders concluderen dan dat de a-tonale muziek, ingeluid door Schönberg, de dood van de muziek inhoudt. Marti knikt instemmend: hij streeft niet eens een synthese na tussen tonaal en a- tonaal. Hij kent de geschiedenis, bewondert zowel aanhangers van de ene school als van de andere, maar hij wil toch vooral kloven dichten en dan met name die tussen zijn eigen hoofd en hart. Mulisch knikt ook en verzucht: "In Frankrijk heeft bewondering inhoud. De Fransen gaan met je in discussie en stellen je vragen. In Nederland zegt men alleen: goed boek, hoor! Frankrijk heeft niet voor niets denkers voortgebracht. Het is een kwestie van cultuur."

NRC Webpagina's
8 JANUARI 2001


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad