U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  Z A T E R D A G S   B I J V O E G S E L
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Dossier Brand Volendam

Horeca lapt brandvoorschriften aan z'n laars

Dansen in de vulkaan


De brand in een Volendams café bewees hoe snel het mis kan gaan. Hoeveel kroegen en discotheken ontsprongen tot nu toe de dans? Brand- voorschriften voor de horeca zijn onbegrijpelijk en worden daarom niet nageleefd, leert een rondgang langs uitgaansgelegen- heden in vijf steden. De schuld van de eigenaren? Of van de regelmakers en toezichthouders?

Petra de Koning, Guido de Vries

Bij de nooduitgang van het Ritz Café op het Rembrandtplein in Amsterdam staan vijf volle afvalcontainers. Als er brand uitbreekt, zegt manager Marcel Landa, kunnen werknemers uit de spoelkeuken "geen kant op". Gevaarlijk? Niet echt, vindt Landa. "Ze kunnen er overheen springen."Vier containers zijn van discotheek Escape, naast Ritz, één is er van het café zelf. Landa: "Volgens de bouwtekeningen is die gang geen officiële nooduitgang, en de containers mogen van de gemeente niet meer op straat staan. Wat moeten we er dan mee?"

Naast de voordeur van café Kooper op het Amsterdamse Leidseplein hangt een brandslang. Een paar meter verder staat Aurelio achter de bar, hij schenkt rode wijn in voor een groepje meisjes, tapt dubbele glazen bier voor Britse toeristen. De brandslang hangt te ver van de bar, zegt Aurelio, "maar we hebben hier nog twee brandblussers". Hij kijkt linksonder de bar, dan rechtsonder. De brandblussers zijn weg. "Vorige week hingen ze er nog", zegt hij. "Er is vandaag geloof ik opgeruimd."

Boven één van de vijf nooduitgangen van discotheek It hangen tl-lampjes, het bordje 'uitgang' is stuk. "Kapotgestoten bij het opruimen van de kerstversiering", denkt bedrijfsleider Max Pomstra. Hij zal het snel laten repareren. "Ik verwacht de inspectie nu ieder moment."

"Door Volendam", zegt Marcel Landa van Ritz, "ga je toch wat anders naar je eigen zaak kijken." Meer dan kijken is het nog niet. Hij overweegt nu om de voorschriften van de brandweer maar eens te lezen. En misschien moeten zijn personeelsleden wat aanwijzingen krijgen. Bij een brandje na sluitingstijd, een paar jaar geleden, zetten ze de ramen open. "Dat vond het vuur wel lekker. "

Hoe brandveilig zijn horeca-gelegenheden? Kennen de eigenaren de regels van de brandweer? En houden ze zich eraan? Op twee doordeweekse dagen bezocht NRC Handelsblad zo'n vijfentwintig toevallig gekozen cafés en discotheken, in vijf steden: Leeuwarden, Zwolle, Maastricht, Utrecht en Amsterdam. In Leeuwarden, Zwolle en Maastricht ging de brandweer mee, in Utrecht een VVD-raadslid. Het Amsterdamse brandweerkorps heeft een speciaal horeca-inspectieteam in oprichting en wil pas eind deze maand laten zien hoe belangrijk het de brandveiligheid in de stad vindt.

Donderdagavond, 4 januari. Aan het plafond van café Timeless in Zwolle hangen verdroogde kersttakken. Brandweerman Jan Linssen houdt zijn aansteker erbij. Er gebeurt niks, de takken zijn 'behandeld' met brandvertragende spray. De tweede test loopt minder goed af. Linssen kan de nooduitgang niet vinden. Er wás een deur aan de achterkant van het pand. Nu is er een grote, houten plaat overheen getimmerd, het bordje 'uit' is weggehaald, er hangt alleen nog een gloeilamp. Bedrijfsleider Marco Roelofs mompelt wat over een verbouwing, in opdracht van de eigenaar. Maar er is een andere vluchtroute, zegt Roelofs. Twee trappen op, langs de garderobe, toiletten en een kleedlokaal. Ze komen uit op een dak, waar je alleen vanaf kunt via de deur naar een aangrenzend pand. Die deur zit op slot. Linssen: "Dit zet geen zoden aan de dijk." De bedrijfsleider belooft snel contact op te nemen met de brandweer. Een gebruiksvergunning, waarin bepalingen staan over brandveiligheid, heeft zijn zaak (nog) niet. Door personeelstekort en bezuinigingen heeft de brandweer van Zwolle een achterstand volgens Linssen 'zes manjaren' opgelopen bij het inspecteren van openbare gebouwen en het verlenen van vergunningen. Hoeveel er daardoor geen vergunning hebben, durft hij niet te zeggen. Zeker is wel dat nu, na 'Volendam', horeca-gelegenheden en scholen met voorrang zullen worden gecontroleerd.

Een glibberige stenen trap leidt naar de ingang van café De Harmonie aan de Grote Markt. Houten vloer, rieten stoelen, leestafel in het midden, metalen asbakken op tafel. "Je struikelt niet over het meubilair. Ziet er goed uit", zegt Linssen. Rechts achter de bar is een nooduitgang. Langs opgestapelde kratten kunnen bezoekers vluchten. Als ze al de uitgang kunnen vinden een verwijzing ernaar ontbreekt. De volgende dag nog, belooft de bedrijfsleider, wordt er wat aan gedaan.

De eerste verdieping van De Harmonie wordt gebruikt als feestzaal. In Michelangelo-stijl is op het plafond het scheppingsverhaal uitgebeeld. "Daar heeft de schilder zes weken voor op zijn rug op een steiger gelegen", vertelt de bedrijfsleider. Maar Linssen kijkt niet naar Adam en Eva, hij schat de plafondhoogte. Ongeveer vier meter. "Belangrijk. Dan lopen bezoekers bij een brand niet direct met het hoofd in de rook." Hij betast de lange, zwarte gordijnen. Brandbaar? De bedrijfsleider heeft geen idee, hij zal een stukje stof naar de brandweerkazerne brengen voor een test. In de kelder van De Harmonie is discotheek Roots gevestigd. Linssen houdt opnieuw zijn aansteker bij de kerstversiering, en opnieuw gebeurt er niks. De noodverlichting werkt, het bordje bij de nooduitgang zit onder het spinrag, maar de deur werkt zoals 't moet.

In de nieuwjaarsnacht, om kwart voor drie, drukte Halbe Zijlstra op de knoppen van een muntjestelefoon in het Utrechtse café Broers. Het nieuwe alarmnummer. Om hem heen was het druk. Wie niet duwde, kon niet dansen. Zijlstra was, zegt hij later, pissed off. Met zeven vrienden was hij naar het café gekomen, ze hadden toegangskaarten (vijfenzeventig gulden per stuk), maar stonden een uur in de rij. Een vriendin die eerder een hotelbrandje meemaakte, zocht naar een nooduitgang. Twee van de drie nooduitgangen bleken geblokkeerd. Als achterin de zaak, paniek zou uitbreken, zag Zijlstra, kon daar niemand weg. Zijlstra is gemeenteraadslid voor de VVD, hij kent de voorschriften. In Utrecht was er een paar keer, kort na elkaar, brand in studentenhuizen, de gemeente verscherpte de voorschriften.

Zijlstra praatte met de portier van Broers, die verwees hem door naar de bedrijfsleider. Die zei, volgens Zijlstra: "Als je meteen wilt vertrekken, kan dat geregeld worden." Zijlstra graaide in zijn zak naar muntjes en belde 0900-8844, alarmnummer voor gevallen waarin noodsituaties kunnen ontstaan. Hij moest schreeuwen om zich verstaanbaar te maken. Geen probleem, hij was toch pissed. Maar helaas. Ze wilden niet komen, zegt Zijlstra, de controle op de brandveiligheid was eerder die maand gedaan. "En nu hadden ze geen mensen beschikbaar." Normaal laat hij zo'n gevalletje lopen, maar de volgende dag zag hij de beelden uit Volendam. Hij stelde vragen aan het college van B en W. De eigenaar van Broers ontkende, de media sprongen erop, en ook in Utrecht is er nu debat over brandvoorzieningen van de horeca.

Op donderdagavond 4 januari loopt hij door de binnenstad, van kroeg naar kroeg, om te kijken hoe het er nu voorstaat. De brandvoorschriften op zak, al geeft het raadslid toe dat je daar weinig aan hebt: "Onbegrijpelijk ambtenarenproza. " Vanuit de Winkel van Sinkel aan de Oudegracht - alles in orde, zo te zien wandelt hij naar de Neude. De kelders aan de gracht, wijst hij, zijn eigenlijk ook riskant. Er zitten veel restaurants, maar ontsnappingsroutes zijn er niet, denkt hij. "Moeten we ook eens naar kijken." In Le Journal aan de Neude loopt hij door naar achteren. "Keurig, bordje boven de nooduitgang. Had Broers met nieuwjaar ook niet." De deur is open, er staat niks voor, je kan onmiddellijk naar buiten. "Le Journal is in orde."

De kerstversieringen zijn bijna overal verwijderd. Op nieuwjaarsdag werden opvallend veel takken en ballen bij het vuilnis gegaan, zegt Rob Pieterson, eigenaar van zes zaken, waaronder het Pakhuis aan het Janskerkhof. Een barman wijst naar de nooduitgang. "Geen kratten in de gang, prima", vindt Zijlstra. Nu even langs Broers, schuin tegenover. Zijlstra glimlacht. "Kijk, boven de nooduitgang een bordje." Dat hing er met nieuwjaar niet. "Zo zie je, vragen stellen in de raad heeft toch zin."

Dan naar Dikke Dries, Oudkerkhof. Eigenaar Jos de Winter heeft de laatste dagen slecht geslapen. "Ik heb alles in orde", zegt hij, "maar het blijft een eeuwig gevecht." Want als het druk is, of een klant heeft zin in een geintje, is de nooduitgang zomaar geblokkeerd. "Altijd moet je alert zijn." Hij vindt het fijn dat iemand komt kijken. De blussers laat hij zien, de doeken om brandwonden mee te bevochtigen, speciale voorzieningen in de keuken. De gemeente heeft hij nog nooit op bezoek gehad voor controle. De voorschriften kent hij niet. Hij leest ze nu, zegt dan: "Hier kan ik niks mee. Niet te volgen." Wie veiligheid belangrijk vindt, denkt De Winter, moet het zelf uitzoeken. "Van de gemeente word je tureluurs. De brandweer zegt: het vuilnis moet buiten, binnen levert het brandgevaar. Maar stadsreiniging zegt: buiten mag niet, dat vervuilt de stad, binnen houden. Leuk hé, de overheid?"

Nergens in Nederland is de kroegdichtheid zo groot als in Maastricht: er zijn 302 horeca-gelegenheden, 24,8 per tienduizend inwoners. Te veel voor de brandweer. "We kunnen lang niet alles controleren", zegt Hans Godding, hoofd preventie van het gemeentelijke brandweerkorps. Op donderdagmiddag stapt Godding een kroeg binnen aan het Vrijthof, in het centrum van de stad, en wijst op een groen lampje. Dat is van de noodverlichting. Heel goed, vindt de brandweerman. Een nooduitgang is in dit café, achter meter breed, vijf meter lang, niet verplicht. "Een mens kan maar dertig seconden zijn adem inhouden. Hij loopt een meter per seconde, dus heeft hij dertig meter nodig tot de deur. Moet hij méér dan dertig meter lopen, dan is er een tweede uitgang nodig." De voordeur is volgens Godding fout. Die draait, zoals in bijna alle cafés, naar binnen open. "Als dertig bezoekers tegelijk vluchten voor brand ontstaat er een opeenhoping van mensen, dan krijg je 'm niet meer open." De deur zou in 'de vluchtrichting' open moeten gaan. Maar dat kan niet, weet Godding: "In dat geval komt de deur op de openbare weg, en dat is niet toegestaan." Volgens de voorschriften heeft een cafébezoeker 0,8 vierkante meter nodig. In een café van veertig vierkante meter mogen maximaal vijftig mensen komen. In een weekend, of met carnaval, zijn het er vaak veel meer. Gevaarlijk, vindt Godding. Zeker als er mensen zijn, zoals in Maastricht, die de kroeg in willen met een kaars op hun hoed.

In 1997, 1998 en 1999 hield de brandweer 'carnavalscontroles'. Er werd gekeken naar het aantal bezoekers, de nooduitgangen en de feestversiering. Godding inspecteerde een café dat was omgebouwd tot Oostenrijkse skihut. Aan de muur en het plafond hingen takken, op de grond lag kunstsneeuw. "Die kroegbaas zei: 'ik houd die takken goed nat'. Ik liet hem buiten zo'n tak vasthouden, hield m'n aansteker erbij." Godding maakt een fluitend geluid, zegt: "Eén grote, felle fik."

In een café-restaurant, verderop in de binnenstad, wijst Godding op een brandslanghaspel, weggestopt achter een vitrine met een taart erop. "Niet snel bereikbaar." De verlichting achter het bordje 'uit' boven de voordeur van het café is stuk, maar dat is volgens Godding niet zo'n ramp. Bezoekers vinden bijna altijd de ingang wel terug. De brandweer, vertelt Godding, adviseert ambtenaren van het rijk, de provincie en de gemeente. Die stellen regels op voor de bouw, het milieu en de arbeidsomstandigheden. "Als een café geen nooduitgang heeft, kan de brandweer niet zeggen: 'die moet er komen'. Want dat is geregeld in de bouwwetgeving. Gevaarlijke stoffen vallen onder milieu. En voelt het personeel zich niet veilig, dan doet het een beroep op de arbowetgeving." Godding vindt dat er één 'loket' moet komen voor de horeca. Doordat het er nu drie zijn - bouw, milieu en arbo - ontstaan er hiaten, denkt hij. Informatie stokt.

Sinds 1992 is er een rijksbouwbesluit. Landelijk is bijvoorbeeld vastgesteld hoe breed een nooduitgang moet zijn en om de hoeveel meter zo'n uitgang aanwezig moet zijn. Daarin worden dertien typen gebouwen genoemd, maar voor slechts drie daarvan zijn de eisen nauwgezet omschreven. Voor een café bijvoorbeeld zijn die er nog niet. Godding: "Er is nog geen brandbeveiligingsconcept, er zijn geen prestatie-eisen." Voor cafés staat bijvoorbeeld niet vast hoe lang een vluchtroute moet zijn, voor kantoren en hotels wel.

Er is wel een leidraad van het ministerie voor nieuwe 'bijeenkomstgebouwen', maar de gemeentes hoeven zich daar niet aan te houden. Aan bestaande horeca-gelegenheden worden volgens een woordvoerder van het ministerie van VROM "minimale bouweisen" gesteld, omdat "anders heel Nederland op de schop moet".

"Geen enkele kroegbaas", zegt Godding, "houdt zich aan alle richtlijnen die er nu zijn." In Maastricht zijn de vluchtwegaanduidingen vaak kapot, de accu gaat maar drie jaar mee en wordt meestal niet op tijd vervangen. De noodverlichting is vaak niet krachtig genoeg.

In Leeuwarden werd het afgelopen jaar, door gebrek aan personeel bij de brandweer, geen enkel café gecontroleerd op brandveiligheid. En dat is te merken, vindt Michael de Laat, hoofd preventie van de gemeentelijke brandweer. In drie van de vier horeca-gelegenheden die hij op woensdagavond 3 januari bezoekt, brandt de verlichting van het 'uit'-bordje boven de uitgangen niet. De vrouw achter de bar van café De Wereld aan het Ruiterskwartier zegt dat het licht een paar maanden geleden met opzet is uitgedaan, het was 'te fel'. De barman van de Doelebar in de Doelesteeg, een café waar vooral veel scholieren komen, bedankt De Laat voor zijn opmerking. Het licht zal worden gerepareerd. De vluchtroutes zelf zijn in orde, ze zijn niet geblokkeerd, de deuren werken zoals moet. In de hal bij de nooduitgang van Het wapen van Leeuwarden staat een ijskast, een doos met oude kranten, er staan kratten tegen de muur gestapeld. Maar volgens De Laat is er ruimte genoeg. "Keurig."

De eigenaar van bar-dancing Fire, een oud politiepand dat vroeger ook onderdak bood aan de brandweer, doet meer aan brandveiligheid dan van hem wordt geëist, vertelt De Laat. De man woont zelf op de bovenste verdieping van het pand, en hij is bouwkundige. Fire wordt nu verbouwd en de eigenaar wil de zaak indelen in compartimenten die bij brand kunnen worden afgesloten. Nieuwe barretjes worden dicht bij de nooduitgangen geplaatst, er is een rookdetectie-systeem. De Amsterdamse brandweer probeert alle cafés en discotheken eens in de drie maanden te controleren, maar ook in Amsterdam hebben ze te weinig personeel. Er is nu wel een speciaal horeca-team opgericht: vijf man voor de vergunningen, vier voor 'zichtcontroles'. Er wordt ook een folder gemaakt voor de horeca-ondernemers, met de belangrijkste voorschriften, kort en helder.

Manager Marcel Landa van het Ritz Café kan zich niet voorstellen dat er veel voorschriften zijn. "Het gaat toch om de nooduitgangen en zo?" Afgelopen zomer kwam de politie langs, of het café een 'ontruimingsplan' wilde maken. Dat is er nog niet, zegt Landa. "Als je een beetje logisch nadenkt, weet je toch wel wat je moet doen?" Hij wil nu, na Volendam, wel weer met de buurman van discotheek Escape praten over de containers bij de nooduitgang. En Landa overweegt om nieuw personeel aanwijzingen te geven. "Als je het me zo vraagt: het moet een kleine moeite zijn om ze uit te leggen waar de nooduitgangen zijn en zo. We kunnen aan de huisregels wat regels toevoegen."

Bedrijfsleider Max Pomstra van discotheek It laat een kwartier voor openingstijd zien waar de nooduitgangen zitten en hoe het alarmsysteem werkt. De deuren zijn makkelijk te openen, er staat niks voor. Nieuwe werknemers krijgen een rondleiding langs de deuren. Maar brandoefeningen met het personeel een richtlijn van de Amsterdamse brandweer - worden niet gehouden. Pomstra: "Ik ben er weleens mee bezig geweest om dat te organiseren. Ergens bij Haarlem is een bunker waar je van alles kunt leren. Over rookontwikkeling en zo. Maar dat kóst een lieve duit."

Met medewerking van Tom-Jan Meeus, Karin de Mik en Martin Steenbeeke

NRC Webpagina's
6 JANUARI 2001

Archief
Zaterdags Bijvoegsel


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad