|
|
NIEUWSSELECTIE Toneelvoorstelling Aïsja
Rotterdam 2001
|
De lauwe reacties op het eerste islamitische
kunstverbod in Nederland
Teheran aan de Maas
Eerdere botsingen tussen kunst en religie in Nederland gingen met een hoop gekrakeel gepaard. Het 'Ezelsproces' van Gerard Reve in 1966, bijvoorbeeld, was een nationale rel. De auteur werd van 'godslastering' beticht omdat hij beschreef dat hij geslachtsgemeenschap had met God in de gedaante van een ezel. De kunst won het van de godsdienst bij deze confrontatie: Reve's boek Nader Tot U waarin de door strenge christenen gewraakte passage voorkomt, werd niet als godslasterlijk uit de handel genomen. Met soortgelijke aanvaringen tussen cultuur en religie liep het de afgelopen decennia meestal voor de kunst goed af: de ophef over het televisieprogramma Zo is het toevallig ook nog 'ns een keer waarin de draak werd gestoken met 'beeldreligie' en W.F. Hermans literaire aanval op katholieken. Bijna altijd ontstond er een principieel debat: hoe ver mag een kunstenaar gaan? En hoe ver reikt de macht van een gelovige? De macht van de gekwetste christelijke vaderlandse gelovige reikt niet zover dat die de kunstenaar sterk aan banden kan leggen. De vrijheid van meningsuiting wordt van groot belang geacht. En er was tot nu toe ook meestal een afgerond kunstwerk, waaraan men aanstoot kon nemen. Aan die overzichtelijke toestand is een einde gekomen. Voor het eerst in de recente geschiedenis hebben gelovigen, moslims in dit geval, een theaterproductie onmogelijk gemaakt. Omdat de jongste vrouw van de profeet, Aïsja, er in figureert en dat wordt als godslastering ervaren. Het is niet overdreven om te zeggen dat er eigenlijk geen haan naar gekraaid heeft. In ieder geval niet in politiek Den Haag. Daar hield men zich afzijdig, ook toen drie weken geleden bekend werd waarom het Onafhankelijk Toneel in Rotterdam de muziektheatervoorstelling Aïsja en de vrouwen van Medina moest afgelasten. Dat kwam omdat spelers en medewerkers aan het multiculturele stuk in Marokko en Nederland op een schimmige manier met de dood bedreigd werden: er waren faxen verstuurd uit Rotterdam door een niet met naam genoemde islamitische organisatie, met waarschuwingen. Wie mee zou doen aan het stuk zou eenzelfde lot zou wachten als Salman Rushdie, werd gesuggereerd. Daar hadden acteurs en zangers uit Marokko en de componist van Marokkaanse afkomst in Utrecht geen zin in: hoewel er contracten waren, en ze op het punt stonden om met de repetities te beginnen, zegden ze af. Regisseur Gerrit Timmers, die een mooie voorstelling had willen maken voor Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001, zat zonder spelers en muziek. De voorstelling was hem uit handen geslagen. De streng gelovige moslims in Nederland die deze voorstelling op voorhand kwetsend achtten, zijn machtiger gebleken dan hun snel gekwetste christelijke collega-gelovigen.
Voetbalsupporters De aanhoudende politieke stilte hierover was des te opvallender omdat zich tegelijkertijd een kwestie voordeed, waarbij politici zich wel in de media verdrongen om voor de vrijheid van de kunstenaar op te komen. Dat was de zaak rond de documentairefilm Ajax, daar hoorden zij engelen zingen. Fanatieke voetbalsupporters in Utrecht, Groningen, Den Haag en Rotterdam lieten, ook met schimmige dreigementen, weten dat die Ajax-film beter niet in hun plaatselijk bioscoop gedraaid kon worden. De minister van justitie, Benk Korthals, sprak van 'een kwalijke tendens'. Hij gaf het Openbaar Ministerie opdracht na te gaan of er iets gedaan kon worden aan die anonieme bedreigingen. Ook Ad Melkert, fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer, roerde zich. Deze terreurdreiging van hooligans verschilde in principe niet veel van de zaak Rushdie of Fassbinder, betoogde hij in de Volkskrant. 'De vrijheid van meningsuiting en culturele expressie mag op geen enkele wijze afhankelijk worden van eigenrichting,' stelde Melkert. Een 'signaal' was dringend nodig vond hij, bijvoorbeeld een vertoning met de burgemeester erbij. Het is, aldus Melkert, 'tijd om duidelijk te maken dat het gaat om een geval van nul tolerantie.' Thorbecke Krachtig gesproken. De film draait inmiddels weer in alle bioscopen. De vrijheid van meningsuiting die even leek te wankelen, is hersteld. Nederland kan opgelucht ademhalen. Heel Nederland? Nee. In Rotterdam is er nog steeds de onmogelijk gemaakte opera - waar blijkbaar de nul-tolerantie van Melkert als het om vrijheid van culturele expressie niet geldt. Of zijn de gevallen niet vergelijkbaar? Nee, laat staatssecretaris van cultuur Rick van der Ploeg weten als we zijn voorlichter bellen, midden in de ophef over de voetbalfilm. De zaken zijn niet vergelijkbaar. Bij de opera Aïsja is het de regisseur die besloot een voorstelling af te gelasten. "En daarop geeft de staatssecretaris geen reactie. De regering heeft geen oordeel over de inhoud van een stuk en artistieke beslissingen van een regisseur." Het valt niet te loochenen dat regisseur Gerrit Timmers na twee jaar voorbereiding op 27 december besloot de voorstelling Aïsja en de vrouwen van Medina af te gelasten. Maar dat was een beslissing onder druk, omdat na dreigementen zijn spelers en componist afzegden. En je vindt op korte termijn niet zo gauw zangers die het libretto van de Algerijnse schrijfster Assia Djebar in het klassiek Arabisch kunnen zingen. Heeft het minister van justitie dan, net zoals in de hooligan- zaak met de Ajax film, opdracht gegeven eens uit te zoeken waar die bedreigingen vandaan komen in de Aïsja-zaak. "Nee," zegt de woordvoerder, "dat moet u bij het Openbaar Ministerie vragen." Bij de leiding van het Openbaar Ministerie weten ze niets van de Aïsja-zaak en bedreigingen, meldt een woordvoerder, begin deze week. het was toen al internationaal nieuws geweest: Muslim Clerics Halt an Opera In Netherlands, meldden de International Herald Tribune en New York Times begin vorige week. Het eerste Nederlandse islamitische kunstverbod dat het Onafhankelijk Toneel getroffen heeft, spreekt niet erg tot de verbeelding, zoveel is wel duidelijk. Misschien komt het omdat het verhaal over Aïsja niet zo bekend is - of omdat het verbod om de profeet af te beelden in Nederland niet zo sterk leeft. Want om dat laatste draait alles. Volgens de islam mag de profeet niet worden afgebeeld, laat staan worden uitgebeeld op een toneelpodium. Dat weten schrijfster Assia Djebar en regisseur Gerrit Timmers ook - en daarom verschijnt in het stuk de profeet zelf ook niet ten tonele. Met andere woorden: in deze opera wordt dus niet met de grondregel van de islam gebroken dat de profeet niet verbeeld mag worden. Het stuk is bovendien opgebouwd uit religieus goedgekeurde Koranteksten. Om die beide redenen zagen alle door Timmers geconsulteerde Marokkaanse kopstukken in Nederland, tot de ambassadeur toe, geen echt bezwaar in dit stuk. Er werd niet gekwetst, dachten kenners. Het stuk vertelt het verhaal van de jongste vrouw van de profeet, Aïsja, die in de woestijn verdwaalt, door een man terug wordt gebracht bij haar echtgenoot, en onterecht van overspel wordt beschuldigd. De profeet neemt het voor haar op met de in de Koran vastgelegde uitspraak: waarom brachten ze geen vier getuigen mee? In de traditie van de minder strenge, 'zachte islam' is het geen bezwaar om familieleden van de profeet, zoals zijn vrouw Aïsja te verbeelden. Maar voor strenge gelovigen is de gedachte daaraan alleen al een taboe. "Alleen een oude tulband zou bezwaar kunnen hebben tegen mijn stuk," liet schrijfster Assia Djebar vanuit Parijs weten. Een van die oude tulbanden zat toevallig in Rotterdam, en die heeft blijkbaar bezwaar gemaakt. Het Marokkaanse dagblad Iti Had Al Ishtiraki uit Rabat, meldt eind november, na faxen uit Rotterdam, wat er in de Maasstad gebeurd is: "De intentie om deze opera te presenteren heeft voor brede discussie gezorgd in de islamitische gemeenschap in Nederland. Vooral toen de groep Onafhankelijk Toneel reclame ging maken voor het aankomend stuk, door middel van affiches, die afbeeldingen laten zien van de profeet, zegen zij over hem, en zijn echtgenote Aïsja." Dat 'affiche' was een ansichtkaart met een Perzische dertiende-eeuwse afbeelding van de profeet en een van zijn vrouwen, dat het OT als voorpubliciteit rondstuurde. "Jammer dat Rotterdam naast culturele hoofdstad in deze ook een beetje Teheran aan de Maas is," schreef de Marokkaans-Nederlandse auteur Abdelkader Benali in een steunbetuiging aan het Onafhankelijk Toneel, nadat het stuk was afgelast: "Het is een aantasting van de persoonlijke, artistieke vrijheid als een uitvoerend artiest zijn werk niet meer kan doen door bedreiging of de suggestie daarvan." Zo zijn er meer steunbetuigingen, zoals van de culturele Arabisch- Nederlandse organisatie El Hizjra in Amsterdam, waar men de opera gelezen heeft: "Wij vinden het buitengewoon ernstig dat bepaalde individuen uit religieuze kring zich vrij voelen om zich negatief over de voorstelling uit te laten zonder zich op de hoogte te stellen [...] Dreiging met geweld leidt tot angst. [...] Op korte termijn bevestigt dit het eenzijdige en onterechte beeld van de islam als een intolerante levenswijze en bemoeilijkt het de toenadering tussen Marokkaanse en andere Nederlanders. Op langere termijn leidt dit tot ondermijning van de democratie."
Bezinning Op de valreep, op de laatste dag voor het Kamerreces toch nog maar eens met een paar woordvoerders van cultuur van verschillende partijen gebeld. Het is tenslotte kerst èn ramadan, in beide gevallen een tijd van bezinning. Vooral de vraag wat nu het inhoudelijke standpunt van de Partij van de Arbeid over deze zaak is, blijft knagen. Niet alleen na het gewiekste antwoord van Van der Ploeg, maar ook nadat het Amsterdamse PvdA-raadslid van Marokkaanse afkomst, Fatima Elatik een standpunt over de zaak lijkt te hebben dat niet erg strookt met wat Melkert over de vrijheid van culturele expressie schreef: "De vrijheid van meningsuiting is in Nederland te ver doorgeschoten en wordt vaak misbruikt. Het wordt gezien als een vanzelfsprekendheid en een vlag waaronder je alles kunt zeggen, vooral over godsdienst," zegt Elatik in de Volkskrant, begin deze maand. En ze vervolgt: "Ik weet niet zo zeker of het afgelasten van dat theaterstuk over de vrouw van Mohammed in Rotterdam onterecht is. Als grote groepen mensen dat als kwetsend ervaren, is het ook moedig om het níet te doen." Moedig om het niet te doen. "Het is een heel gecompliceerd probleem," zegt Judith Belinfante, woordvoerder cultuur van de PvdA. "We kunnen nu wel zeggen: schandelijk, zo doen we dat niet in de Nederlandse rechtsstaat - en dat vind ik ook - maar er zijn ook mensen in Marokko bedreigd. Die kunnen wij niet beschermen. Er zijn internationale netwerken, blijkbaar, en dat onttrekt zich voor een deel aan onze invloed. Dat maakt het moeilijk. Dan is het ook onduidelijk in hoeverre je iemand kwetst met deze voorstelling. Want dat moeten wij ons in Nederland ook realiseren: veel van de islamieten in Nederland hebben geen natuurlijke band met de democratie. Wat wij in post-modern Nederland normaal vinden, is voor traditioneel denkende Marokkanen helemaal niet normaal. Er is als het ware een tijdsongelijkheid in beleving. En je zou om dit soort problemen op te lossen eigenlijk mensen die zowel in de moderne Nederlandse gemeenschap gezag hebben, als in de Marokkaanse gemeenschap in Nederland, 'bruggen' moeten laten bouwen. Maar dat is moeilijk, want de islamitische gemeenschap in Nederland is een zeer gefragmenteerde gemeenschap. En ik wil met al te eenzijdige uitspraken ook niet bijdragen aan een toch al negatief beeld dat er van allochtonen en de islam in Nederland bestaat." Een duidelijk 'signaal' zoals Melkert dat aan de hooligans wil afgeven, zit er in de kwestie Aïsja voor de PvdA niet in. Daar is de cultuurwoordvoerster van het CDA, Marrie Visser-Van Doorn wel voor. Ze heeft 's ochtends nog niet van de zaak gehoord, maar 's avonds heeft ze zich ingelezen en een helder standpunt. "Het is publicitair niet zo'n hot item geweest, maar ik vind dat dit niet kan. Het is preventieve censuur, en wij hechten grote waarde aan de vrijheid van meningsuiting. Ik heb er wel begrip voor dat de imam zegt: dit kan niet, maar dat moet niet betekenen dat de opera of wat voor kunstwerk dan ook niet gemaakt wordt. Men hoeft er niet naar toe. Ik vind dat de politiek hierin een taak heeft. Als ik bestuurder van Rotterdam was geweest had ik er werk van gemaakt." Zelf heeft ze inmiddels Kamervragen over Aïsja gesteld aan onder meer Van der Ploeg en Korthals. "Dit is het vrije Westen en zo doen we dat hier niet," vindt ook Atzo Nicolaï, VVD, kort voor het kerstreces. "Ik heb zelf in het Rushdiecomité gezeten, en als je dit accepteert is het straks onmogelijk een artistieke productie te maken. Dat de spelers zelf afgezegd hebben en de regisseur de boel heeft afgelast, daar moet je doorheen kijken: het is niet aanvaardbaar dat dat onder druk van wie dan ook gebeurt, of het nu islamieten of rechts-extremisten zijn die islamieten in een kwaad daglicht willen stellen." "Staatssecretaris Van der Ploeg kan zich er niet afmaken met het Thorbecke-principe," vindt Boris Dittrich van D66. "Dat is een onaanvaardbare religieuze invloed op het terrein van de cultuur. En staatssecretaris Van der Ploeg moet nu niet zijn handen in onschuld wassen als Pilatus. Hij moet hier leiding geven en zich teweer stellen, dit is 'Cultuur als confrontatie' [zoals Van der Ploegs cultuurnota heet]. Je kunt nu niet zwijgen. Er moet een maatschappelijk debat over komen, over dit aspect van de multiculturele cultuur."
Palmen Dat is ook de bedoeling van de organisatie van Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001. In het decor van de voorstelling, met uit ijzer gesneden kamelen en aluminium palmen, wil men op de dag dat het stuk eigenlijk gespeeld had moeten worden een debat organiseren, met leden uit de Marokkaanse gemeenschap en andere belangstellenden. Maar al dat gepraat is nog geen voorstelling - en zeker geen artistiek 'signaal' dat in 'het vrije Westen' de vrijheid van culturele expressie is gewaarborgd. Schrijfster Assia Djebar heeft vorige week al haar droefenis en verbazing uitgesproken over de gang van zaken, in een interview met deze krant. Vooral ook omdat deze zomer, elders in het vrije Westen, in Rome, een soortgelijke Arabisch-Italiaanse talige muziekvoorstelling van haar hand, Figlie di Ismaele, nel vento e nella tempesta (Dochters van Ismael in wind en storm) zonder problemen opgevoerd is. Daarbij stonden de vrouw van de profeet, Aïsja en zijn dochter Fatima, wel op het toneel. Met een masker (zie foto). Dat leverde geen enkel probleem op, hoewel ook in Rome een grote Marokkaanse gemeenschap is: 'een hymne aan de islam' recenseerde de Italiaanse krant Il Giornale. Rotterdam Culturele Hoofdstad zou in een klap van zijn nieuwe bijnaam Teheran aan de Maas verlost zijn, als ze alles op alles zette om die Romeinse Aïsja-voorstelling naar Rotterdam te halen. Die zou dan met kerst 2001 aan de Maas op de planken kunnen staan. Mmv Margot Dijkgraaf en Marc Leijendekker
Zie ook:
Een Utrecht-hooligan is kéurig (9 december 2000)
|
NRC Webpagina's 22 DECEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|