Eurolanden ruziën over representatie
Door onze correspondent BEN VAN DER VELDEN
WENEN, 26 SEPT. De ministers van Financiën van de eurolanden zijn
het grondig oneens over de vertegenwoordiging van het eurogebied bij
internationale instellingen. Volgens minister Zalm veronachtzamen de
grote lidstaten opnieuw de positie van kleinere landen.
De kleinere lidstaten als Nederland en België hebben zich daar in
het verleden al vaker boos over gemaakt. Zalm is het daarom oneens met
een voorstel van zijn Franse collega Strauss-Kahn. Die wil het
eurogebied bij het informele overleg van de G-7 laten vertegenwoordigen
door de grote landen die hiertoe behoren, Frankrijk, Duitsland en
Italië.
De ministers van Financiën van de EU zijn gisteren en vandaag in
Wenen voor informeel overleg. Gisteravond werd niet verwacht dat zij het
er vandaag over eens zouden worden wie bij de G-7 of het Internationaal
Monetaire Fonds (IMF) namens het eurogebied het woord mag voeren. Zalm
kondigde aan een voorstel van zijn Belgische collega Viseur te zullen
steunen. In dat voorstel zouden grote en kleine landen afwisselend
namens het eurogebied kunnen spreken.
Een bijzondere complicatie bij de discussie is dat de grote landen het
ook niet met elkaar eens zijn. De Britse minister Brown vindt dat de
ieder half jaar wisselende voorzitter van de ministers van
Financiën van de EU namens het eurogebied moet praten. Dat zou
Groot-Brittannië de kans geven om namens het eurogebied op te
treden zonder dat het eraan deelneemt. Duitsland voelt helemaal niet
voor een politieke vertegenwoordiging van het eurogebied. Het vindt het
voldoende als de president van de Europese Centrale Bank, Duisenberg,
aan monetair overleg bij de G-7 en het IMF deelneemt. In strijd met de
Frans-Duitse traditie om over Europese plannen tevoren te overleggen,
heeft Strauss-Kahn zijn voorstel gedaan zonder zijn Duitse collega
Waigel te waarschuwen.
Zalm zei gisteravond dat de woordvoerder van het eurogebied ofwel de
voorzitter van de Ecofin moet zijn (zoals het gezelschap van ministers
van Financiën van de EU wordt genoemd), of de voorzitter van de
Euro-11, dat zijn de ministers van Financiën van de elf landen die
aan de euro deelnemen. Hij noemde het ,,niet prettig'' dat er altijd
namens een land als Nederland wordt gesproken. Hij zei tegen een
dominerende positie van grote landen te zijn omdat Nederland ,,geen zin
heeft om te betalen voor plannen die door anderen zijn bedacht''.
Het plan van de Belgische minister Viseur voorziet in een
voorzitterschap van de Euro-11 dat langer duurt dan het huidige
halfjaar. Die voorzitter zou geassisteerd moeten worden door een
vice-voorzitter. Als een minister van Financiën van een groot land
voorzitter is, zou de vice-voorzitter uit een klein land afkomstig
moeten zijn en omgekeerd.
Minister Zalm reageerde gisteravond positief op Franse en Britse
voorstellen voor hervormingen bij het IMF.
|