|
|
|
NIEUWSSELECTIE Service Centrum Grond Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
|
Pijnlijke vragen over grondaffaire
ROTTERDAM, 1 DEC. Niets kreeg de Tweede Kamer sinds medio 1998 te horen over het Service Centrum Grond (SCG), een semi-ambtelijk orgaan van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Geen nieuws goed nieuws? Enkele weken terug werd bekend dat het SCG sinds eind 1997 drie jaar onderwerp is geweest van strafrechtelijk onderzoek. Het SCG voert voor het ministerie wettelijke taken uit inzake de bodemsanering. Enkele hoge VROM-ambtenaren zaten tot vorige maand statutair in het SCG-bestuur; sommigen bezetten ook jarenlang commissariaten in commerciële werkmaatschappijen van het orgaan. Het rechercheonderzoek, de Moeraszaak, is afgerond met de vaststelling dat het SCG omvangrijke valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Het OM neemt uiterlijk aan het einde van het jaar een vervolgingsbesluit. Onderwijl stelde de Kamer vorige week vragen aan minister Jan Pronk (VROM) zijn antwoorden maken helder dat de bewindsman weinig plezier aan de feiten heeft ontleend. Om een detail te noemen: pas eind vorig jaar vernam de minister "vertrouwelijk en mondeling" dat het SCG onderwerp is van strafrechtelijk onderzoek. In dat onderzoek draait het om de afgifte van SCG-verklaringen die een wettelijke status hebben. Een afvalondernemer die stortbelasting wil ontlopen, wat financieel lucratief is, heeft er alle belang bij dat zijn afvalpartij als ernstig verontreinigde 'grond' in de boeken gaat. Dan ontloopthij belasting. Om dat te bereiken, heeft hij echter een wettelijke verklaring van het SCG nodig. In het politieonderzoek is gebleken dat het SCG in het verleden, de periode 1995-1998, voor allerhande exotisch afval, niet zijnde grond, een grondverklaring heeft afgegeven. Valsheid in geschrifte, meent de politie. Toen Pronk medio 1998 minister werd, liep dat onderzoek al driekwart jaar. Het werd grootscheeps aangepakt: het kernteam zware milieucriminaliteit, bekend van de roemruchte TCR-zaak, was er opgezet. Volgens de brief die Pronk deze week naar de Kamer stuurde, werd zijn voorganger, partijgenote M. de Boer, hierover november op 25 november 1997 geïnformeerd - door "de beleidsdirectie". Deze directie werd toen gevormd door A.B. Holtkamp. Hij bekleedt nu een andere directeurspost op het ministerie, maar was indertijd 's lands belangrijkste ambtenaar inzake bodemsanering. Enerzijds als directeur Bodem op VROM, anderzijds als bestuurslid van het SCG, en bovendien als commissaris van drie commerciële werkmaatschappijen van het SCG. Dat er problemen bestonden metde grondverklaringen, was in die gremia al sinds 1995 bekend, hebben enkele (oud-)SCG-medewerkers eerder aan deze krant verklaard. Toen Pronk minister werd, bleef hem dat allemaal onbekend, aldus zijn brief. Hij werd geïnformeerd over weer andere problemen bij het SCG dat maakt deze kleine beleidsgeschiedenis zonodig nog curieuzer. Want een van de eerste vergaderingen die hij als minister van VROM met de Kamer voerde, ging over het SCG. Maar niet over de grondverklaringen en het toen al ruimtijds lopende strafrechtelijk onderzoek. Onderwerp was de voortgang van de bodemsanering in het algemeen en de rol daarin van het SCG in het bijzonder. Afgesproken was dat het SCG het commerciële nevenwerk (zoals verhandelen van verontreinigde grond) grotendeels zou stopzetten. Belangrijkste taak van het SCG zou worden de uitvoering van de wettelijke taak. Ook was er een akkefietje met de directeur van het SCG geweest. Hij had het bestuur niet gemeld dat hij had geïnvesteerd in een bedrijfje waarmee het SCG zakelijke banden onderhield. Een onderzoek van VROM had geen sluitend bewijs van wrongdoing opgeleverd, maar het bestuur ontsloeg de man op staande voet. Dat was de Kamer begin 1998 weer wél gemeld. Dus toen Pronk destijds met de Kamer vergaderde, bleef het meest riskante bestuurlijke thema een uitvoerder van wettelijke taken is verdachte onbesproken. Het VVD-Kamerlid Klein Molenkamp, destijds deelnemer aan de vergadering: "Het beeld aan de Kamer was destijds aanzienlijk anders dan ons nu over diezelfde periode wordt voorgschoteld. Toen werd de nadruk gelegd op problemen in de private taken van het SCG. Nu blijkt dat destijds al bekend was dat grotere problemen zich voordeden bij de publieke taken. Ik meen dat de Kamer hier een beetje op het verkeerde been is gezet." Hij is niet van plan de bal op Pronk te spelen. "Ik ben niet zo'n Kamerlid van politieke spelletjes." Maar ook Pronks partijgenoot Feenstra heeft vastgesteld dat met de informatie binnen VROM en het SCG niet accuraat is omgesprongen. "De problemen zijn gesignaleerd in 1995, ze zijn pas in 1997 opgepakt en in 1999 dichtgeschroeid. Erg traag." De man die als eerste in aanmerking kwam de problemen op te lossen, Holtkamp, is intussen op een andere manier met de SCG-affaire verknoopt geraakt. Intern is op het departement opgemerkt dat hij de inkomsten die hij uit zijn nevenfuncties bij het SCG verkreeg, in strijd met de regels zelf heeft behouden. Volgens het ministerie is de VROM-ambtenaren met SCG-functies destijds de mogelijkheid geboden de inkomsten te behouden mits zij bijbanen in vrije tijd verrichtten. Een fout van het ministerie, een voordeel van Holtkamp van 88.000 gulden in elf jaar. Overigens zeggen diverse andere SCG-bestuurders dat zij nooit vrije tijd voor SCG-werk hebben aangewend. "Ik doe het in werktijd en stort al het geld naar de gemeente", zegt wethouder A. Scholten van Deventer, SCG-bestuurslid en commissaris sinds 1994. "In mijn vrije tijd vergader ik niet", aldus J. Cleij, hoofd milieudienst Amsterdam en sinds 1998 SCG-bestuurder.
|
NRC Webpagina's 1 DECEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|