|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Een beter uitzicht
Het vreemdelingenvraagstuk is veelzijdig en ingewikkeld, maar sinds de opvang als gevolg van de Joegoslavische burgeroorlogen stagneerde, en vluchtelingen tijdelijk in tentenkampen moesten worden ondergebracht, is de vluchteling hier als een bijzonder verschijnsel zichtbaar geworden en in het middelpunt van de aandacht komen te staan. De eerste vraag die werd opgeworpen luidde: wie is eigenlijk vluchteling. De overheid zelf had daarop een diffuus antwoord ontwikkeld. Er waren vluchtelingen en vluchtelingen. Er waren vervolgden op wie de Conventie van Genève van toepassing was en er waren mensen die daar buiten vielen, maar op humanitaire gronden toch niet naar het land van herkomst werden teruggestuurd. Dan waren er nog die ,,in de procedure zaten'' en zij die het moesten doen met een voorlopige verblijfsvergunning. Het geheel werd nog ondoorzichtiger doordat zij over wier status, ook als gevolg van de mogelijkheid van beroep op afwijzing, niet binnen drie jaar kon worden beslist, sowieso mochten blijven. DE BENADERING van vluchtelingen door de overheid had bovendien een willekeurig karakter. De gevluchte Joegoslaven werden aanvankelijk als 'ontheemden' geregistreerd. Zij waren immers geen vervolgden in de zin van de Conventie. Maar naarmate de gevolgen van de etnische zuivering duidelijker werden en de scheidslijn tussen vervolgden en mensen die een goed heenkomen zochten voor oorlogsgeweld vervaagde, werden de Joegoslaven in een mega-operatie in de doolhof van vluchtelingenregelingen - A-status, C-status, VVTV - ondergebracht. Asielzoekers uit Iran, Irak en andere landen met een totalitair regime werden op de wachtlijst geplaatst. De vluchtelingenbureaucratie raakte verstopt, en dat is sindsdien zo gebleven. Het antwoord van de politiek op de vloedgolf was het ontmoedigingsbeleid, ofwel het restrictieve toelatingsbeleid. Ondanks dit beleid en een scherpere eerste selectie blijven de opvangcentra overvol. Noodsprongen zijn het gevolg. Uitplaatsing tegen vergoeding bij al in Nederland aanwezige familieleden toont aan dat de overheid aan het eind is van haar mogelijkheden. (De Vereniging van Nederlandse Gemeenten liet vorige week haar bezwaren horen.) De spreiding van asielzoekers over meer en kleinere centra stuit op problemen bij de bevolking. Gemeenten met een centrum binnen de grenzen kijken uit naar het eind van de overeengekomen termijn en denken niet aan prolongatie. Hier wreekt zich ook het voortijdig opgeven van het ROA-systeem waarbij asielzoekers in beheersbare aantallen over gemeenten werden gespreid en met drie of vier tegelijk in een woning werden ondergebracht. Als de asielzoeker vervolgens een (semi-)permanente verblijfstitel kreeg, kon hij zonder al te veel aanpassingsproblemen in dezelfde gemeente worden gehuisvest. De gemeentelijke verantwoordelijkheid was omschreven. DE CENTRALE opvang van de afgelopen jaren heeft de integratie bemoeilijkt. Op grond van het ontmoedigingsbeleid was daar misschien wel wat voor te zeggen: de cliënt werd over het algemeen geacht weer te vertrekken. Maar nu dat vertrek in veel gevallen een moeizame aangelegenheid is gebleken - landen van herkomst werken doorgaans niet mee, uitgeprocedeerden dreigen illegalen te worden - ligt vroegtijdig begonnen bevordering van (tijdelijke) integratie meer voor de hand. We kennen al de eis van inburgering: de 'aangenomen' vreemdeling moet zich de Nederlandse taal eigen maken en zich anderszins voorbereiden op een leven in dit land. Mogelijk zou dit kunnen worden ingebracht in een bemoedigingsbeleid waarmee ook mensen die 'in de procedure' zitten hun voordeel kunnen doen. Maar daarvoor is een mentaliteitsverandering bij overheid, politiek èn asielzoeker noodzakelijk. Natuurlijk is er alles voor te zeggen de procedures te bekorten. Dat is in het belang van de samenleving èn van de asielzoeker zelf. Snel duidelijkheid verschaffen is een panacee. Maar ex-staatssecretaris Schmitz heeft in haar politieke testament geen misverstand laten bestaan dat dit een doornige weg is. Na alle mislukte pogingen tot versnelling was zij realist geworden. Waar haalt Nederland voldoende vakbekwame ambtenaren vandaan om in hoog tempo verantwoorde uitspraken te doen in gevallen waarvan de achtergronden op zijn best vaag blijven en op afstand nauwelijks controleerbaar zijn? Onder de gegeven omstandigheden zou aan geregistreerde asielzoekers uitzicht kunnen worden geboden op werk en opleiding, zoveel mogelijk aansluitend bij het onderwijsniveau dat zij in eigen land hebben bereikt. Het voordeel is drievoudig. De sociale en geestelijke verkommering die de doorgaans langdurige procedure en het gedwongen werkloze verblijf in opvangcentra met zich meebrengen, kan worden bestreden. Als de persoon in kwestie uiteindelijk wordt toegelaten, zijn zijn kansen beter. Als hij het land moet verlaten, geldt hetzelfde. Voor de blijvers wordt de gewenning aan bijstand zoveel mogelijk vermeden. VAN HET BEGIN af moet duidelijk zijn dat op die manier geen bijzondere rechten worden verkregen op een permanente verblijfstitel. Die blijft afhankelijk van de beoordeling van de rechtmatigheid van het gedane verzoek. Andere Europese landen hebben met een dergelijke aanpak ervaring opgedaan. De vluchtelingenstroom zal voor afzienbare tijd problemen opwerpen. Opstanden, (burger)oorlogen en vervolging zijn aan de orde van de dag. Armoede of gewoon de hoop op een vrijer en veiliger leven brengt velen in beweging. Ontmoedigingsbeleid zonder meer biedt geen oplossing. Er zullen meer en betere instrumenten moeten worden ontwikkeld om de op gang gekomen volksverhuizing in beheersbare banen te leiden. Daar horen selectie en restrictie bij, maar ook de bereidheid om mensen die tijdelijk onderdak wordt verleend een menswaardig bestaan te geven. Dat is een leven in gedwongen ijdelheid niet.
|
NRC Webpagina's
10 AUGUSTUS 1998
|
Bovenkant pagina |