U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
24/7 Media Europe ad
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s

Stephen Snelders: LSD-therapie in Nederland. De experimenteel-psychiatrische benadering van J. Bastiaans, G. W. Arendsen Hein en C.H. van Rhijn. Candide/Wrede Veldt, 320 blz. ƒ45,-

LSD in de psychiatrie

Therapeutisch trippen


LSD rukte in het Nederland van de de jaren zestig op als therapeutisch middel. De psychiater Bastiaans werd beroemd, en later berucht, met zijn LSD-therapie voor mensen met een kampsyndroom. De medische geschiedenis van een psychedelisch paardenmiddel.

Hans van der Ploeg

'Vandaag wil ik een patiënt met u bespreken, die zich het slachtoffer voelt van de dokter, die hem met LSD behandelde', schreef Johan Booij, hoogleraar geneeskunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Dat was in januari 1968 in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Daarin sprak Booij zich onomwonden uit tegen het gebruik van LSD als hulpmiddel bij psychotherapie, wegens de kwalijke gevolgen: terugkerende psychosen en zelfmoordneigingen. Hij presenteerde twee gevallen van patiënten die na een onfortuinlijke LSD-therapie bij hem terecht waren gekomen. De eerste patiënt kreeg van LSD bad trips en een psychose van achttien maanden. De tweede volgde een LSD-kuur van een half jaar, en benam zich het leven.

Het artikel zette de toon voor een felle discussie die de gehele jaargang duurde en waarin de meeste prominente psychiaters zich roerden. Alleen de Leidse hoogleraar psychiatrie Jan Bastiaans (1917-1997) hield zich muisstil evenals de minder bekende psychiater G.W. Arendsen Hein (1912-1995), vrijwel de enigen die nog toestemming hadden om psychotherapie met LSD bij patiënten toe te passen. Sinds 1966 viel LSD onder de Opiumwet, waarna LSD-therapie nog slechts was toegestaan aan enkele klinisch werkende psychiaters. Bastiaans kreeg pas na 1969 landelijke bekendheid door de film Begrijpt u nu waarom ik huil? Aan zijn naam zijn onlosmakelijk de begrippen 'KZ-syndroom' en 'LSD' verbonden. Bastiaans zou op zichzelf al genoeg stof opleveren voor een boek. Toch reikt de prachtstudie LSD-therapie in Nederland van de historicus Stephen Snelders (1963), eerder verschenen als proefschrift, veel verder dan alleen de figuur van Bastiaans. Snelders biedt een glashelder overzicht van de farmacologische geschiedenis van de meeste hallucinogenen, compleet met de chemische structuur en psychische effecten van stoffen als mescaline, psilocybine, LSD en ibogaïne. Met onstuitbaar enthousiasme tovert hij een stortvloed van feiten om tot een leerzaam betoog, met als kern de omslag die halverwege de jaren zestig optrad in het denken over het therapeutisch gebruik van LSD. We volgen de schrijver op de voet op zijn persoonlijke tocht door het landschap der zinsbegoocheling, alsof we terecht zijn gekomen in de wondere wereld die Aldous Huxley zo treffend beschreef in The Doors of Perception (1954) en Heaven and Hell (1956).

Volgens Snelders groeide het verzet tegen het medisch gebruik van LSD in de jaren zeventig doordat de stof steeds meer werd gepropageerd als psychedelisch (geestverruimend) middel, waardoor het in de 'tegencultuur' terecht kwam. LSD werd in kringen van mensen als Simon Vinkenoog en Bart Hughes beschouwd als middel om te ontsnappen aan de gevestigde maatschappelijke orde. Ten tijde van het huwelijk van Beatrix en Claus in 1966 was die maatschappij LSD daarom steeds meer gaan zien als een gevaar. LSD werd in feite verboden uit angst voor de provo's. In het hoofdstuk over hallucinogenen en de tegencultuur gaat Snelders uitgebreid op die geschiedenis in. De elpee Sgt Pepper's Lonely's Heart Club Band uit 1967 stond propvol psychedelica met als hoogtepunt het nummer Lucy in the Sky with Diamonds (de initialen van LSD). Spijtig genoeg is dit mooie hoofdstuk van het proefschrift in de handelseditie weggelaten.

Er blijft gelukkig een boel interessants over. Hoe men LSD ervaart hangt af van de stemming en de aard van de gebruiker (set), maar ook van de omgeving waarin hij gebruikt (setting). Deze setting kon men manipuleren, waardoor iemands belevingen werden gestuurd. Zo liet Bastiaans tijdens de LSD-sessies beeldjes van nazi's zien en draaide hij grammofoonplaten met nazipropaganda.

