NIEUWSSELECTIE
KORT NIEUWS
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
|
HET LEIDERSCHAP VAN EEN POSITIVO
Door onze redacteur GUUS VAN HOLLAND
Georges noemen ze hem in België. Omdat hij een aimabel mens is.
Althans, hij gedraagt zich als zodanig. Hij wil graag vrienden zijn met
iedereen. Omdat hij ervan uitgaat dat slechts met vrienden te leven valt
en slechts met vrienden prestaties te leveren zijn. Vijandig gezinde
mensen wenst hij niet vijandig tegemoet treden. Met Georges Leekens valt
te praten - als je maar luistert.
Het is nog altijd wennen voor de Belgen. Zo'n man die een positieve
levensvisie uitstraalt. Een bondscoach die hand in hand met zijn spelers
het veld opgaat en zich hand in hand en met opgeheven hoofd door de
gewijde klanken van Brabançonne laat besprenkelen. In de
stromende regen vierde hij samen met zijn spelers de kwalificatie voor
het WK. Nat worden na een overwinning doe je samen. En dan de manier
waarop hij de cynische Belgische media toespreekt. Zonder
voetbalsuccessen geen abonneewinst en geen hoge kijkcijfers, geeft hij
hun te verstaan. Een beetje lachwekkend toch wel, vinden de meeste
Belgen nog steeds.
Leekens is sinds hij in januari 1997 werd geroepen tot het ambt van
bondscoach der Belgen bezig met een cultuuromslag. ,,Belgen hebben niet
de arrogantie van Hollanders. Arrogant willen we natuurlijk niet worden.
Maar een beetje meer zelfwaardering kan geen kwaad. Niks is goed in
België, is de teneur. De mensen deugen niet, de regering deugt
niet, de politie deugt niet, de journalistiek is niks, het voetbal is
helemaal niks. Ik heb de pers gevraagd: 'Is er dan niks goed in
België? Vast wel. Zijn wij varkens die niet op deze wereld
thuishoren?' Dat zal toch niet waar zijn, hè? Laten we eens
uitgaan van wat we wel hebben. Als het niet veel is, dan is er vast wel
iets waar we positief over kunnen zijn. Dat we elkaar hebben, dat we
samen kunnen lachen en samen kunnen voetballen. Dat is toch iets om mee
te beginnen.''
Op deze manier spreekt hij de Belgen toe. Hij heeft het niet van
zichzelf. Het is de levenspositie die psycholoog Eric Berne in de jaren
zestig al uitdroeg. Volwassen gedrag en zelf-leiderschap zijn de
kernpunten. De visie staat beter bekend als de Ik ben oké, jij
bent oké-theorie, beschreven door Thomas E. Harris. Voor
iedereen die in de jaren zeventig de sociale academie heeft doorlopen is
het gesneden koek. Niet ik ben niet oké, jij bent
oké of ik ben ben oké, jij bent wel
oké, of ik ben niet oké, jij bent niet
oké. Wie het nog niet wil begrijpen zou de moeite kunnen
nemen het boekje Winnen door Teambuilding te lezen. Daarin legt
Georges Leekens samen Roland Juchtmans, prestatie-manager, de functie
van saamhorigheid uit.
,,Ouderwets, achterhaald? Hoe komt u er bij. De wereld loopt over van
egoïsten. Meer altruïsme zou beter zijn'', roept Leekens op
een toon die de zedenprediker in hem verraadt. ,,We zijn er voor elkaar.
Belgen heeft geen grote voetbalsterren meer. Maar degene die er wel
zijn, verdienen respect. Nilis speelt in Nederland geweldig, omdat hij
daar krediet krijgt van pers en supporters. Toen hij bij Anderlecht
speelde, werd hij elke week afgedroogd. Oliveira speelt in de Italiaanse
competitie bij Fiorentina naast Batistuta en houdt Edmundo uit het
elftal. In België werd hij na één mislukte actie
weggeschreven en weggehoond. Wilmots en De Bilde staan toch in Duitsland
en Nederland hoog aangeschreven, maar hier zijn ze aan het kruis
genageld.''
Het gaat hem er niet om deze voetballers als sterren te bewieroken.
,,Het gaat om waardering. Met samen doen bereik je meer dan elkaar uit
de weg gaan. Ik ben er niet voor om Oliveira, Nilis en Scifo te
iconiseren. Daarvan raken ze alleen maar in de war. Ook zij moeten
begrijpen dat ze moeten samenwerken en niet in hun eentje het elftal
kunnen laten winnen. Zonder de mindere voetballers zijn de beste
voetballers ook niks. Een speler die van nature een leider is, denkt al
collectief. Doet hij dat niet, dan is hij geen leider. Een echte leider
staat open voor anderen en andere ontwikkelingen. Het probleem is dat we
in het elftal geen leider hebben. Dus moet ik het voorlopig maar doen.''
Wordt u niet een beetje arrogant, meneer Leekens? ,,Ja, ze vinden me
arrogant. En dat ben ik ook. Ik weet ook dat ik het ben. Ik ben met
mezelf ingenomen. Als ik dat niet zou zijn, zou er niets van mij en de
Belgen terechtkomen. Ik ben niet zo arrogant als Hollanders, die te vaak
en te hard roepen dat ze het voetbal hebben uitgevonden. Ik ben geen
Louis van Gaal, een man met onmiskenbaar enorme kwaliteiten als
groepsleider, maar toch te veel met zichzelf bezig. Te vijandig ook. Ik
weet wat ik wil en ik weet dat ik het niet alleen kan. Ik sta open voor
iedereen. Ik heb niet de wijsheid in pacht, maar ik draag wel uit wat ik
voel en wat ik ambieer. U mag me bekritiseren, zoveel u wilt. Het is
niet leuk. Maar ik wil het wel horen.''
Teambuilding, dat is toch ook vergrijzing? Sport is toch gebaat bij
helden en sterren waarmee de supporters zich kunnen vereenzelvigen? Wat
moeten we met grijze muizen en vriendelijke jongens die gezellig met
elkaar wereldkampioen willen worden? De vraag wordt gesteld tijdens de
presentatie van Leekens' boekje in Antwerpen. In de zaal zit Eddy
Merckx, groot wielrenner, held in de jaren zeventig, rolmodel van alle
Belgen. Een verwijzing naar hem zou Leekens op andere gedachten kunnen
brengen. Leekens luistert aandachtig en antwoordt zonder spoor van
schrik: ,,Zonder zijn knechten had Eddy niet zoveel gewonnen. Hij had
ook aandacht voor zijn ploeg. Dat was de kracht van Eddy. Dat het
volk en de pers alleen maar aandacht voor Eddy de winnaar had, was niet
de schuld van Eddy.''
Wel sterren, maar geen primadonna-gedrag. Is dat het? ,,Juist, meneer de
Hollander. Een ster met een persoonlijkheid is het voorbeeld voor de
jeugd. Spelers als De Bilde, Scifo en Oliveira moeten er niet van uit
gaan dat ze zich alles kunnen permitteren. De beste zijn geeft nog geen
privileges. Ik was speler bij Club Brugge onder Ernst Happel. Een groot
trainer, een groot zwijger en groot dictator. Toen ik hem een keer mijn
mening zei, luisterde hij slechts en zei toen: 'Dank u'. Hij liep weg en
zette me een paar weken bij de reserves. Dat is niet meer van die tijd.
Zo wil ik niet met spelers omgaan. Ik luister en zeg wat ik vind en
daarmee uit en over. Meer niet, ik ben ook geen mister
simpatico.''
Aan de hand van de theorieën die prestatie-manager Roland Juchtmans
en Leekens tijdens talrijke lezingen uitdragen aan mensen uit de sport
en het bedrijfsleven, legt Leekens zijn wijze van coachen uit. Hij heeft
het over ontwikkelingsfases als oriëntatie, ontgoocheling,
oplossing en productie, en over de kunst van het pijnloos berispen.
,,Berisp zo snel mogelijk, nooit publiekelijk en dreig nooit.'' Het
succesverhaal van Moeskroen vindt hij het beste voorbeeld. ,,Een club in
de tweede klasse waar het vrijheid en blijheid was, een pint drinken en
verder niet zeuren. Ik heb het stadion laten opknappen, ik heb er een
organisatie neergezet en mensen aangesteld die verantwoordelijkheid
wilden nemen. We promoveerden en werden toen nog bijna kampioen van
België. Dat was toch goed werk van een team, nietwaar.''
Precies op het moment dat Moeskroen op weg leek naar de titel, vertrok
Leekens en werd hij bondscoach van België. ,,Ik dacht dat ik er
klaar was met het team. Dat was een misrekening. Want er was niemand die
mijn taak meteen kon overnemen. Ze zagen mij als Heilige
Georges en dat ben ik niet. Als je een team neerzet, mag het nooit
uiteenvallen wanneer er een pion wegvalt. Iedereen moet vervangbaar
zijn. Dat het Moeskroen niet meer goed gaat, is maar voor een deel mijn
schuld. Het andere deel van de schuld dragen de mensen die meenden dat
het zonder mij niet ging. Ik ben geen heilige, niemand is een heilige.
Iedereen is er voor elkaar. Niemand mag zichzelf de belangrijkste van de
wereld vinden.''
De Belgen waren het niet gewend dat de bondscoach met de spelers op
gezelschapsreis ging, karten of bij de ouders van de slachtoffers van
Dutroux langs. Samen dingen doen, samen lief en leed delen. Elkaar leren
kennen buiten het veld. Een sfeer creëren rond de Rode Duivels.
,,Ja, ook commercieel. Waarom niet? Het volk moet zich één
voelen met de Rode Duivels. In Nederland doen ze dat al veel langer.
Daar bloeit het voetbal toch, daar is toch iedereen vóór
Oranje. Wij moeten onze achterstand op andere voetbalnaties compenseren.
Als we de klasse niet hebben, moeten we naar een positieve sfeer zoeken.
Dan komt de rest vanzelf. Spelers die niet meedoen op de training,
spelers die niet recht door zee zijn en spelers die klagen bij de pers,
dragen niet bij tot die sfeer. Alle neuzen moeten dezelfde kant op
staan, zeggen ze toch in Nederland.''
Bij de presentatie van zijn boekje toont hij nog eens zijn levenspositie
van Ik ben oké, jij bent oké. ,,Guus Hiddink is
mijn vriend. We hebben veel gemeen, Guus en ik. We zijn samen op reis
geweest in Frankrijk om de locaties te bekijken. Dat kun je ook doen als
je rivalen bent.''
Toch vreemd, trainers van aartsrivalen die elkaar op de schouders slaan.
Het gaat toch wel ver, oorlog maken hoeft ook niet, maar zo vriendelijk
zijn? ,,Meneer, u bent niet van deze tijd'', zegt hij even later als de
sessie is afgelopen. ,,Waarom zouden we niet zo met elkaar om kunnen
gaan. Voetballen is een zaak van leven en dood. Voetbal is een bedrijf,
waar meer op het spel staat dan alleen emotie. Daar zeg ik toch niks
nieuws mee.''
Leekens ziet de wedstrijd tegen Nederland niet als de belangrijkste van
het WK-toernooi. ,,Heel België duwt ons naar die wedstrijd toe.
Maar voor ons is slechts van belang dat we de tweede ronde halen. Het
gaat er niet om dat we van Nederland winnen, het gaat om meer dan
rivaliteit tussen Nederland en België. Ik zou graag winnen, want
dat doe ik nu eenmaal graag. Iedere Belg wil winnen van Nederland. Maar
het gaat om continuïteit in het Belgische voetbal. Daar werk ik
aan. Het mag niet zo zijn dat heel België in rouw is als we van
Nederland verliezen en roept dat 'het toch weer niks is'. Hoofd omhoog,
fier zijn een Belg te zijn. Dat hebben we nog nooit gehad.''
Het gesprek wordt plotseling onderbroken door een meisje. Het is zijn
dochter. ,,Dag, mijn lief'', zegt Leekens midden in een ellenlange zin.
,,Ja, lief, ik ga er meteen mee stoppen. Jij weet wat ik doen moet. Ik
praat al te veel over voetbal. Er is meer dan voetbal zou ik bijna
zeggen.'' Het meisje aait haar vader over zijn hoofd. Zijn ogen stralen
en hij grijpt zijn dochter vast om haar middel. Ze vormen een team. Ze
weten dat er meer is dan voetbal. Thuis ligt haar moeder en zijn vrouw
ernstig ziek te bed. Al bijna twee jaar geleden kreeg ze een
herseninfarct. Sindsdien weet ze nauwelijks nog dat ze leeft. Georges
Leekens praat er nooit over.
|
NRC Webpagina's
13 JUNI 1998
( a d v e r t e n t i e s )
|