M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Het oeuvre van de mytische filmer Rainer Werner Fassbinder
Miesj, morsig en waardig
door Dana Linssen Er is geen betere reden te bedenken waarom ik nog nooit een film van Fassbinder heb gezien, dan Nina Hagen. Het was 1982 en Nina Hagen zong met haar allerliefste gemene kinderstemmetje: 'Rainer Werner Fassbinder, was hast du nur getan? Du bist dem weissen Pulver geworden Untertan'. Fassbinder was toen net dood, gestorven aan een overdosis leven, maniakale werklust, wreedheid en verdriet en natuurlijk hadden drank, sigaretten, al die vrouwen en die verleidelijke jongemannen en de cocaïne daar het nodige aan bijgedragen. Hij werd een oude man van 37, met een lodderig lichaam en een dichtgeloensd linkeroog. In 1982 zag ik in een piepklein bioscoopzaaltje The Draughtman's Contract (1982) en besloot om van film te gaan houden. Maar toen was Fassbinder al een paar maanden dood en er was niemand om mij erop te wijzen dat ik, als ik van de artificiële wereld van Peter Greenaway hield, nog veel meer zou houden van de laconieke kitsch van Querelle (1982), Fassbinders laatste film. En bovendien maakte Nina Hagen met al haar Lorelei-galm en Zarah Leander-pathos in één klap alle filmmakers van de nieuwe Duitse cinema overbodig: 'Neue deutsche Welle ist neue deutsche Hölle.' De enige Duits gesproken films die ik zag waren nagesynchroniseerde films noirs tijdens nachtelijke televisie-uitzendingen. In de zeventien jaar die zijn filmografie omvat, maakte Rainer Werner Fassbinder (1945-1982) 44 films, speelde zelf een rol in negentien daarvan en trad op in nog eens 21 films van andere regisseurs. Hij schreef en ensceneerde toneelstukken, schreef scenario's die hij nooit verfilmde en verhalen en liedteksten. Nu, bijna zeventien jaar later is dat alles overschaduwd door de mythe Fassbinder: homoseksueel/ anti-homoseksueel, oproerkraaier, poseur, echtgenoot en minnaar, tiran, verslaafde. En hoewel Fassbinder zelf de laatste was om de band tussen zijn leven en zijn films te ontkennen, lijkt het net of je alleen nog maar vanuit een biografische invalshoek naar zijn films kunt kijken. O, dus daarom lijken al die actrices, al die Hanna Schygulla's, Margit Carstensens en Barbara Sukowa's zo op elkaar en daarom lijken ze ook allemaal zo op zijn moeder en komt zijn moeder, de actrice Lilo Pempeit, in veel van zijn films als de naamloze 'moeder' voor. Het wordt nog ingewikkelder als je bedenkt dat Fassbinder, als boegbeeld van de moderne Duitse cinema voortgestuwd door een indrukwekkend oeuvre, eigenlijk helemaal niets te maken had met collega-filmmakers als Alexander Kluge, Wim Wenders, Werner Schroeter en Rosa von Praunheim. Om te beginnen was Fassbinder, na een mislukt toelatingsexamen aan de Berlijnse filmacademie, geschoold in het theater in München, als toneelspeler en regisseur. Belangrijker is echter dat hij geen geheime politieke of filosofische missie had. Hij wilde gewoon films maken en het liefste wilde hij een Hollywood-regisseur in Duitsland zijn. Zijn mooiste films gaan helemaal niet waar ze over gaan. Het zijn melodrama's of sociale schetsen, ze vertellen over moeizame relaties of seksuele ambivalentie, en hoe explicieter ze zijn gemaakt, des te poëtischer en absurdistischer ze met het klimmen der jaren werden. Angst essen Seele auf (1973) is steeds meer een liefdevolle romance tussen een oude vrouw en een jonge Turk geworden en steeds minder een verhaal over gastarbeiders, vooroordelen en onmogelijke liefdes. Zijn grote, ook commercieel zeer succesvolle vrouwenportretten, de zogenaamde Adenauer-trilogie: Die Ehe der Maria Braun (1978), Lola (1980) en Die Sehnsucht der Veronika Voss (1982) zijn, meer dan historische, vooral politieke films. Die