U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    F I L M  &  V I D E O  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 


  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Bridget Fonda


In een reeks profielen van eigentijdse sterren deze week Bridget Fonda, de passieve 'bimbo' met een helder verstand, die recentelijk in twee verfilmingen van romans van Elmore Leonard speelde, Quentin Tarantino's Jackie Brown en Paul Schraders slechts op video uitgebrachte Touch. De dochter van Easy Rider Peter Fonda is het vrouwelijke gezicht van de Generation X.

Door HANS BEEREKAMP

Toen Bridget Fonda vijf was, vergezelde ze haar vader Peter Fonda tijdens de opnamen van de ultieme hippie-motorrijdersfilm Easy Rider (Dennis Hopper, 1969). Ze herinnert er zich weinig van - 'alleen maar geiten en stof'. Lang heeft de voornamelijk door haar moeder opgevoede Bridget Jane Fonda (Los Angeles, 27 januari 1964) zich ook verzet tegen de verwachting dat het acteren haar wel in het bloed zou zitten. Toch noemt Peter zijn dochter de beste acteur uit de Fonda-dynastie, voorts bestaande uit zijn zuster Jane en zijn vader Henry, het grote voorbeeld van Bridget. Ook de voor de hand liggende gedachte dat Bridget Fonda zich af zou zetten tegen de vrijheidsdrang van de jaren zestig-generatie, waarvan haar vader een boegbeeld was, ontkent de actrice heftig. Desondanks wordt dat idee gevoed door de prominentie van Bridget Fonda in enkele typische Generation X-films, als Singles (Cameron Crowe, 1992) en Bodies, Rest and Motion (Michael Steinberg, 1993), beide keren tegenover toenmalig levenspartner Eric Stoltz en beide keren als serveerster. Dat beroep oefende ze ook uit in It Could Happen to You (Andrew Bergman, 1994) en lijkt bij uitstek de professionele mal te zijn van Fonda's filmimago als ambitieloos kindvrouwtje.

Nu luisterde ook tante Jane, voordat deze zich politiek engageerde en serieuze rollen ging spelen, jarenlang naar de pejoratieve betiteling 'bimbo', een blond speeltje zonder veel hersenen in bij voorbeeld Barbarella (Roger Vadim, 1968). Bridget Fonda debuteerde zonder dialoog in een woeste copulatiescène op muziek van Wagners Tristan und Isolde in de episodenfilm Aria (Franc Roddam, 1987) en viel voor het eerst op door de rol van de call-girl Mandy Rice-Davies uit de Profumo-affaire in Scandal (Michael Caton-Jones, 1989). Daar staan deftiger rollen tegenover, zoals die van schrijfster Mary Shelley in Frankenstein Unbound (Roger Corman, 1990) of de geëxalteerde gezondheidspropagandiste Eleanor Lightbody in The Road to Wellville (Alan Parker, 1994). Vaak is Fonda het passieve slachtoffer, van een roommate from hell (Jennifer Jason Leigh) in Single White Female (Barbet Schroeder, 1992), als geprogrammeerde robot van de geheime dienst in Point of No Return/The Assassin (John Badham, 1993) of de verbouwereerde moeder van de nieuwe Dalai Lama in Little Buddha (Bernardo Bertolucci, 1994). Langzamerhand begint ze die onaangedane popjes een aangenaam soort luciditeit (en dus stiekem toch hersens) mee te geven. Fantastisch was ze als de heimelijk lesbische tienerzangeres in Grace of My Heart (Allison Anders, 1996) en nog beter als de ultieme bimbo in Jackie Brown (Quentin Tarantino, 1997), een schimmig surfmeisje opgevouwen in een fauteuil. Misschien schopt ze het zo nog eens verder dan haar rebelse vader.

NRC Webpagina's
27 MEI 1998

Meer sterren


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)