|
|
|
NIEUWSSELECTIE Ministerie van Justitie Met informatie over het vreemdelingenbeleid Immigratie- en Naturalisatiedienst
|
Werkelijkheid voor illegalen anders dan de
wet
ROTTERDAM, 4 DEC. Het Nederlandse beleid ten aanzien van illegalen is tweeslachtig. Door politici wordt hard geroepen dat ze hier niet mogen zijn. Maar er wonen minimaal 50.000 en maximaal 150.000 illegalen in Nederland. Het Nederlandse beleid is: illegalen niet opjagen, geen razzia's houden, maar hen het leven in Nederland moeilijk maken door ze de toegang tot voorzieningen te ontzeggen. Toch maken illegalen gebruik van die voorzieningen. Want wat doe je als arts, als er een zieke voor je neus staat? Illegalen mogen eigenlijk niet werken. Doen ze wel. Het zijn grijze illegalen. Een tweeslachtig beleid dus, volgens hoogleraar sociologie Godfried Engbersen. Hij gaf de afgelopen jaren leiding aan een grootschalig onderzoek naar illegaliteit in Nederland. Conclusie: tussen wet en werkelijkheid gaapt een groot gat. De regels zijn streng, de uitvoering is dat lang niet altijd. "Dat is een discrepantie die niet opgeheven kan worden", aldus Engbersen. Waarom niet? Verschillende redenen. Illegalen worden geholpen door familie en vrienden, zodat ze een bestaan kunnen opbouwen of op z'n minst kunnen overleven. De politie "gedoogt" illegalen, concluderen de onderzoekers ook. 'Wij sporen criminelen op, geen illegalen', is hun houding. En de woningbouwcorporatie, de school, de dokter en de welzijnswerker houden de deur open als er een illegaal voor staat. Hun opstelling: 'Wij zijn de politie niet'. Engbersen: "Het is een soort ambtelijke en burgelijke ongehoorzaamheid." Bij de GG&GD in Amsterdam ben je "ook zonder status welkom." Op een school in Utrecht geldt: "Wij vragen niet of ouders legaal zijn. Dat is niet onze verantwoordelijkheid." Een medewerker van een woningbouwcorporatie in Amsterdam weet heel goed dat er illegale hoofdhuurders zijn, dat illegalen onderhuren bij kennissen en dat allerlei neven en nichten bij elkaar op de flat wonen. "Maar", zegt hij tegen de onderzoekers, "daar komen we niet achter. Ik zou het ook vreselijk vinden als ze bij mij komen kijken wie er zoal inwoont."De manier waarop legale immigranten hun illegale landgenoten helpen verschilt. De onderlinge steun is het grootst onder Turken. Zij helpen vrienden of familie aan een toeristenvisum om Nederland in te reizen. De vriend of het familielid gaat vervolgens niet terug, kan bij iemand wonen en krijgt incidenteel iets toegestopt. Misschien wordt er een huwbare partner gevonden. De meeste hulp wordt geboden bij het vinden van werk. De helft van de ondervraagde legale Turkse immigranten heeft wel eens illegale Turken geholpen bij het vinden van werk. Rondvragen, een lijntje leggen, naar een koppelbaas doorverwijzen of zelfs in dienst nemen. Illegalen profiteren van het groeiende aantal etnische ondernemers. Ze kunnen werken bij de Turkse pizzeria, de Turkse bakker en de Turkse slager. Onder Afrikanen is de onderlinge steun ook aanwezig. Daar komt een beetje eigenbelang bij kijken. "Ik zal een nabij familielid helpen [...] want hoe meer familie hier is, hoe sterker ik sta en hoe minder eenzaam ik ben", zegt een 48-jarige Ghanese man. Ze wonen met z'n tienen in een Bijlmerflat ("Geen punt, we zijn geen blanken", zegt een Ghanese jongen) en de legale Afrikanen gebruiken de illegalen als kapper, oppas of schilder. En veel Afrikanen doen schoonmaakwerk. Het zijn op familie en afkomst gebaseerde schaduwnetwerken, is de conclusie. Marokkanen helpen elkaar het minst. Ze komen op eigen kracht, kunnen niet op familie of vrienden terugvallen. "Daardoor zijn ze ook meer vertegenwoordigd in de criminaliteit", zegt Engbersen. De helft van de illegale Marokkanen die worden aangehouden heeft een klein delict (diefstal, beetje drugs) op z'n geweten. De conclusie die de onderzoekers hieraan verbinden: hoe beter de netwerken, hoe minder de illegalen in de criminaliteit vervallen om in hun onderhoud te voorzien. Het gedogen door de politie en de helpende hand van verschillende instanties is volgens de onderzoekers niet negatief. Hoe harder illegalen in de hoek gedrukt worden, hoe groter de kans is dat ze crimineel worden om te overleven. Toch is het niet duidelijk of dat gebeurd is. De gebruikte cijfers zijn minstens drie jaar oud, ver na de invoering van de koppelingswet. Geïnterviewden zeggen wel dat het lastiger is geworden voor illegalen. "Ze worden nog afhankelijker van hun gemeenschap", zegt Engbersen. Er zouden meer openingen moeten zijn voor legalisering, vindt Engbersen. "Als je hier zes jaar bent en je hebt je goed gedragen, zou je een verblijfsvergunning moeten kunnen krijgen." Geen bezwaar tegen duizenden Gümüssen? "Nee, geen bezwaar." 'Wij vragen niet of iemand illegaal is'
Voor het onderzoek De ongekende stad, over illegalen in Nederland, zijn werknemers van (semi)overheidsinstellingen geïnterviewd. Enkele citaten: Een politieagent uit Rotterdam, belast met drugsbestrijding: "De runners in de auto, dat zijn meestal legalen. Die moeten alles in orde hebben, papieren enzo. De illegalen zijn de lopende runners op de Maasboulevard. Ze verdienen 350 gulden per dag. Wat is er nou mooier als je illegaal bent en Marokkaan?" Een onderwijzeres uit Amsterdam: "Vaak komen ouders hier, en die weten niet hoe oud hun eigen kinderen zijn. Dan kun je vermoeden dat het niet hun eigen kind is. [...] Maar ze schrijven ze wel in en dan horen we dat acht jaar later. Je kunt niet checken of het kind bij de moeder hoort." Een medewerker van de GG&GD in Amsterdam: "Onze doelstelling is ook om juist voor de zwaksten in de samenleving op te komen. [...] Wij vragen niet iedereen die binnenkomt 'bent u illegaal?' [...] Het wordt niet aangegeven bij andere instanties. Vanuit het medisch beroepsgeheim kan je dat afdekken." Een medewerker van de woningbouwcorporatie in Amsterdam: "Ik heb het even nagekeken in de huidige verordening. Daar staat dat we zowel bij inschrijving als bij vergunningsverlening moeten controleren of iemand illegaal is of niet. Maar dat wordt dus nooit gedaan." Een opbouwerker uit Rotterdam, over de drugsscene: "Er zullen best Turkse jongens tussen zitten, maar als groep zijn het vooral Marokkaanse jongeren. Wat ik weet van de Turkse gemeenschap is dat zij vrij weinig in het illegale criminele circuit bezig zijn. Zij werken vaak op het land, in de kassen."
|
NRC Webpagina's
4 DECEMBER 1999
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |