KNVB mag buitenlanders beperken
Door onze redacteur ERIK OUDSHOORN
ROTTERDAM, 26 SEPT. De clubs in het betaald voetbal trekken steeds
minder spelers aan van buiten de Europese Unie. Dit blijkt uit een
drastische daling van het aantal verleende tewerkstellingsvergunningen.
Arbeidsvoorziening, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering, heeft
voor het huidige seizoen 15 vergunningen afgegeven voor spelers van 20
jaar en ouder, tegen 69 vorig jaar. Ook de instroom van voetballers van
18 en 19 jaar die afkomstig zijn van buiten de EU liep aanzienlijk
terug: van 15 naar 3.
Het strengere toelatingsbeleid volgens de Wet Arbeid Vreemdelingen heeft
kennelijk een remmende werking op het contracteren van voetballers die
afkomstig zijn van landen buiten de EU. Voor spelers van twintig jaar en
ouder van buiten de EU geldt als regel dat zij 442.500 gulden moeten
verdienen om voor een tewerkstellingsvergunning in aanmerking te komen.
Dat bedrag was een jaar geleden nog 226.500 gulden. De meeste clubs
versterkten zich afgelopen zomer dan ook vooral met Denen, Belgen en een
enkele Duitser. Zij hebben als onderdanen van de EU geen vergunning
nodig om in Nederland als voetballer aan de slag te gaan en hoeven dus
niet aan de criteria te voldoen.
Het aantal buitenlanders in het betaald voetbal blijft niettemin
ongekend groot. Momenteel staat de teller op 163. Bijna tweederde (102)
is afkomstig van landen buiten de Europese Economische Ruimte (EU plus
Noorwegen en IJsland). De hoeveelheid spelers van over de grens is de
afgelopen drie jaar verdrievoudigd en maakt twintig procent uit van de
totale bedrijfstak. In geen enkel vergelijkbaar segment van de
arbeidsmarkt ligt dat aantal zo hoog.
Steeds vaker trekken clubs buitenlandse spelers aan uit financiële
overwegingen. Hetzelfde budget moet beter en meer materiaal opleveren.
Met name voetballers van buiten de EU zijn relatief goedkoop zodat ze
altijd nog met winst doorverkocht kunnen worden als ze geen versterking
voor het elftal blijken te zijn. In een transfermarkt waar voetballers
handelswaar zijn geworden wordt door clubs en makelaars in andere
werelddelen ook steeds meer gezocht naar jongere spelers van onder de
achttien jaar.
Die gang van zaken stagneert de doorstroming van jeugdige Nederlandse
voetballers. Als deze trend doorzet zou hetzelfde kunnen gebeuren als
tien, vijftien jaar geleden in het ijshockey. Eind jaren zeventig bevond
het nationale team zich even in de A-poule. Maar toen alle Nederlandse
Canadezen waren vertrokken daalde Oranje al snel via de B-poule af naar
de C-poule.
Bij Arbeidsvoorziening vraagt men zich af waarom de KNVB als gevolg van
het Bosman-arrest, waardoor Europese onderdanen gelijk werden gesteld
met Nederlandse onderdanen, ook de beperkingen ten aanzien van
speelgerechtigde voetballers van buiten de EER heeft afgeschaft. In
verschillende andere lidstaten gebeurde dat niet. De
juristen van Arbeidsvoorziening hebben de collega's van de KNVB twee
jaar geleden geïnformeerd over die mogelijkheid. Na inwinnen van
extern advies zette de voetbalbond echter ook voor niet EER-onderdanen
de grenzen open.
Dit op grond van de Wet Gelijke Behandeling, die ook aan de orde kwam in
zaak Kanu-Ajax. Toen betrof het echter een al in Nederland toegelaten
speler. Instromende voetballers van buiten de EER mag de KNVB wél
beperkingen opleggen. De voetbalbond heeft destijds een denkfout gemaakt
en is te snel doorgedraafd. Het kind is met het badwater weggegooid.
Mr. H. Kesler, voorzitter betaald voetbal, vindt de theorie van
Arbeidsvoorziening ,,een zeer interessant gegeven''. De Enschedeër
was als juridisch specialist betrokken bij de afschaffing van de
buitenlandersregel. Hij kan zich echter geen contact met
Arbeidsvoorziening herinneren. De maatregel werd genomen onder druk van
enkele clubs, zoals Feyenoord.
,,Inmiddels heeft die club net als FC Utrecht het
goede voorbeeld gegeven door een aantrekkelijk elftal samen te stellen
met Nederlandse voetballers'', meent Kesler. De inkomensnorm die nu de
arbeidsmarkt voor voetballers van de Europese Unie moet beschermen blijkt ook een remmende werking te hebben.
Arbeidsvoorziening constateert wel dat tachtig procent van de spelers
van buiten de EER een bodemcontract heeft.
Alles wordt aangewend om aan het inkomenscriterium te komen van
bijvoorbeeld 442.000 gulden. Salaris, premies en tekengeld. Soms wordt
er ook nog de zinsnede aan toegevoegd: 'voor zover in
het eerste elftal gespeeld'. Die vlieger gaat voor Arbeidsvoorziening
niet op. Vroeger maakten gratis huisvesting en een auto deel uit van het
basissalaris. Tegenwoordig moet de speler dat zelf betalen. Al zal het
vaak de sponsor zijn die een lease-auto beschikbaar stelt.
Clubs sluiten ook steeds meer contracten af voor minder dan een jaar,
waardoor elf of tientwaalfde van het normbedrag betaald hoeft te worden.
Spelers staan hier en daar op de loonlijst van de sponsor. Ook in dit
geval gelden de inkomensnormen. En dan is het weleens gebeurd dat er een
dubbelcontract werd afgesloten. Eén voor de
tewerkstellingsvergunning en één, met een veel lager
honorarium, voor de speler.
Als een dergelijke fraude wordt vermoed, schakelt Arbeidsvoorziening de
Arbeidsinspectie in. Deze instantie voert ook na eigen waarneming en op
grond van tips controles uit. Bij de afdeling van het ministerie van
Sociale Zaken heerst echter de opvatting dat in de voetbalwereld net zo
veel en net zo weinig mis is als in andere
bedrijfstakken waar niet-EER-onderdanen werkzaam zijn. Dubbelcontracten
en andere misstanden worden slechts incidenteel ontdekt.
De top 12 van de eredivisie kan gemakkelijk voldoen aan de
inkomenscriteria. Een buitenlander bij PSV verdient net zoveel als alle
spelers samen van een elftal uit de eerste divisie. De regelgeving wordt
echter niet alleen ontdoken bij de minder bedeelde clubs. Ook bij de
topclubs kunnen administratieve fouten worden gemaakt. Anderhalf jaar
geleden heeft de Arbeidsinspectie alle BVO's doorgelicht. Dat onderzoek
gaf echter geen aanleiding tot een grootschalig nieuw project.
De 'frauduleuze praktijken' die het tv-programma NOVA en het weekblad
Voetbal International eind 1996 aan het licht brachten, kwamen niet
overeen met de waarneming van de Arbeidsinspectie. Al was hier en daar
per abuis verzuimd een tewerkstellingsvergunning aan te vragen. Dat werd
door de betrokken clubs alsnog gedaan. In een aantal gevallen werd
proces verbaal opgemaakt. Een enkele speler die niet aan de eisen
voldeed moest van de lijst worden geschrapt.
Arbeidsvoorziening bezit nu echter een aantal namen van voetballers die
op de burelen in Zoetermeer niet bekend zijn en dus geen vergunning
hebben. Zoals de Bosniër Kalezic van RKC. Hier wordt een onderzoek
naar ingesteld. Er circuleren tevens vergunningen van spelers die al
vertrokken zijn. Clubs zijn er zich onvoldoende van bewust dat ze de
verplichting hebben de desbetreffende voetballers af te melden bij
Arbeidsvoorziening. Een overtreding van de Wet Arbeid Vreemdelingen
wordt in de regel afgedaan met een boete van 7500 tot 10.000 gulden.
|