U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    M E D I A  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Nicholas Negroponte: Being digital, 1995

De oogst van onze eeuw


Elk nieuw medium heeft zijn eigen apostelen. En zijn eigen heidenen. Wat de eersten zien als begin van de definitieve vooruitgang, beschouwen de laatsten als voorbode van de ondergang.

Hubert Smeets

De boekdrukkunst was ooit gevaarlijk voor de roomse kerk, de krant voor de aristocratie, de telegraaf voor de cavalerie, de radio voor de burgerij en de televisie voor de ogen van onze kinderen. Omgekeerd bleek de boekdrukkunst een wapen voor de protestantse theologie, de krant voor de bourgeoisie, de telegraaf voor de artillerie, de radio voor de massa-politiek en de tv voor het commerciële kapitalisme.

En nu hebben we Internet. Wie of wat zal dit digitale medium in de 21ste eeuw de das omdoen? Voor Nicholas Negroponte is dat geen vraag. Het atomaire wereldbeeld, waarin de dingen (zoals de krant) nog substantie hebben, heeft volgens hem afgedaan. De toekomst is aan het binaire denken: aan de cijfers nul en één. De 'bits' zullen de gehele menselijke samenleving digitaliseren en de 'markt' fragmentariseren, ten koste van de grote cultuurproducenten en andere megalomane concerns. Internet zal ons aldus bevrijden van elke vorm van sociaal collectivisme. De waarlijk meervoudige mens zal dan opstaan. De nieuwe 'bitnik' of 'cybraian' plukt her en der op de aardbol wat hem bevalt.

Negroponte legt zijn optimistische juichkreet in 1995 neer in Being digital. Enig eigenbelang is hem daarbij niet vreemd. Negroponte, oprichter/directeur van het medialab van het befaamde Massachusetts Institute of Technology, is dyslectisch en heeft daarom 'een hekel aan lezen'. Maar ook buiten de kring van dyslectici wordt Being digital onmiddellijk een standaardwerk. Niet omdat Negroponte met nieuwe ideeën op de proppen komt, maar omdat hij alle bestaande theorievorming zelfbewust en aanstekelijk tot een maatschappelijk pamflet heeft weten te smeden.

Alleen al daarom is Negroponte een ware apostel. Hij is niet zelf de Zoon, hij is slechts degene die het woord verspreidt. Net als tweeduizend jaar geleden, gebruikt hij daarbij alle middelen die hem ter beschikking staan: variërend van het verhaal tot catechismus en exegese. En net als toen is het ook nu niet zonder effect. Wie in het zoekprogramma AltaVista zijn naam intikt, krijgt deze week 12.815 'word accounts' terug. Met samenvattingen, reviews of bio's van Negroponte én een opsomming van zijn vier principes: van the first principle ('bits moeten geprefereerd worden boven atomen') via wat maatschappelijke prognoses tot een heuse blueprint voor alles en iedereen.

Ook de Nederlandse vertaling (Digitaal leven) vertoont sporen van dit religieuze karakter. Om de tekst dichtbij de parochianen te brengen, zijn zelfs sommige personele associaties naar Hollands niveau vertaald. Zo heet de neo-conservatieve columnist William Buckley in Digitaal leven plots H.J.A. Hofland, is de Wall Street Journal ineens de Volkskrant geworden en draagt culinair commentator Julia Child hier de naam van Wina Born.

En dat is exact de kracht van Being digital. Terwijl schoolmeesters de a-sociale oppervlakkigheid van het 'zappen' hekelen, kiest Negroponte onverschrokken partij voor de jeugd. Niet uit behoefte aan een generatieconflict, maar omdat het digitale wereldbeeld van de jongeren 'niet te stuiten is'. Met zijn vrouw Elaine woont Negroponte dus niet 31 jaar maar '11111 jaar digitaal' samen. Zelfs zijn eigen 79-jarige moeder communiceert al per e-mail met hem. Wat wil een mens nog meer: op afstand je, al dan niet dementerende, ouders een beetje in de gaten houden.

Negroponte blaast deze loftrompet op de eeuwige jeugd, omdat hij een historisch idee heeft. Logisch, als je gewag durft te maken van 'onomkeerbare' processen. In het voetspoor van Daniel Bells theorie over de postindustriële samenleving, waarin voor de negentiende/twintigste-eeuwse politieke ideologie geen plaats meer zou zijn, en het axioma van Francis Fukuyama dat door de overwinning van de liberale idee de moderne geschiedenis ten einde is, spreekt hij brutaal over het 'post-informatie-tijdperk'. Wie de kijkcijfers van Studio Sport onder ogen krijgt, wil het misschien niet geloven, maar de 'brede' (analoge) media la Endemol leveren met hun top-down marketing een achterhoedegevecht. Volgens Negroponte is er nu eindelijk een medium waarop de eenzame mens zowel collectief als individueel kan communiceren in een steeds wisselende sociale context. Je hoeft niet eens meer op vakantie om kennis te maken met een andere cultuur. Fysiek contact is passé: het mag, het hoeft niet meer. 'De digitale technologie kan een natuurlijke kracht zijn om de mensen in een grotere wereldharmonie te trekken. (...) Niets kan me gelukkiger maken', aldus Negroponte.

