|
|
|
NIEUWSSELECTIE NIPO
|
Student blijft liever bij moeder thuis
HEERHUGOWAARD, 20 OKT. Terwijl Krista Magrijn (20) cola inschenkt, staat haar broer (22) in de keuken appeltaart te bakken uit een pak taartmix. Voorzichtig drapeert hij slierten deeg ruitjesgewijs in de bakvorm. Het is een verrassing voor hun ouders die morgen terugkomen van vakantie. Broer en zus hebben het twee weken lang prima gered met z'n tweeën, maar vinden het allebei fijn pa en ma weer te zien. Krista woont bewust nog thuis bij haar ouders in Heerhugowaard, zegt ze terwijl ze haar kamer laat zien: bureau, boekenkast, eenpersoonsbed onder het schuine dak, overal foto's van vakanties met haar ouders en haar broer. "Het is hier gezellig en vooral erg makkelijk. Je hoeft niet zelf je kleren te wassen, geen boodschappen te doen en als je thuiskomt staat het eten op tafel." Uit een recente steekproef onder 600 eerstejaars studenten door marktonderzoeksinstituut NIPO blijkt dat zes op de tien eerstejaars thuis wonen. Eerstejaars aan een hogeschool blijven vaker thuiswonen dan medestudenten aan een universiteit (68 versus 40 procent). Jongeren hebben steeds minder haast het ouderlijk huis te verlaten. Van de 18-jarigen woonde in 1971 88 procent nog thuis, tegen 91 procent in 1997, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Op 21-jarige leeftijd woonde in 1971 48 procent nog thuis, in 1997 was dat 60 procent. Van de 23-jarigen is dat 23 procent in 1997 tegen 35 procent in 1997. Vooral jongens hebben het thuis naar hun zin. Op 23-jarige leeftijd woont de helft van de jongens nog thuis. De relatie tussen jongeren en hun ouders is ingrijpend veranderd, zegt Jan Latten, sociaal demograaf bij het CBS. "Een jongere is geen ondergeschikte, maar een gelijkwaardig gezinslid. Ouders zijn toleranter geworden, ze leggen hun kinderen niets op, maar onderhandelen met hen. Bovendien hebben ouders ook steeds vaker beiden een drukke baan. Als je zelf niet thuis bent, eis je dat ook niet van je kinderen." Krista voelt zich inderdaad op geen enkele manier belemmerd. Als haar vriend wil blijven slapen, trekt ze het logeerbed op wieltjes te voorschijn. Geen probleem." Haar moeder vindt het "heel gezellig" dat haar kinderen nog thuis zijn. "Het huis is groot genoeg. Ze mogen zelf bepalen wanneer het moment daar is om te vertrekken." Het duurt, zegt sociaal demograaf Latten, langer voordat jongeren volwassen zijn. In de jaren zestig en zeventig ging je rond je twintigste trouwen en lag je verdere leven in principe vast. Nu wachten jongeren gemiddeld tot hun dertigste. Tot die tijd proberen ze andere dingen uit: ze gaan alleen wonen op een kamer of samenwonen. Maar ze kunnen natuurlijk ook nog lekker een tijdje bij hun ouders blijven." Dat deed Mark van den Weerdenburg (23). Hij woont bij zijn ouders in Ede en studeert literatuurwetenschap en algemene letteren in Utrecht. Toen hij vijf jaar geleden met zijn studie begon, wilde hij afwachten hoe het reizen met fiets en trein zou bevallen. "In zekere zin ben ik vastgeroest. Ik heb hier mijn vrienden, ik volleybal bij een vereniging." Thuis is er werkelijk niets dat uitnodigt om te vertrekken; zijn ouders niet, en zijn twee jongere zusjes niet. "Ik kan het met iedereen goed vinden, er zijn nauwelijks regels of plichten. 's Avonds eten we met z'n allen, dat is alles." Ook eerstejaars Dennis de Vries (18) ziet weinig reden om op te stappen. Hij begon dit jaar aan een studie natuurkunde aan de Universiteit Groningen en bleef wonen bij zijn ouders in Overschild, een dorpje bij Groningen. Hij was al gewend dagelijks naar de stad te reizen omdat hij daar naar de middelbare school ging. "Toen ik ging studeren, veranderde er niets. Ik kan het prima vinden met mijn ouders, heb een ruime kamer en mijn moeder kookt lekker. Ik zag dus geen reden om op te stappen. Mijn broer studeert in Delft en woont wel op kamers, ik geloof dat mijn moeder het wel gezellig vindt dat er nog iemand thuis is." Thuis wonen is niet alleen prettig, het is ook veel goedkoper. De basisbeurs is vaak nauwelijks voldoende om de kamerhuur van te betalen. Nu Mark als vijfdejaarsstudent geen beurs meer krijgt, komt het thuiswonen helemaal goed uit. Kost en inwoning zijn gratis. Om zijn studie te betalen werkt hij 20 uur per week in een callcenter. Soms moeten studenten op kamers, omdat de universiteit of hogeschool eenvoudig te ver weg is. Uit het NIPO-onderzoek blijkt dat eerstejaars aan hogescholen vaker blijven thuiswonen dan medestudenten aan de universiteit. Dat is verklaarbaar door het grote aantal hogescholen en de spreiding daarvan. Maar studenten hebben er vaak een flinke reistijd voor over om thuis te kunnen blijven. Vooral omdat ze met hun studenten ov-jaarkaart gratis naar 'school' kunnen reizen. Krista is elke dag tweeënhalf uur onderweg, heen en weer van Heerhugowaard naar Haarlem waar ze de studie commerciële economie aan de Hogeschool Haarlem volgt. "Als ik thuiskom, staat mijn moeder vaak al achter het raam te zwaaien. Dan ben ik de reis meteen vergeten." De afstand vindt Dennis wel een probleem. "Ik ben lid geworden van een studentenvereniging en dan is het wel vervelend dat ik altijd met de laatste bus van twintig over twaalf naar huis moet. Maar het is de vraag of dat nadeel opweegt tegen de voordelen van het thuiswonen." Natuurlijk, zegt Krista, zal ze ooit op zichzelf gaan wonen. Met haar vriend maakt ze plannen. Eigenlijk willen ze het hele fenomeen 'op kamers gaan' overslaan en meteen samen een flatje huren. Krista: "Maar dat doen we pas over anderhalf, twee jaar, als we onze stages achter de rug hebben." Soms, als ze iets tegenkomen, schaffen ze het vast aan. Zoals die combimagnetron van chroom die in de aanbieding was. "Dat past wel in het interieur", zegt Krista. "Dat wordt strak en modern. Ja, dat vind ik wel tof, een eigen huisje."
|
NRC Webpagina's 20 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|