'Riks' bedreigde muntsoort
Door EWOUD SANDERS
ROTTERDAM, 5 JAN. Pegels, poet,
spijkers, slappe was. Dat is maar een kleine greep van de vele namen
die Nederlanders geven aan hun geld. Namen die mogelijk zullen
verdwijnen als op 1 januari 2002 de euro wordt ingevoerd. Er komen geen
munten van 25 eurocent of 2,50 euro, dus is de vraag wat met de woorden
'kwartje' en 'riks' zal gebeuren.
Op verzoek van NRC Handelsblad deed het Meertens Instituut in
Amsterdam onderzoek naar de volksnamen die op dit moment in Nederland
voor geld worden gebruikt. Het is voor het eerst in de geschiedenis
van de Nederlandse dialectologie dat dit voor het hele Nederlandse
taalgebied werd onderzocht. De meest opmerkelijke conclusie is dat er
veel meer volksnamen voor geld blijken te bestaan dan tot nu bekend
was: alles bij elkaar ruim honderdvijftig namen. Er blijken meer namen
te bestaan voor munten dan voor biljetten. Dat is historisch zo
gegroeid: vooral in arme streken had het volk meer de beschikking over
munten dan over bankbiljetten. De volksnamen voor munten zijn meer aan
een regio gebonden. Zo wordt 'spie' vooral in de Randstad voor 'cent'
gebruikt en met name in Noord-Brabant zegt men 'sou' voor 'stuiver'.
Geld of munten noemen we 'duimkruid' (vooral in Den Haag), 'klamotten'
(Limburg, Overijssel) en - verspreid door het hele land - 'kluiten',
'moneten', 'monnie', 'pegels', 'poet', 'slappe was', 'specie' en
'spijkers'. En als het over papiergeld gaat, gebruiken we in plaats van
het statige '(bank)biljet' woorden als 'bankje', 'briefje', 'flap',
'lapje', 'papiertje' of 'prent'. De vijfhonderd respondenten van het
Meertens Instituut is ook gevraagd naar de betekenis van volkswoorden
als 'piek', 'joetje' en 'geeltje'. De verwachting leek gewettigd dat
iedereen in Nederland en Vlaanderen, van kleuter tot hoogbejaarde, weet
wat een piek is, maar dat was lang niet het geval. Niet minder dan 109
respondenten bleken woord noch betekenis te kennen.
Lees ook
Kwartje, riks en rooie rug - hoe lang nog?