|
|
|
NIEUWSSELECTIE Cahier Teleónica
|
Raadselachtig sobere Endemol-miljonairs
AMSTERDAM, 14 JULI. Laat de bestuurstop van Endemol echt 75 miljoen gulden liggen door bijna de helft van zijn opties niet uit te oefenen? De soberheid is raadselachtig: welke topmanager ziet af van zijn toegekende beloning? Niet dat de bestuurders van Endemol op een houtje hoeven bijten. De vervijfvoudigde beurskoers van Endemol en het bod van de Spaanse telefoon- en internetgigant Telefónica, dat vanmiddag op een aandeelhoudersvergadering wordt besproken, maakt drie van de vier huidige bestuurders rijk genoeg om te gaan rentenieren. Grootaandeelhouder en bestuursvoorzitter J. de Mol kan meer dan 2,6 miljard gulden tegemoet zien, die hij overigens voor de helft in aandelen Telefónica zal aanhouden. Bestuurslid R. Hendriks ontvangt ruim 70 miljoen gulden en zijn collega A. Schouwenaar een miljoen of tien. Hendriks en Schouwenaar hebben opties (kooprechten) op aandelen Endemol. Door deze kooprechten te gebruiken en de aandelen Endemol te kopen, en die effecten vervolgens te verkopen aan bieder Telefónica wordt papiergeld echt geld. De vierde bestuurder, A. Oostvogel, bezit een relatief klein pakket opties. De Mol bezit louter aandelen, geen opties. Samen hebben de bestuurders 525.394 opties, zo meldt het officiële biedingsbericht van Telefónica op Endemol, maar zij zullen samen "maar" 280. 794 opties uitoefenen, meldt een Endemol-woordvoerder. Waarom de rest (244.600 stuks) niet? En wie heeft ze eigenlijk? Endemol zwijgt. De zwijgzaamheid wordt versterkt door een ongewoon aspect van de optieregeling: de grootaandeelhouders J. de Mol en J. van den Ende dragen de kosten van de regeling, niet de andere aandeelhouder. De twee grootaandeelhouders verstrekken de opties en leveren ook de aandelen als (top)managers hun opties uitoefenen. In totaal nemen zo'n 100 managers aan de optieregeling deel. In de financiële wereld gaan insiders ervan uit dat de meeste, zo niet alle nog niet uitgeoefende opties in het bezit zijn van Hendriks. Niet alleen omdat hij het langst in het bestuur zit, ook omdat hij het meest waardevol is voor Endemol en de beste kansen had om weggekocht te worden. Uit Telefónica's biedingsbericht en uit Endemols prospectus bij de beursintroductie (1996) kan worden afgeleid dat aan de uitoefening van een deel van deze opties beperkende voorwaarden zijn verbonden. Welke dat zijn is niet duidelijk. De looptijd is langer dan gebruikelijk (tien jaar), zegt een insider. Kenners van dergelijke regeling vermoeden dat de opties ook niet zomaar te gelde kunnen worden gemaak: het zijn gouden handboeien. Wie overstapt naar een concurrent verliest zijn opties. Over de beweegredenen van Hendriks om de opties niet uit te oefenen doen inmiddels verschillende theorieën de ronde in het financiële circuit. De eerste is dat hij wel het geld krijgt, maar dat de verschillende betrokken partijen de hele papierwinkel maar schrappen. Daartegen spreekt dat het fiscaal waarschijnlijk uiterst nadelig is, nog afgezien van mogelijke overtreding van publicatieregels over de uitoefening van opties door bestuurders. De tweede mogelijkheid is dat Hendriks de helft van de opties laat zitten als afkoopsom van zijn contract, zodat hij vrij is te doen wat hij wil. Zelf iets beginnen, of elders in de internationale mediabiz een topfunctie zoeken? Daartegen spreekt dat zo'n afscheid mogelijk publiekelijk aangekondigd moet worden in verband met potentiële koersgevoeligheid. De derde theorie is dat de opties op aandelen Endemol geruisloos worden omgezet in opties of aandelen Telefónica. Zo bindt het Spaanse concern een van de cruciale kopstukken van Endemol aan zich. Endemol is typisch zo'n bedrijf waar de belangrijkste bezittingen niet gebouwen of machines zijn, maar creativiteit, netwerken en inzet van de medewerkers. Tegen deze opvatting spreekt dat het biedingsbericht wél meldt dat De Mol zich tot eind 2005 aan Telefónica heeft verbonden en een grote aandeelhouder wordt, maar niets zegt over de toekomst van Hendriks.
|
NRC Webpagina's 14 JULI 2000
|
Bovenkant pagina |
|