F I L M & V I D E O
|
![]()
NIEUWSSELECTIE
|
![]() Bridget Fonda
Door HANS BEEREKAMP
Nu luisterde ook tante Jane, voordat deze zich politiek engageerde en serieuze rollen ging spelen, jarenlang naar de pejoratieve betiteling 'bimbo', een blond speeltje zonder veel hersenen in bij voorbeeld Barbarella (Roger Vadim, 1968). Bridget Fonda debuteerde zonder dialoog in een woeste copulatiescène op muziek van Wagners Tristan und Isolde in de episodenfilm Aria (Franc Roddam, 1987) en viel voor het eerst op door de rol van de call-girl Mandy Rice-Davies uit de Profumo-affaire in Scandal (Michael Caton-Jones, 1989). Daar staan deftiger rollen tegenover, zoals die van schrijfster Mary Shelley in Frankenstein Unbound (Roger Corman, 1990) of de geëxalteerde gezondheidspropagandiste Eleanor Lightbody in The Road to Wellville (Alan Parker, 1994). Vaak is Fonda het passieve slachtoffer, van een roommate from hell (Jennifer Jason Leigh) in Single White Female (Barbet Schroeder, 1992), als geprogrammeerde robot van de geheime dienst in Point of No Return/The Assassin (John Badham, 1993) of de verbouwereerde moeder van de nieuwe Dalai Lama in Little Buddha (Bernardo Bertolucci, 1994). Langzamerhand begint ze die onaangedane popjes een aangenaam soort luciditeit (en dus stiekem toch hersens) mee te geven. Fantastisch was ze als de heimelijk lesbische tienerzangeres in Grace of My Heart (Allison Anders, 1996) en nog beter als de ultieme bimbo in Jackie Brown (Quentin Tarantino, 1997), een schimmig surfmeisje opgevouwen in een fauteuil. Misschien schopt ze het zo nog eens verder dan haar rebelse vader.
|
NRC Webpagina's
27 MEI 1998
|
Bovenkant pagina |