|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Hongaren bewijzen hun dode rivier de laatste
eer
Door onze correspondent Renée Postma TISZAFÜRED, 16 FEBR. De krans met de lelie van de burgemeester raakt als eerste het bruine kolkende water van de Tisza. Daarna volgen de kleinere kransen, de graftakken en tientallen losse bloemen. Vanaf de brug bewijzen de inwoners van Tiszafüred en Poroszló, twee plaatsjes aan weerszijden van de Tisza, hun rivier de laatste eer. Uit een oude megafoon klinkt de Marche Funèbre van Chopin. Volwassen mannen snikken stilletjes als de dode rivier machteloos de bloemenhulde meevoert. Ze begraven een dierbare vriend. Mihály Virág kijkt zwijgend voor zich uit. "Ik heb hier vanaf mijn vijfde gevist. De rivier betekent alles voor mij. Vanwege de Tisza ben ik hier nooit weggegaan". Hij heeft speciaal zijn groene visserskleren en zijn visserslaarzen aangetrokken. Ruim een week geleden was hij getuige van een verbijsterend schouwspel. De rivier begon dode vissen op te geven. Vanaf de brug waar vandaag de kransen worden gegooid zag Virág de vissen voorbij drijven. "Het hield maar niet op. De hele dag door. Vissen, vissen, vissen". Over een breedte van minstens 15 meter kwamen ze als een dikke koek naar beneden gestroomd. Soms leek het wel op kruiend ijs. Nu is de rivier dood verklaard. Brandweerlieden hebben een spandoek op de brug gehangen: De Tisza is dood! De burgemeesters van Tiszafüred en Poroszló hebben de inwoners bijeengeroepen voor een korte ceremonie. Er worden mooie woorden gesproken over de Tisza en de Hongaarse geschiedenis. De cyanidegolf uit een Roemeense goudmijn heeft de Hongaarse ziel geraakt. Het tafereel herhaalt zich tientallen malen in de gemeentes langs de door het noodlot getroffen rivier die nu alleen nog maar wat plastic flessen en dode boomstammen meevoert naar het zuiden. "Er zaten hier altijd felgekleurde ijsvogeltjes tussen de boten, maar ik heb ze sinds die bewuste dag niet meer gezien. Ze pikten de visresten die over waren in de vissersboten. Of ze dood zijn weet ik niet, ik heb nog geen lijkjes gevonden. Weg zijn ze in ieder geval wel". Sándor Molnár verhuurt boten onder de brug bij Tiszafüred. Zijn lange houten scheepjes liggen roerloos op het droge. Voorlopig gaat niemand meer de rivier op. Toch is er een klein sprankje hoop. De afgelopen dagen is er bij metingen in dit deel van de Tisza weer een beetje leven gevonden. Plankton uit schone rivieren die veel verder stroomopwaarts in de Tisza stromen, verder dan de Szamos die de vernietigende cyanide in de Tisza heeft gekieperd. "Maar aan plankton alleen hebben we niets", meent Molnár. "Vissen kunnen op deze manier hier niet komen". Nieuwe vissen uitzetten heeft volgens hem geen zin zolang niet duidelijk is wat er aan zware metalen is overgebleven in de rivierbedding. Dat kan pas worden gemeten als de rivier die nu kolkt van het smeltwater, tot rust is gekomen. De vissers van de Tisza waren trots op hun rivier. Boordevol vis zat het water dat langs de waterrijke poesta stroomt. Hier zaten vissen die nergens anders meer te vinden waren, zoals de Buco en de Durbincs. Molnár vreest dat ze voorgoed zijn uitgestorven. "Alles is dood, ik heb vissen van veertig tot zestig kilo in mijn handen gehad. Hoe groter de vis, hoe aangrijpender de dood." Molnár maakt zich grote zorgen om de biologische keten. Hij heeft op een paar meter van de rivier dode vosjes en reeën gevonden die kennelijk van het giftige water hadden gedronken. Als de rivier zich niet snel herstelt zal het unieke natuurgebied rond de Tisza grote schade oplopen. Twintig jaar lang heeft de Hongaarse milieubeweging zich ingespannen om de zeearend terug te brengen aan de oevers van de Tisza. Tien paren zaten er in de buurt van Tiszafüred op het moment dat de giftige golf voorbij kwam spoelen. Eén vogel is inmiddels dood aangetroffen. In het vogelziekenhuis van Hortobágy, middenin het gelijknamige natuurreservaat, vecht János Déri voor het leven van een tweede. 'Poestadokter' staat er op zijn naambordje. Zijn praktijk ligt op de allergrootste vogeltrekroute van Europa. "Bijna alle Europese trekvogels komen hier overheen. Dit gebied van steppe en water is een ideale pleisterplaats", vertelt Déri. De jonge zeearend werd daags na de ramp half verlamd aangetroffen in een moeras. Dokter Déri probeert de enorme vogel te ontgiften met sulfiet. "Daarmee proberen we de natuurlijke afweerreactie van de vogel tegen de cyanide te versterken." Op de glimmende behandeltafel van de poestadokter maakt de vogel een lusteloze indruk. Gelaten laat het dier zijn temperatuur meten (normaal) en zijn hartslag beluisteren (veel te hoog). Met een behendig gebaar propt Déri een paar ééndagskuikens naar binnen. Na de zesde heeft de vogel geen zin meer en laat de pootjes van het kuikentje ongeïnteresseerd uit zijn gekromde snavel hangen. Er moeten nog ten minste achttien zeearenden zijn die de giftige dode vis hebben gegeten. Maar niemand weet waar ze zijn. Het moeras waar ze zich ophouden is in dit jaargetijde praktisch ontoegankelijk. Het verbaast Déri een beetje dat er niet nog meer zieke vogels gevonden zijn. Zelf verklaart hij het door te zeggen dat de vissen in de rivier de eerste klap hebben opgevangen. De vissen zijn nu weg en de cyanidegolf is allang voorbij. De uitwerking op de omgeving duurt kennelijk langer. Roemeense argumenten dat het eigenlijk allemaal wel meevalt met de milieuramp in Hongarije wijst de poestadokter verontwaardigd van de hand. "Het gaat helemaal niet om de aantallen. We zijn hier jaren bezig geweest om de zeearenden terug te brengen. Met de dood van één is al jaren werk verloren gegaan".
|
NRC Webpagina's
16 FEBRUARI 2000
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |