|
|
|
NIEUWSSELECTIE Ministerie van Binnenlandse Zaken
|
BVD-nieuwe-stijl
De vertrouwde Binnenlandse veiligheidsdienst ( BVD) ver dwijnt en wordt Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst ( AIVD). Dat is méér dan een simpele wisseling van naam en logo. Zo zal de nieuwe dienst binnenlandse en buitenlandse taken combineren. Daardoor keert via de achterdeur de in 1994 opgeheven Inlichtingendienst buitenland ( IDB) terug. Het waarom van dit einde is nooit precies duidelijk geworden. De combinatie van spionage en contraspionage onder één dak roept in elk geval haar eigen vragen op. In de VS moe ten ze er niets van weten, getuige de strikte scheiding tussen FBI en CIA. Al waagt de FBI zich tegenwoordig ook buiten gaats, met als laatste voorbeeld het onderzoek naar de aanslag op het marinefregat Cole in Aden.
DE RUIME taakomschrijving van de nieuwe dienst opent ook de mogelijkheid van economische spionage, een ander thema waarvan men zich kan afvragen in hoeverre het tot de staatsveiligheid kan worden gerekend. Een reden die vraag te stellen is dat de taakstelling nauw verband houdt met de speelruimte die de diensten (ook de Militaire inlichtingendienst wordt omgevormd) krijgen. De nieuwe wet deelt een hele serie nieuwe bevoegdheden toe, of beter gezegd: formaliseert een scala aan inlichtingenmiddelen die tot nu toe voornamelijk met behulp van juridische achterdeurconstructies worden afgedekt. Er is wat dit betreft iets merkwaardigs aan de hand. Aanleiding om de bestaande Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, die nog maar uit 1988 stamt, te herzien waren uitspraken van de Raad van State over de inzage van burgers in hun oude dossiers. Veiligheidsdiensten zijn daar van nature huiverig voor. Want ook als het gaat om inmiddels achterhaalde risico's valt er tussen de regels door al gauw wat af te lezen over hun modus operandi. Maar dat levert hooguit een reden tot reparatiewetgeving, niet tot de algehele herziening die in 1997 uit de bus is gekomen. Behalve de grens tussen binnen- en buitenland wordt ook de traditionele scheiding tussen inlichtingen en onderzoek verlegd. De verhouding tussen de AIVD en de inlichtingen diensten van de politie wordt er niet duidelijker op, geeft het kabinet zelf toe. De regulering van inlichtingenwerk is uit de aard der zaak onderworpen aan "inherente beperkingen", zoals de toelichting op het wetsontwerp het uitdrukt.
DES TE BELANGRIJKER wordt de controle. Deze valt tegen. Tot dusver is voor aftappen en afluisteren door de BVD toe stemming van ministers vereist. In de nieuwe wet wordt deze overgeheveld naar de leiding van de dienst. Daar is iets voor te zeggen want het is moeilijk voor te stellen dat bewindslieden bij het al dan niet ondertekenen van een tapbevel niet afgaan op het advies van de dienst. Minder duidelijk is waarom er bij inbreuken op het grondwettelijk gegarandeerde brief- of telefoongeheim niet een plaatsje wordt ingeruimd voor de rechter. Er komt wel een commissie van toezicht. Maar deze is parttime (met dito budget) en krijgt niet de status van een college van staat. Het minste was wel geweest een inlichtingen- en veiligheidsdienst met meer zelfstandigheid te voorzien van een eigen inspectie. Al was het alleen om de ministeriële controle behulpzaam te zijn. In het buitenland bestaan verschillende voorbeelden. Die hebben hun beperkingen, maar dat is geen reden het kind met het badwater weg te gooien. Zoals de Amerikaanse inspecteur-generaal Hitz eens zei: "Absolute geheimhouding corrumpeert absoluut." Dat dient ook de Nederlandse wetgever vierkant onder ogen te zien.
|
NRC Webpagina's 5 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|