|
|
|
NIEUWSSELECTIE Kennisnet Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen
|
Cursus superman voor beginnende leraren
AMSTERDAM, 16 JUNI. Ze wisten wel dat het fatsoen soms ver te zoeken is bij veertien-, vijftienjarigen. Toch is het even slikken. Zoals voor René Boegborn (35) die opeens over het schoolplein werd nageroepen: 'Hé Boeglul'. Of voor Paul Absil (35) die een krijtje tegen zijn achterhoofd kreeg, terwijl hij iets op het bord stond te schrijven. "Dan draai je je om en heeft niemand het gedaan." Ze worden voor de leeuwen gegooid, vinden de zestien 'zij-instromers' eensgezind. Maar ze hebben er zelf voor gekozen om hun baan op te zeggen en zich te laten omscholen tot leraar in het voortgezet onderwijs. Daarom zitten ze nu elke week een middag en een avond in de schoolbanken. De meesten lopen vanaf het begin al stage op een middelbare school. Na de zomervakantie gaan ze op dezelfde school als 'gewoon' leraar aan de slag. Alles wordt uit de kast getrokken om het lerarentekort aan te pakken. De Algemene Onderwijsbond verwacht over twee jaar een tekort van 17.000 vakleerkrachten op middelbare scholen. Niet alleen mensen met een ongebruikte lesbevoegdheid worden gesmeekt terug te keren voor de klas, ook hoger opgeleiden met werkervaring zijn meer dan welkom. Zo plaatste de Besturenraad (organisatie van protestants-christelijke schoolbesturen) in februari een advertentie waarmee men werknemers in het bedrijfsleven probeerde te interesseren voor een baan in het onderwijs. De Besturenraad beloofde een salaris volgens de onderwijs-CAO. Bovendien zou de school waar ze zouden gaan werken de opleiding betalen. Het animo voor omscholing was onverwachts groot: drieduizend geïnteresseerden belden of schreven. Na een strenge selectie bleven er voorlopig 250 over. Deze kandidaten hebben allemaal een hbo- of universitaire opleiding afgerond in het vak waarin ze les willen gaan geven. Dertig gegadigden volgen inmiddels een stoomcursus in Amsterdam of Zwolle, waar hun de pedagogische vaardigheden worden bijgebracht. Het is geen sinecure in een dagdeel per week te leren hoe je een goede leraar moet zijn, blijkt tijdens de cursusavond. Een goede leraar is een leider, maar wel een met een flinke dosis vakkennis, vertelt docente Anja Swennen van de lerarenopleiding aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Haar cursisten luisteren ademloos. Een goede leraar geeft de leerlingen duidelijk zijn mening en adviseert waar nodig, gaat Swennen verder. Een goede leraar is geïnteresseerd in wat de leerlingen bezighoudt en bereid bij problemen te helpen. Hij kan flink boos worden als het nodig is, maar weet ook op tijd een schouderklopje uit te delen. In de klas wordt diep gezucht. "Je moet een soort superman zijn", zegt iemand. Swennen: "Het is niet makkelijk. Het kost een paar jaar om je te ontwikkelen tot een goede leraar." Beginnende leraren zijn vaak onzeker, zegt Swennen, ze kijken leerlingen niet aan en praten met hun gezicht naar het bord. En ze lachen vaak om aardig gevonden te worden. "Daarom is het voor beginnende leraren is verdraaid lastig orde te houden in een klas met meer dan dertig mondige pubers." Orde houden is dan ook een geliefd gespreksonderwerp tijdens het discussie-uurtje. Wat doe je met een leerling die recht in je gezicht zegt dat hij schijt aan je heeft, zoals milieuonderzoeker Absil overkwam. In ieder geval niet aan de arm pakken en de klas uitzetten, merkte hij. De leerling in kwestie klaagde hem bij het schoolbestuur aan wegens schending van integriteit van het lichaam. Absil: "Je mag de leerlingen niet aanraken en dat weten ze donders goed. Alleen ik wist het niet." Boegborn vertelt over een les waarin de hele klas vertikte mee te doen. "Het begon al bij het oplezen van de absentielijst. Roept zo'n blonde jongen dat hij Achmed heet. Je voelt dat het niet klopt, maar wat kan je doen? Ik kende hun namen niet." Zorg zo snel mogelijk dat je alle namen kent, beaamt Swennen. "Dan sta je een stuk sterker." Ondanks alles zijn alle cursisten vol goede moed. De boomlange voormalig zeilschoolhouder/horecabaas/kok Hans de Vries Lentsch (41) ziet in de opleiding de kans zijn leven een nieuwe wending te geven. Hij geeft economie aan derde klassen havo, vwo en gymnasium. Lastig vindt hij de lesstof niet, hoewel het bijna twintig jaar geleden is dat hij de heao afrondde. "Ik trek een laatje open in mijn hoofd en daar zit het nog allemaal in." Hij lardeert zijn lessen met voorbeelden uit de praktijk. "Ik kom uit een ondernemersgezin, pa had een eigen bedrijf en ik ook. Dus of het nu gaat over lonen, of rechten van werknemers, ik weet er altijd wel een praktijkgeval bij te vertellen." Werken met jongeren heeft hem altijd getrokken, zegt De Vries Lentsch. Toen hij zelf op de middelbare school zat, was hij jeugdleider bij de padvinders en de zeeverkenners. Zijn laatste baan was kok. Na een auto- ongeluk werd hij duizelig als hij biefstukken stond te bakken, dus kwam de oproep van de besturenraad als geroepen: "De jeugd is soms weinig gemotiveerd. Jullie moeten toch wat leren, zeg ik dan. Maar als zo'n jochie me met die grote blauwe kijkers aankijkt, smelt ik gewoon." Groentenzadenexporteur Egbert Limburg (47) stond voor de keuze biologieleraar te worden of zijn bedrijf drastisch te reorganiseren. Hij koos voor het eerste, zij het met weinig illusies. Zijn vrouw werkt ook in het onderwijs, dus hij had een vrij realistisch beeld van het vak. Eerst wilde hij kijken of hij 'de kids' aardig zou blijven vinden: "Ik had geen zin gefrustreerd te raken." Maar tot zijn tevredenheid bouwt hij een band op met zijn tweede klassen mavo en havo. De meeste cursisten hebben een late roeping voor het onderwijs. Werden ze aanvankelijk afgeschrikt door de jarenlange studie die dat nog zou vergen, om over inkomensderving nog maar niet te spreken, nu grijpen ze hun kans. Zoals Ivo de Jong, die adviseur was bij een energiebedrijf, waarbij hij 'in zijn eentje op een kamertje zat met een stropdas om'. De overstap naar het onderwijs was financieel altijd uitermate ongunstig geweest, omdat hij dan een vierjarige opleiding had moeten volgen, "zeker als je getrouwd bent en twee kinderen hebt". Maar nu hij meteen aan de slag kan en er bovendien een redelijk salaris tegenover staat, had De Jong geen reden meer te blijven zitten: "Ik dacht, je wordt nu natuurkundeleraar of je wordt het nooit."
|
NRC Webpagina's 16 JUNI 2000
|
Bovenkant pagina |
|