Mescaline-roes

Bastiaans' belangstelling voor LSD werd pas gewekt omstreeks 1960. Veel eerder, in 1938, had de Zwitserse chemicus Albert Hofmann de psychoactieve werking van LSD ontdekt. In 1943 probeerde hij het middel bij zichzelf uit, zoals vele psychiaters na hem zouden doen. Dat werd mogelijk gemaakt door de firma Sandoz die het middel onder de naam 'Delysid' tegen kostprijs aan artsen leverde. Zo kon een psychiater inzicht krijgen in de ideeën- en gevoelswereld van patiënten, meende men. Nog in 1951 verkondigde de psychiater J.H. van den Berg dat elke psychiater die iets wilde leren over psychopathologische verschijnselen een mescaline-roes moest ondergaan. Frank van Ree, één van de meest spraakmakende Nederlandse psychiaters, promoveerde in 1964 op het onderzoek naar LSD-belevingen, onder anderen bij de schakersvrienden van de psycholoog J.T. Barendregt, enkele leden van sociëteit de Kring in Amsterdam, en de tekenaar Frits Müller. Van Ree deed zijn onderzoek in 1957 en 1958 tijdens zijn opleiding in het Wilhelmina Gasthuis, waar Bastiaans toen ook werkte. Alleen toonde Bastiaans volgens Van Ree toen nog geen interesse voor LSD. Van Ree was hoogst verbaasd toen hij later hoorde dat Bastiaans LSD in zijn praktijk gebruikte.

Evenals Arendsen Hein en Van Rhijn, experimenteerde Bastiaans ook zelf met LSD. Bastiaans merkte echter alleen maar dat hij zich door LSD gemakkelijker uitte. Er kwam niet veel nieuws bij hem naar boven, naar eigen zeggen omdat hij al een intensieve psycho-analyse achter de rug had. In de jaren vijftig en zestig kreeg Bastiaans echter de wind in de zeilen door de maatschappelijke ontwikkelingen waarbij de Tweede Wereldoorlog en het verzet opnieuw in het brandpunt van de belangstelling kwamen te staan. Vanaf 1961 paste hij LSD-therapie toe in Amsterdam, van 1963 tot 1987 in Oegstgeest.

De intrigerendste persoon van het boek blijft Bastiaans zelf, over wie Snelders in kort bestek een fenomenaal verhaal vertelt. Om de heldenrol die Bastiaans voor de verzetsmensen na de oorlog vervulde beter te kunnen begrijpen, is het belangrijk te weten dat Bastiaans vanaf 1945 keuringen verrichtte in opdracht van de Stichting '40-'45. In 1947 werd een buitengewoon pensioen van kracht waarop ex-verzetsmensen een beroep konden doen. In 1957 promoveerde Bastiaans op Psychosomatische gevolgen van onderdrukking en verzet. In 1963 werd hij hoogleraar psychiatrie in Leiden.

Onkritisch

Snelders meldt over 'de kwestie-Basti aans' veel herkenbaars, zoals de vaderlijke indruk die Bastiaans op anderen maakte, wat mij begin jaren zeventig ook opviel toen ik bij hem college liep en examen deed. Wat nu nog meer frappeert is hoe indringend, suggestief en onkritisch Bastiaans te werk ging. Dat laatste overkwam Eibert Meester, Eerste Kamerlid voor de PvdA, die op 55-jarige leeftijd bij Bastiaans in behandeling ging. Waarheidsgetrouw beschrijft Snelders de essentie van deze onverkwikkelijke geschiedenis, die aan het rollen werd gebracht door het boek STIJL afgeblazen Allemaal rottigheid, allemaal ellende. Het KZ-syndroom van Willem van Salland (1975) van Wim Wennekes, een journalistieke sympathisant van Bastiaans' LSD-therapie.

Meester (de naam 'Willem van Salland' was gefingeerd) was van 1958 tot 1967 secretaris-penningmeester van de PvdA en werd op een zijspoor gezet door de opkomst van Nieuw Links. Nadat hij in 1970 een hartinfarct had overleefd, kreeg hij depressieve en neurasthene symptomen. Als één van de grote mannen uit het verzet komt hij in 1973 bij Bastiaans terecht, die hem in de Leidse Jelgersmakliniek opneemt voor een behandeling met LSD. Meester krijgt in totaal zes keer LSD toegediend, de eerste vijf keer 200 microgram, de zesde keer 300 microgram. Bij de meeste sessies is Wennekes aanwezig.

In de therapie legt Bastiaans een verbinding tussen Meesters' verzetsverleden en diens nare jeugdervaringen. In 1974 noemt Bastiaans het geval als anoniem voorbeeld in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Op 9 april 1976 onthult het weekblad Panorama de ware identiteit van Meester, op instigatie van diens eerste vrouw, met wie hij in de oorlog getrouwd was geweest. Zijn beweert dat hij zijn verzetsverleden voor een groot deel bij elkaar had verzonnen, volgens Panorama om een oorlogspensioen los te krijgen.

Weinreb

Onderzoek van de Stichting '40-'45 bevestigde dat Meesters rol in het verzet aanmerkelijk minder heroïsch was geweest dan hijzelf had beweerd. Hij moest terugtreden als lid van de Eerste Kamer. Achteraf ziet Wennekes de juistheid van de meeste beschuldigingen wel in, al noemt hij de bewering dat Meester zijn verhaal verzonnen had om een oorlogspensioen te krijgen onzin; tegenover hem had Meester verteld dat hij helemaal niet arbeidsongeschikt verklaard wilde worden. Wennekes beluistert vervolgens de banden van de LSD-sessies opnieuw en vindt het nu wel verdacht dat Meester van het onderwerp afdwaalt zodra het over concrete verzetsdaden gaat. In de derde sessie maakt Bastiaans een opmerking over die ontwijkende houding, maar trekt er geen diagnostische conclusies uit.

Des te beschamender was de reactie van Bastiaans in de Haagse Post van 29 december 1976. 'Bastiaans voelde zich toch even "gekrenkt" in zijn zelfgevoel omdat hij in Meesters praatjes gevlogen was', parafraseert de auteur Bastiaans in een interview: 'Verder stond hij voor een "medisch raadsel", en noemde hij Meester nu een "pseudoloog", bij wie het fantaseren er al vroeg vandoor was gegaan met hemzelf. Hij vergeleek Meester met Weinreb.'Snelders vraagt zich vervolgens af wat het waarheidsgehalte is van herinneringen die opduiken onder invloed van LSD. Er zijn voorbeelden genoeg van mensen die zich onder invloed van LSD dingen uit vorige levens herinneren, zegt hij. Voor Bastiaans telde slechts dat de patiënt van zijn complexen werd afgeholpen: 'Als ik primair een recherche-taak had gehad, en ik er dan ingeluisd was, had ik het veel erger gevonden. Maar op bepaalde momenten is het niet zo belangrijk of het fantasie of werkelijkheid is'. Alleen maakte de publicatie van zijn fantasieën ze voor Meester tot een reël probleem, omdat hij te kijk kwam te staan als leugenaar, merkt Snelders terecht op.

Ik vermoed dat Bastiaans zijn patiënt, zonder dat hij zich dat realiseerde, te veel de dupe heeft laten worden van zijn persoonlijke zucht naar erkenning voor LSD-therapie bij verzetsmensen. Een boek over een succesvolle therapie bij één van de kopstukken uit de politiek kwam Bastiaans daarbij goed van pas. Elke arts maakt blunders, maar het probleem met Bastiaans was dat zijn klinische blik werd vertroebeld door zijn eigen preoccupaties. Bovendien blijft de nare indruk bestaan dat hij zijn patiënt uiteindelijk in de kou heeft laten staan.

Diskrediet

Kwalijk is verder dat Bastiaans zijn casuïstiek zo slecht had gedocumenteerd, dat onderzoek onmogelijk bleek. Dat laatste ontdekte medisch psycholoog H.M. van der Ploeg (geen familie van de recensent), een voormalige medewerker die plotseling in 1986 door Bastiaans zelf werd gebombardeerd tot onderzoeker. Tijdens het vooronderzoek bleken van de 209 in het Opiumregister van de Jelgersmakliniek vermelde patiënten slechts 24 dossiers te voldoen aan de minimumeisen. Hiermee viel het doek voor het gebruik van hallucinogenen binnen de geïnstitutionaliseerde psychiatrie. Bastiaans vond achteraf dat Van der Ploeg hem in de val had laten lopen.

Terwijl Bastiaans LSD steeds meer was gaan beschouwen als ideaal therapeutisch middel, was de stof in de maatschappij èn in de psychiatrie in diskrediet geraakt. Binnen de psychiatrie had Bastiaans begin jaren tachtig al geen medestanders meer. De associatie van hallucinogenen met niet-medisch druggebruik deed sommige medici en de overheid terugdeinzen voor elke vorm van medisch gebruik. Dat ging ten koste van de religieuze of mystieke waarde van LSD, zoals benadrukt werd in de psychedelische cultuur. Binnen de medische wereld had Bastiaans zijn zaak verloren. Maar buiten de instellingspsychiatrie ging hij halsstarrig door. Dat moest wel uitlopen op een tragisch einde van zijn carrière. In de zomer van 1993 overleed een jonge Duitse verslaafde vrouw bij wie Bastiaans ibogaïne had toegediend. De inspecteur van de Volksgezondheid in Zuid-Holland diende een klacht tegen hem in bij het Medisch Tuchtcollege. In december 1994 stopte Bastiaans definitief met zijn praktijk. Zijn gezondheid was toen al slecht en na een langdurig ziekbed stierf hij op 31 oktober 1997, tachtig jaar oud.

In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde verzette psychiater Jan Booij zich eens te meer tegen de 'psycholytische' psychotherapie met LSD omdat hij vond dat daarin de psychotische belevingen van patiënten werden gemanipuleerd. Dat heeft hij goed gezien. Het is de setting die het effect van de therapie bepaalt èn de persoon van de arts. De conclusie in het geval Eibert Meester moet zijn dat laatstgenoemde niet alleen slachtoffer was van een slechte jeugd of van de nieuwe koers in de PvdA, maar meer nog van de tomeloze ambities van de dokter die hem met LSD behandelde.

NRC Webpagina's
16 JUNI 2000

Archief Boeken


( a d v e r t e n t i e s )

24/7 Media Europe ad

24/7 Media Europe ad

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad