|
|
|
NIEUWSSELECTIE Concept regeerakkoord
|
H O O F D A R T I K E L :
Veertien of vijftien
Om die reden is het aantal ministers nooit een vast gegeven. Toen het eerste kabinet-Lubbers in 1982 aantrad werd het aantal ministers teruggebracht van vijftien naar veertien, de kabinetten in de jaren zeventig telden zestien ministers. Soms is het gewoon een kwestie van één minister meer of minder, een andere keer zit er een complete departementale reorganisatie aan vastgekoppeld. Goed voorbereid zijn beslissingen van deze aard haast nooit. Dat is ook nu weer het geval. Terwijl alle direct betrokkenen smachten naar het eind van de formatie, moet nog 'even' het aantal ministers en de daaraan gekoppelde herverdeling van de portefeuilles worden geregeld. Personen, prestiges en machtsfactoren spelen daarbij de hoofdrol. DE VRAAG OF het veertien dan wel vijftien ministers moeten worden is louter ingegeven door het feit dat op die manier D66 in het nieuwe paarse kabinet niet twee maar drie ministers kan krijgen. Op grond van de verkiezingsuitslag is dat overbedeeld. Vandaar dat de andere coalitiepartners menen dat de Democraten - als zij drie ministers krijgen - op het punt van de zwaarte van de portefeuilles zullen moeten inleveren. Het ligt dan in de rede dat D66 in de belangrijke economische zeshoek met maar één minister zal zijn vertegenwoordigd. Allemaal politieke afwegingen kortom. De vraag wat bestuurlijk gesproken nuttig is, komt daarentegen nauwelijks aan de orde. Toch zou dat het vertrekpunt van de discussie moeten zijn. De afgelopen jaren hebben geleerd dat de huidige departementale indeling op sommige plaatsen aan herziening toe is. Het meest manifest doet zich dit voor op het terrein van Buitenlandse Zaken. Terwijl in het kader van de herijkingsoperatie het departement organisatorisch van onder tot boven overhoop is gehaald, bleek ook in deze kabinetsformatie de vooral problemen veroorzakende structuur van een tweehoofdige politieke leiding (een minister voor Buitenlandse Zaken en een minister voor Ontwikkelingssamenwerking) onbespreekbaar. Ook de voor de hand liggende samenvoeging van het departement van Landbouw met dat van Economische Zaken is wegens haar politieke gevoeligheid blijven liggen. KABINETSFORMATIES zijn het moment bij uitstek doorbraken te forceren in dit soort moeizame discussies. Dat is niet gebeurd. Het debat is blijven steken in een vijftiende minister waarbij de vraag wat deze persoon dan moet gaan doen (minderheden, grote steden, communicatie) van secundair belang lijkt. Ministers en ambtenaren verdienen beter.
|
NRC Webpagina's
24 JULI 1998
|
Bovenkant pagina |