dritte Generation (1979) daarentegen is helemaal geen militante terroristische exercitie maar een film over ontheemding die doet denken aan Michelangelo Antonioni's Il deserto rosso (1964). Met eenzelfde hypnotiserende soundtrack en een manier van filmen die gericht is op een sfeer van vervreemding in plaats van het overbrengen van informatie. De stemmingen, zwakheden, angsten en obsessies van mensen, daar moet Fassbinder alles vanaf hebben geweten, want hij laat zijn acteurs op meedogenloze wijze alle menselijke hebbelijkheden blootleggen. En hoezeer hij zijn acteurs, die hij als een ouderwetse theatermaker in een tableau de la troupe om zich heen verzamelde, ook op hun huid zat, hij moet ook erg veel van ze hebben gehouden. Want al zijn personages, hoe morsig, miesj of treurig ook, behouden hun waardigheid. Het zijn helden omdat ze emotionele onafhankelijkheid nastreven, maar ze doen dat niet op een heldhaftige manier. Fassbinders films spreken mij zoveel jaar later niet aan met een schop in de onderbuik. Ze zijn in eerste instantie fascinerend op een intellectuele manier. Ik geniet van de virtuositeit waarmee hij in Fontane Effi Briest (1972/4) de klassieke roman van Theodor Fontane parafraseert, becommentarieert, onder vuur neemt, misschien wel een beetje belachelijk maakt door de lijzige, lompe vertelstem die hij zelf insprak. De film bestaat uit statische zwart-wit taferelen, die steeds net iets anders laten zien dan wat eigenlijk belangrijk is. De personages wachten bewegingsloos tot de ander is uitgesproken, dan mogen zij tot leven komen. Ze lijken op Becketts marionetten die moeten worden gewekt door een geluidssignaal of een lichtimpuls. De handeling is net zo ingesnoerd als de zeventienjarige Effi in al haar corsetten en haar afschuwelijke huwelijk. Het is gek hoe je na verloopt van tijd alles van films af gaat weten die je nog nooit gezien hebt. Zo herkende ik vorig jaar in Johnny van de zojuist aan de Nederlandse Film en Televisie Academie afgestudeerde Dylan de Jong, direct Querelle, dacht ik. Wat een vrolijke, flamboyante seksuele coming of age van een jonge matroos! De camera zwalkte, dronken van de champagne en de wodka, tussen meters hoge klippen van kitsch en camp en laveerde langs zwaarmoedige Duitse dialogen en songs. Dylan de Jong moet vast erg veel plezier hebben gehad bij het kijken naar Fassbinders films, want Johnny is een amusant, luchthartig, decadent en vreselijk verwijfd eerbetoon aan Fassbinders laatste film. Maar hoeveel matrozen, hoerenmadams en duistere verlokkingen De Jong ook door elkaar liet buitelen, Johnny blijft een anekdote waar Querelle subtiele sensualiteit ademt en het hele leven tussen droom en daad op het spel durft te zetten. Net als Fontane Effi Briest lijkt de film niet gemaakt om te ontroeren of te behagen. Fassbinder creëert met een wonderlijke slome mix van bordkartonnen decors, tussenteksten, voice-over en afstandelijke tableau's een film waarvan je je na afloop afvraagt of je hem zojuist hebt gezien of bedacht. Fassbinders films kruipen langzaam in je hoofd. Ik vind Johnny van Dylan de Jong nog altijd leuker dan veel van Fassbinders films, hij is vermakelijk en fris. Maar het dozijn Fassbinders dat ik inmiddels heb gezien is zoveel gemener, spitsvondiger, verbazingwekkender. En steeds zijn ze beter, ja steeds beter naarmate je ze vaker in je hoofd afdraait. Filmtheater Rialto in Amsterdam vertoont van 14 t/m 19 mei dagelijks om 18.00 de volgende films van Rainer Werner Fassbinder: In einem Jahr mit 13 Monden (do 14), Lola (vr 15), Die Ehe der Maria Braun (za 16), Angst essen Seele auf (zo 17), Der Hndler der vier Jahreszeiten (ma 18), Fontane Effi Briest (di 19). Inl. (020) 675 39 94.
|
NRC Webpagina's
8 MEI 1998
|
Bovenkant pagina |