NIEUWSSELECTIE
KORT NIEUWS
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
S e l e c t i e
Televisie
Radio
|
B E E L D :
Staatsproducenten
Maarten Huygen
Nederlandse omroepjournalisten
zitten in het buitenland met een probleem: hoe moet je vertalen wat de
Avro of de Vara is? 'Broadcasting society' of 'broadcasting
association'?
Dan denk je eerder aan een beroepsvereniging. Of dichter
bij de waarheid: 'broadcasting magazine association'? Niemand die het
nog begrijpt. Tv-station is ook misleidend. En 'liberal broadcasting' of
'socialist broadcasting' slaat op iets wat er niet meer is. Het meest
voor de hand liggend lijkt me de term 'state production company'
staatsproductiemaatschappij. Als je de hele zender niet bezit, ben je
toeleverancier, producent. Daar maakt de Vara zich zorgen over. In
hoeverre zijn ze naast producent ook een beetje zender? Dan zou ik
zeggen: in de eerste plaats zijn ze producent en dat zullen ze in steeds
grotere mate worden. Dat maakt die discussie van vandaag over
netcoördinatie zo vluchtig. Het mooie is dat overal ter wereld die
productiemaatschappijen het fantastisch doen in tegenstelling tot de tv-
zenders. Als ik als belegger zou moeten kiezen tussen HMG of Endemol zou
ik het wel weten. Juist op Net3, waar de protesterende Vara opereert,
verloopt de onderlinge coördinatie tussen de verenigingen en
stichtingen beter dan op de andere kanalen. Net3 heeft verreweg de
meeste geslaagde gezamenlijke programma's van de Vara, NPS en VPRO, met
name Nova en Zembla en in wat mindere mate Buitenhof.
Natuurlijk kan het beter, maar naarmate televisie meer op Internet
gaat lijken, krijgen staatsproductiemaatschappijen als de Vara of de
VPRO steeds meer vrijheid om op hun tijd, hun plaats en hun medium uit
te zenden. Vrijwillige samenwerking levert dan nog steeds winst op.
Binnenkort kan iedere kijker al zijn eigen pakketje samenstellen. Hij
kan de programma's zien op de tijd van zijn keuze. Paul de Leeuw kan
zijn dagelijkse late night show starten, want de Vara hoeft niet
meer met de andere productiemaatschappijen in de slag over het tijdstip
van uitzending. De VPRO hoeft niet meer te vechten om die prachtige
tweedelige documentaire over het gevecht tussen Shell en Greenpeace over
de olieboortoren Brent Spar op prime time te krijgen. De kijker
mag het dan zelf bepalen. Op het theoretische moment dat de Vara kan
opstappen, is de discussie over de netten allang achterhaald. De kijker
zit dan elke avond in een soort videoverhuur, waar hij kan kiezen. Voor
het eerst is de omroep met die staatsproducenten toegerust op de nieuwe
technologie. Of het krachtige verenigingen blijven, zal blijken als het
lidmaatschap niet langer is gekoppeld aan een abonnement op de
televisiegids. Dan worden de overgebleven leden donateurs en daar valt
veel voor te zeggen. Niets mis met een dergelijke vorm van
vrijwilligheid. De meeste steun zal moeten komen van de staat. Goede
televisieproducties zijn kapitaalintensief. Helaas krijgen
documentairemakers nog steeds te weinig geld en moeten acteurs tussen de
bedrijven door televisie maken. In tegenstelling tot Nederlandstalige
kranten en bladen moeten staatsproducenten concurreren met buitenlandse,
met name Engelstalige producenten die door hun grootschaligheid en
wereldwijde afzet goedkoper kunnen leveren. Zonder subsidies zou de
kijker denken dat alleen in Amerika en Engeland goede televisie kan
worden gemaakt. Het is makkelijk om een net te vullen met dunne
Nederlandse ideetjes, buitenlandse films en reclames, en dat gebeurt al
genoeg. Publieke televisie is domweg beter dan commerciële. Bij het
subsidiëren van zowel publiek als commercieel zou de creativiteit
al gauw worden afgeremd door een moeras van procedures en
beoordelingscommissies. Er is tegengeworpen dat iedereen zich dan maar
zelf moet abonneren op de duurdere netten. Toch wringt het als de
welgestelden prachtige docu's zien, terwijl arme huishoudens vast zitten
aan de wonderwereld van Marlboro Man.
|
NRC Webpagina's
18 JANUARI 2000
|