|
|
|
NIEUWSSELECTIE KNSB |
Tropenjaren langs de ijsbaan
Door onze redacteuren Ward op den Brouw en Erik Oudshoorn
De schaatsbond is al sinds mensenheugenis een smeulende vulkaan die geregeld een eruptie beleeft. In alle geruchtmakende affaires van de afgelopen decennia rondom bestuursleden, kernploegcoaches, commercie en selectienormen mag de afwezigheid van Ids Postma op het WK allround (6/7 februari, Hamar) als een van de meest curieuze worden bestempeld. De bond die de wereldkampioen moet thuislaten als gevolg van zijn eigen regels. En zich noodgedwongen laat vertegenwoordigen door twee leden (Rintje Ritsma en Martin Hersman) van een commerciële ploeg die voor het EK olie op het vuur in de vete met de KNSB hebben gegooid. Na alle bestuurlijke en commerciële perikelen van de afgelopen jaren kon dit voorzitter Wim Schenk niet bespaard blijven. Zouden jullie hetzelfde hebben gedaan voor Rintje, is hem al enkele keren gevraagd met betrekking tot de inspanningen die er door de bond zijn getroost om Ids Postma toch nog aan de start te krijgen. Schenk antwoordde dan steevast met een volmondig 'ja'. Ritsma, de pionier van het commerciële schaatsen, is immers ook licentiehouder van de KNSB. Geheel conform zijn werkwijze heeft Schenk zich steeds rechtlijnig opgesteld in deze kwestie. ,,Topsport is keihard. Er moet ergens een grens worden getrokken.'' De mogelijkheden om Postma toch op de deelnemerslijst van het WK te krijgen zijn inmiddels uitgeput. Al vindt hoofdsponsor Aegon dat de KNSB niet tot het uiterste is gegaan in pogingen om bijvoorbeeld de internationale schaatsunie (ISU) in te schakelen. ,,Wij hebben er het maximale aan gedaan'', stelt Schenk. Het voorstel om Postma een 'wildcard' te verstrekken, was gedoemd te mislukken. ,,Ik had er vooraf al een hard hoofd in. We hebben inmiddels het antwoord: absoluut onbespreekbaar. De ISU kent het begrip wildcard niet. Met zo'n verzoek zet je de council van de schaatsunie voor het blok. Reglementair mag dit orgaan daarover niet beslissen. We wilden de relatie tussen de KNSB en de ISU niet frustreren door dit hoog te spelen. ,,De ISU zegt: 'Je hebt twee plaatsen. Je kunt toch zelf bepalen wie er rijdt?' Wij moeten ons natuurlijk houden aan de criteria die we zelf hebben opgesteld. Deze worden aan het begin van het seizoen op verzoek van de rijders vastgelegd omdat zij duidelijkheid verlangen. Het krankzinnige scenario van het EK, waarop Postma viel en Romme vijftiende werd, had niemand kunnen voorzien. Als je praat over inschattingsfouten dan geldt dat niet alleen voor het verantwoordelijke sectiebestuur langebaan maar ook voor de coaches en topsportcoördinator Ab Krook. Zij zijn gekend in het opstellen van de regels.'' Nu het kalf zo goed als verdronken is, wil Schenk wel dat de put wordt gedempt. ,,Ik heb meteen na het EK gezegd: 'Dit mag nooit meer gebeuren'. Het sectiebestuur moet, met alle respect, lering trekken uit deze situatie. Rijders dienen zich voor het EK voortaan niet meer te kwalificeren op de NK afstanden, maar op een allroundtoernooi. Verder moet er een model komen waarin er na een EK door de bond altijd minimaal één schaatser is aan te wijzen. Nu zijn we verplicht Hersman af te vaardigen die normaal gesproken voor een plek rondom de achtste plaats gaat. Terwijl we met Postma op het podium hadden kunnen staan. Ik heb nooit overwogen Hersman te vragen zijn plaats af te staan. Dat is niet mijn stijl.'' Schenk steekt nog eens een filtersigaret op. Hij zegt dat de twee grote sponsors van de bond verschillend hebben gereageerd op de knullige gang van zaken rond de wereldkampioen. Deloitte & Touche mist weinig omdat het de schaatsevenementen benut voor relatiemarketing. Aegon, die een individueel sponsorcontract heeft met Postma, had er meer moeite mee. ,,Beiden vinden ze het in sportief opzicht uiterst besodemieterd wat er is gebeurd.'' Commercieel gezien moet het Aegon steken dat de concurrerende sponsorploeg Sanex in Hamar alle aandacht opeist. Bij Schenk staat Ritsma er slecht op na de kritiek die hij vooraf aan het EK leverde op de schaatsbond. Zijn verdiensten zouden met veertig procent zijn teruggeschroefd en hij klaagde steen en been over allerlei nieuwe gedragsregels die de bond kort voor het toernooi in Heerenveen zou hebben uitgevaardigd. ,,Toen ik dat hoorde dacht ik: of je zuigt het uit je duim of je wordt belazerd door je zaakwaarnemer. Wat een kretologie over die geldbedragen. Op 4 november hebben de rijders, god beter het, allemaal een schrijven gehad met een overzicht van hun verdiensten.'' Schenk pakt een stuk papier en noteert schematisch een aantal bedragen. ,,Inderdaad heeft Rintje ten opzichte van de afgelopen twee jaar moeten inleveren. De wedstrijdvergoedingen worden voor een deel bepaald door tweederde van de premies die je in het vorige seizoen hebt verdiend. In verband met de rust die wij wilden creëren voor de Olympische Spelen hebben wij voor Rintje de verdiensten van de afgelopen twee jaar gebaseerd op zijn premies van het seizoen '95/'96 toen hij bijna alles won. Dat waren krankzinnige bedragen. Het afgelopen jaar heeft hij veel minder gepresteerd, dus ligt het vaste deel van zijn wedstrijdvergoeding ook veel lager. Maar dat wist hij al een paar maanden. Hersman vond dat hij slecht was bedeeld met een vergoeding van 2.600 gulden voor het EK. Ook voor hem geldt: wat heeft hij gepresteerd vorig seizoen? De rekenmethodiek is al jaren volstrekt hetzelfde en is door Ritsma bij de rechter getoetst.'' Ook de klacht van Ritsma over het wegvallen van de zogenoemde goodwill-premie veegt Schenk moeiteloos van tafel. ,,In de seizoenen '96/'97 en '97/'98 hebben wij de ruimte op de schaatspakken van de grote toernooien voor een vierde sponsoruiting afgekocht. Ter compensatie kregen de privérijders een vergoeding die kon oplopen tot zeventig tachtigduizend gulden per jaar. Nu mag de persoonlijke sponsor zijn logo op het pak plakken en is de premie vervallen. Dat dit zou gaan gebeuren wist Rintje al op 19 september 1996. Dat hij nu misschien geen gulden méér krijgt van zijn sponsor kan ik niet helpen.'' Schenk accepteert de komst van de commerciële ploegen als een nieuw maatschappelijk verschijnsel. Maar de wijze waarop sommige teams met veel bombarie zich roeren in de schaatswereld stoort hem mateloos. De grijze Zuid-Hollander is slecht te spreken over de belangenbehartiger van de commerciëlen, de Vereniging van Professionele Schaats Teams (VPST). ,,Het kan niet zo zijn dat drie commerciële ploegen de dienst uitmaken in het langebaanschaatsen. Dat zou alleen al getalsmatig een scheve verhouding opleveren: zes toprijders tegenover dertig van de KNSB. Wij hebben ook nog eens te maken met 15.000 licentiehouders. Ik vind het logisch dat de commerciële ploegen in de VPST een blok vormen. Dat praat voor ons ook makkelijker. Daarom ben ik drie dagen eerder uit Inzell teruggekomen voor het eerste gesprek op 12 oktober. Maar ik begrijp absoluut niet waarom dit overkoepelend orgaan midden januari nog steeds niet officieel is opgericht. Als je zegt dat je professioneel bezig bent dan zorg je toch dat zo'n belangenvereniging zo snel mogelijk een rechtspersoon