U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    R A D I O  &   T E L E V I S I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S e l e c t i e


Televisie

Radio

F I L M   V O O R A F :
Het paradijs

GERWIN TAMSMA
In afwachting van de kans om een lange speelfilm te maken, houdt jong filmtalent zich ook in België vaak bezig met het maken van korte films. Rudolf Mestdagh (1965, Brussel) geldt in eigen land als het wonderkind van de kortfilm. Zo werd zijn Robokip (1993, 6 minuten) geselecteerd voor het festival van Cannes.

Als tussenstapje naar groter werk biedt VPRO's Lolamoviola jonge filmmakers de mogelijkheid om voor weinig geld een langere film te maken. Voor zijn bijdrage, Het paradijs, heeft Mestdagh de dappere keuze gemaakt geheel op één locatie te draaien. Dat is weliswaar ook het goedkoopst, maar niet voor niets debuteren filmmakers vaak met een roadmovie, wat de mogelijkheid geeft om zwakke plekken in het scenario op te vangen met mooie plaatjes onderweg. Mestdagh slaat zich er met behulp van inventief camerawerk en montage doorheen.

De dertigjarige Bob (Dirk Roofthooft) begint zijn nachtelijke overval op het pompstation 'Au Vollen Bak' in het betonnen centrum van Brussel geheel in de traditie van Amerikaanse filmpsychopaten, met de verklaring dat goesting (de film is geheel ondertiteld) zijn drijfveer is. Even doet dat vermoeden dat we te maken krijgen met nouvelle violence, zeker wanneer hij klanten dwingt binnen met cash te betalen door de pinautomaat defect te verklaren.

Maar hoezeer Bob ook met zijn pistool zwaait, ook de oudere pomphouder Jean-Pierre (Bert André) heeft al snel in de gaten dat Bob de kwaadste niet is. De toenadering tussen beul en slachtoffer neemt sprookjesachtige vormen aan. Sámen zullen ze naar een onbewoond cocospalmeiland gaan, totdat de werkelijkheid, in de vorm van twee karikaturaal corrupte agenten, zich nog tussen beiden dringt.

Jean-Pierre noemt Bob op een gegeven moment zelfs Jean-Pierre. Is dat een foutje of een opzettelijke, terloopse illustratie van identificatie met de beul? Misschien het laatste, maar dan is de dramatische kracht ervan geheel verloren gegaan in de balanceeract van de twee acteurs, die nooit lijken te weten of ze nu met psychologisch drama of met absurde komedie bezig zijn. Duidelijk is dat Mestdagh meer affiniteit met komedie heeft.

Het paradijs (Rudolf Mestdagh, 1998, Nederland). Ned.3, 20.59-21.51u.

NRC Webpagina's
10 APRIL 1998


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)