Er loeren uiteraard nog wel wat gevaren. Managers van de grote bedrijven situeren hun arbeiders nog op één plek en willen het kantoor daarom niet afschaffen. Reclamejongens gaan er nog van uit dat je de waspoeders over de hele linie aan de vrouw kunt brengen, omdat ze niet beseffen dat maandag geen wasdag meer is. En douaniers stellen bij de grens nog de stupide vraag of je iets hebt aan te geven, ook al heeft cash geld slechts verzamelaarswaarde. Om nog maar te zwijgen van de suffe staat die als een bang konijn de digitale koplampen denkt te kunnen ontwijken met pogingen om de vrijheid van meningsuiting op het Net aan banden te leggen.

Maar dat zijn overgangsrimpels. Want het 'huidige politieke systeem pretendeert democratisch te zijn maar vermijdt om de burgers zoveel als mogelijk te consulteren', aldus Negroponte. 'Verkiezingen zijn daarom een achterhaalde praktijk. (...) Voor het einde van de eeuw zal elk volwassen mens met een officiële identiteit kunnen stemmen met behulp van zijn stem, een gezicht-scan of een vingerafdruk, en dat niet alleen voor afgevaardigden (als die dan nog nodig zijn) maar ook in een permanent referendum over alle grote nationale en lokale issues'.

Tegen die tijd zal de samenleving er 'heerlijk verfrissend' uitzien. Manchetknopen kunnen dan met elkaar praten. Scholen zullen museale speelplaatsen zijn waar de kinderen lekker 'ideeën samenvoegen', terwijl de telefoon van hun drukke ouders de 'gesprekken ontvangt, sorteert en beantwoordt als een goed opgeleide Engelse butler'. In 2020 kan iedereen zich landheer voelen, mag iedereen in de 'ontwikkelde wereld' zijn eigen werknemer en werkgever tegelijkertijd zijn: flexibel, dynamisch en stijlvol. De grote concerns en de staat zullen dan nog slechts op onze lachspieren werken. 'Net als een mottenbal (...) zal de natiestaat vervliegen zonder eerst in een kleverige, onwerkzame puinhoop te veranderen voordat de een of andere wereldomvattende cyberstaat de politieke ether overneemt. Zonder twijfel (...) zal er net zo weinig ruimte zijn voor nationalisme als voor de pokken'.

Zoals het een gelovige betaamt, ziet Negroponte de keerzijde van deze medaille liever niet. Hij ontkent de disciplinerende werking van de macht. Hij sluit zijn ogen voor de kansen die het Net biedt aan de criminele Internationale. Hij houdt zich niet bezig met de vraag of zijn droomwereld zo gecompliceerd zal worden dat het recht wel overwoekerd moet worden door een schier onuitputtelijke jurisprudentie. Hij negeert de eventuele wraak van de tragere sociale strata, die hun digitale voordeel niet kunnen doen. Met andere woorden, hij gaat voorbij aan de mogelijkheid dat ook de post-informatie-maatschappij haar eigen tegenstellingen zal oproepen. Negroponte heeft namelijk een broertje dood aan dialectiek.

Maar doet deze kritiek er toe? Being digital mag door zijn naïviteit tenenkrommend zijn, het perspectief dat Negroponte schetst is reëler dan menig klacht over de jeugd, die geen boeken meer leest, doet vermoeden. Niet voor niets wil het maar niet lukken om op het Net een roman te verspreiden die de tand des tijds doorstaat. In die zin had Hofland (niet Buckley) ruim tien jaar geleden ongelijk toen hij opperde dat Madame Bovary van Flaubert nog 'mooier' zou zijn geweest als de auteur de beschikking over een pc had gehad. Maar hij had gelijk dat een goede timmerman met een slechte zaag geen goed werk kn afleveren. Ook de cultuur is immers onderworpen aan de productiekrachten.

Als de nieuwe mens ontdekt dat sociaal engagement ook achter de laptop mogelijk is - notabene zonder het risico dat er in een steeg een mes in je rug wordt geplant - is er tegen de Negropontiaanse jeugdcultuur inderdaad weinig kruid meer gewassen. Alleen uit masochisme gaat hij dan de straat nog op: voor een beetje fysiek contact met de 'losers'.

Nicholas Negroponte: Digitaal Leven. Prometheus, 233 blz. f 29,90

NRC Webpagina's
20 MAART 1998


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)