R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE
S e l e c t i e
Televisie
|
O O G I N O O G :
Afscheid (2)
Frits Abrahams
Voor de gewone tv-kijker is er ogenschijnlijk niet veel aan de hand. Als hij goed selecteert - ook op de buitenlandse kanalen - zal hij altijd iets van zijn gading vinden. Dat geldt ook voor de intellectuelen onder de kijkers die nogal de neiging hebben televisie te minachten. Als zij dat willen, kunnen zij elke week urenlang genieten van interessante speelfilms en goede documentaires. Als tv-criticus ben je meer gericht op het programma-aanbod in de breedste zin van het woord. Daardoor trekken ook de minder aangename ontwikkelingen je aandacht. Zo is mij in de loop van de jaren duidelijk geworden dat van de commerciële omroepen in Nederland niet veel goeds te verwachten valt. Ze beginnen nu zelfs openlijk afstand te nemen van de pretentie dat ze iets anders willen dan geld verdienen. Alles wat nog een beetje kwaliteit had, wordt door Porsius en de zijnen de nek omgedraaid. Als we op de Nederlandse televisie een kern van kwaliteit willen overhouden, zullen we de komende jaren heel zuinig moeten omspringen met het publieke bestel. Alleen daar - en zeker niet alleen bij de VPRO en de NPS - bestaat de wil om interessante televisie te maken. Er is een generatie programmamakers opgestaan die goed naar illustere voorgangers heeft gekeken en daarvan nu de vruchten plukt. Toch hangen er ook boven het publieke bestel donkere wolken. Programmamakers klagen steen en been over het gebrek aan financiële middelen - het lijkt zo langzamerhand de Nederlandse gezondheidszorg wel. Sponsoring van programma's rukt op, wat betekent dat de onafhankelijkheid van de maker in gevaar komt. Als je op de aftiteling ziet staan: ,,Met dank aan...'', dan weet je dat er weer een of andere vage stichting in geslaagd is een voor haar plezierige boodschap op het scherm te krijgen. Niet alle omroepen zien dat gevaar. Bij de KRO loopt zelfs een directeur rond die van sponsoring beleid wil maken. God hebbe zijn ziel: Hij liever dan ik. Het publieke bestel staat de komende jaren voor fundamentele keuzes. Men heeft zich in een poging zijn bestaan te legitimeren, vastgeklampt aan de sportuitzendingen, die het aandeel op de kijkersmarkt groot moeten houden - even groot als dat van de commerciële omroepen. Voor die keus moet het publieke bestel een hoge prijs betalen, zó hoog zelfs, dat de NOS reuze geheimzinnig doet over de precieze bedragen. (Hoe onbetaalbaar het begint te worden, blijkt uit de recente overweging van de Belgische publieke omroep om het volgende wereldkampioenschap voetbal aan de commerciëlen te laten.) Als we niet oppassen, zitten we straks met een publiek bestel dat op perfecte wijze het wereldkampioenschap hockey in Afghanistan in beeld brengt, maar dat zijn serieuze programmamakers moet laten schooien in de ruif van allerlei overheidsinstanties en bedrijven. Vanaf morgen zal ik het allemaal weer volgen zoals ik dat vroeger gedaan heb: vanuit de verte. Het vele kijken zal ik niet missen, het schrijven van die stukjes wél - dat besef ik nu al. Een tv-criticus is immers een bevoorrecht journalist: hij mag zich met elk onderwerp bemoeien, niemand legt hem een strobreed in de weg - even afgezien van een enkele gekrenkte programmamaker van RTL die aankondigt 'een tank met stront' op hem af te zullen sturen. (Daar is het, misschien mede door de bezuinigingen aldaar, nog steeds niet van gekomen.) Wat ik nog het meest zal missen, is de onzichtbare band met de lezer die geleidelijk ontstaat. Het is de lezer die de tv-criticus overeind houdt. Met brieven, telefoontjes, lofprijzingen, scheldpartijen et cetera. U allen: dank daarvoor.
|
NRC Webpagina's
15 JULI 1998
|
Bovenkant pagina |