is? Wij zijn er inmiddels achter gekomen dat de VPST nog steeds niet optimaal functioneert. ,,Ik wil graag op hetzelfde niveau kunnen praten. Soms vraag ik me weleens af: zit ik nu met de VPST van Jos Vaessen aan tafel of die van Henk Spaan. Toch willen we op korte termijn weer overleg voeren. De zaakwaarnemers van de rijders zijn de belangenbehartigers van de geldschieters achter de commerciële ploegen. In juli kregen wij een verzoek van Patrick Wouters (manager van de Sanex-ploeg en van Ids Postma, red.) om een schaatsersplatvorm op te richten. Dat voorstel deed hij namens Ids Postma. Wie geven ons in oktober op schrift te kennen daar niet aan mee te willen werken? Ritsma, Hersman, Timmer en Oonk. Allen schaatsers van Wouters. Sorry hoor, daar zakt mijn broek van af.'' Met enig afgrijzen constateert Schenk dat de commerciële ploegen zich tamelijk eenvoudig ontdoen van hun trainers. In korte tijd vertrokken Arie Koops bij Sanex en Leen Pfrommer bij Unit 4. ,,In twee maanden tijd. Die schaatsteams zouden moeten voorkomen dat dit gebeurt. Als ik lees dat Pfrommer niet kon opschieten met de begeleiding van Unit 4 dan zet ik daar vraagtekens bij. Leen is geen gemakkelijk mens maar brengt wel al twintig jaar schaatsers naar de top. Wie zijn dan wel die begeleiders?'' Rest de vraag: wordt Ingrid Haringa, de coach van Romme, de volgende die de laan uitvliegt? Schenk houdt haar enigszins uit de wind. ,,Romme zit hopeloos met zichzelf in de knoop. Gezien zijn ervaring heeft hij geen coach nodig. Haringa beschouwt hij als een goede mentale begeleidster, maar ik kan me er iets bij voorstellen als hij zegt te kampen met een post-olympische depressie. Suggesties over doping zijn beneden alle peil. Die verhalen wil ik niet eens horen. Nergens wordt zo grondig op doping gecontroleerd als bij de schaatsbond.'' De KNSB heeft zich ingedekt tegen de invloed van de commerciële ploegen door rijders van Jong Oranje contracten te laten tekenen. Als ze worden uitgenodigd voor een van de kernploegen, maar kiezen voor een sponsorteam moeten ze de opleidingskosten terugbetalen. ,,Dat kan 40.000 gulden per seizoen bedragen. Als je drie jaar in Jong Oranje hebt gereden, betaal je 1,2 ton. Van de rijders noch van de ouders hebben we een wanklank gehoord. Egbert van 't Oever (begeleider van Sanex, red.), die van toeten noch blazen wist, sprak over wurgcontracten. De man had de klok horen luiden en wist niet waar de klepel hing, zelfs niet dat er een klepel was.'' Het leven van incident naar incident lijkt Schenk ogenschijnlijk goed af te gaan. Toch twijfelt hij aan een voortzetting van zijn ambtsperiode als op 29 mei voor het eerst een bondsbestuur door de algemene vergadering wordt gekozen. Het is het einde van een drie jaar durende periode van herstructurering. Het puinruimen is dan definitief afgerond. Schenk stopt zo'n dertig uur per week in zijn functie en hoewel hij er verder geen baan bij heeft, vindt de voorzitter dat een grote inbreuk op zijn sociale leven. ,,Je bent als voorzitter van de schaatsbond in de wintermaanden op de meest ongelukkige momenten bezig. Bijna elk weekeinde ben je bezet. Vorig jaar ben ik tussen Oudejaarsdag en eind maart twaalf dagen thuis geweest. Ik was kapot. Daarom wil ik een nieuwe ambtsperiode nog eens goed overwegen. Aan de andere kant is niets menselijks mij vreemd. Als je wordt gevraagd om verder te gaan, heb je het niet slecht gedaan. Je komt bij de KNSB namelijk heel snel binnen, maar als het erop aankomt lig je nog sneller weer buiten.''
|
NRC Webpagina's
23 JANUARI 1999
|
Bovenkant pagina |