|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Kosovo
|
'Nu worden ónze spullen in brand
gestoken'
PRISTINA, 10 JUNI. Iedereen in de hoofdstad van Kosovo weet dat de vredesmacht komt. Maar geen Serviër verwacht dat die vrede brengt. In een deur-aan-deur campagne hebben activisten van de regerende Servische Socialistische Partij de afgelopen dagen getracht plaatselijke Serviërs te overtuigen de halflege hoofdstad niet te ontvluchten, ook al voorziet het vredesakkoord in de terugkeer van een miljoen verdreven Kosovaren onder bescherming van NAVO-troepen. Maar bij veel van die Serviërs - getuigen, en vaak daders, van de massale verdrijving van de Kosovaren van de laatste maanden - overheerst het gevoel dat een nieuw conflict op uitbarsten staat en dat het zowel kort als pijnlijk wordt. "We zullen niet in staat zijn hier te blijven. Wie blijft er nu hier als hij het leger en de politie ziet vertrekken?", vraagt Stojanka Dimitrjevic zich af, een gepensioneerde kokkin. "Ik woon hier al achttien jaar, maar ik heb er geen vertrouwen in." Voor de oorlog telde Kosovo naar schatting 1,8 miljoen inwoners, onder wie 200. 000 Serviërs, van wie er 35.000 in Pristina woonden. Vele duizenden Serviërs zijn de afgelopen weken Kosovo ontvlucht voor de NAVO-bombardementen. Diegenen die achterbleven zijn bang het doelwit van wraakacties van de Kosovaren te worden nu de Servische veiligheidstroepen op grond van het vredesplan uit Kosovo vertrekken en de separatisten van het Kosovo Bevrijdingsleger UÇK terugkeren. Er lijkt geen sprake te zijn van algemene paniek onder de Serviërs, maar iedereen verwacht toch een massale exodus. Rajko Maksic, een boer in Luzane in het oosten van Kosovo, zegt dat hij al een konvooi van tweehonderd auto's met Servische gezinnen en hun bezittingen langs zijn huis heeft zien trekken. , ,Ik ga er ook vandoor", zegt hij, terwijl hij zijn kippen voert. "Wie beschermt ons nog als de politie en het leger weggaan? Ik heb geen vertrouwen in de NAVO. De guerrillastrijders komen terug, en zij zullen moorden." Zijn vrouw en hun drie kinderen zijn al eerder gevlucht voor de NAVO-bombardementen. De angst van de Serviërs heeft goede gronden. Hun Albanese buren keren straks terug met verschrikkelijke herinneringen aan hun verdrijving door de Serviërs. Ze zullen hun huizen leeggeroofd en uitgebrand aantreffen. Volgens de Serviërs maakte het UÇK al voor het begin van de NAVO-luchtacties hun leven onzeker door intimidatie. Op papier blijft Kosovo deel uitmaken van Servië en Joegoslavië. Maar de schaal waarop de Servische en Joegoslavische troepen Albanezen hebben verdreven enerzijds en de gevoelens van diepe vernedering en onzekerheid onder de Serviërs anderzijds zijn wel heel slechte ingrediënten voor een harmonieus samenleven van beide bevolkingsgroepen. Volgens de Serviërs neemt de NAVO hun angst niet serieus en zijn er geen voorbereidingen getroffen om het UÇK te ontwapenen. Op de vraag wat er met hun Albanese buren is gebeurd, nemen veel Serviërs hun toevlucht tot ontkenningen. Djordje Jevtic, lid van de gemeenteraad van Pristina, zegt niet te weten waarom zoveel bedrijven van Albanezen in de stad zijn verwoest. Hij was thuis, zegt hij, hij heeft niets gezien. Maar hij weet zeker dat de Serviërs de schuld zullen krijgen. "We zijn altijd schuldig aan alles." Een AOW'er die Goran heet zegt op het centrale plein van Pristina: "De mensen doen maar alsof ze niets weten. Ik heb buren die zeiden dat ze gingen plunderen. Er waren tennisschoenen in de aanbieding, zeiden ze, en ze lachten en scholden me uit toen ik niet mee ging. Nu betalen we de rekening. De guerrillastrijders komen terug. Nu worden onze spullen in brand gestoken." Zaterdag werd een kapitein van het Joegoslavische leger doodgeschoten op de weg van Pristina naar het zuiden. Deze week schoten UÇK-scherpschutters op een bus ten noorden van de hoofdstad: een dode, vier gewonden. Vorige week legden UÇK'ers een hinderlaag voor de bus van Mitrovica naar Pristina en doodden een passagier. Woensdag raakten de chauffeur en een journalist gewond bij een aanval op hun auto bij Kacanik, ten zuiden van Pristina. Rebellen van het UÇK leggen mijnen op grote wegen, zeggen de Serviërs. "Het is de bedoeling dat mensen zich onveilig voelen nog voor de militaire aftocht [van de Joegoslaven] begint," zegt Djordje Jevtic. "En dat gebeurt ook."
|
NRC Webpagina's
10 JUNI 1999
|
Bovenkant pagina |