Producenten elektriciteit gaan fuseren
Door een onzer redacteuren
DE BILT, 22 DEC. De vier regionale elektriciteitsproducenten EPON
(Oost- en Noord Nederland), EPZ (Zuid-Nederland), EZH (Zuid-Holland) en
UNA (Noord-Holland en Utrecht) gaan spoedig samen in één
landelijk bedrijf.
Daarover hebben alle aandeelhouders zaterdag een principe-akkoord
bereikt. Ze streven ernaar de fusie op 1 april te laten ingaan. Het dan
gevormde grootschalig productiebedrijf (GPB) krijgt een omzet van 7
miljard gulden en 3.800 werknemers. ,,Er is nu geen twijfel meer dat het
GPB tot stand zal komen. Het bedrijf krijgt een evenwichtige, solide
basis'', aldus directievoorzitter ir. N.G. Ketting van de Samenwerkende
elektriciteits-productiebedrijven (Sep).
Een belangrijk knelpunt in de onderhandelingen, die zich al maanden
voortsleepten, was het aandeelhouderschap in het nieuwe GPB. De
directies van de vier 'oude' productiebedrijven wilden dat alleen de
acht grote regionale distributiebedrijven voor energie aandelen zouden
krijgen, maar de provincies Noord-Holland en Utrecht en de gemeenten
Amsterdam en Utrecht gingen daar niet mee akkoord. Zaterdag is
overeengekomen dat ze hun belangen voortzetten in het gefuseerde GPB. De
acht grootste Nederlandse distributiebedrijven worden de belangrijkste
aandeelhouders. Zij zijn weer eigendom van de provincies en gemeenten.
Hoewel de vier 'oude' stroomproductiebedrijven enigszins in waarde en
winstgevendheid verschillen is besloten tot een gelijke verdeling van
belangen in het GPB: elk bedrijf krijgt een vierde van de aandelen die
dan weer verdeeld worden over de huidige aandeelhouders. Wel zal er
,,enige uitvlakking'' van financiële waarde tussen de vier partijen
plaatsvinden door compensatiebetalingen aan elkaar, maar niet ten nadele
van het GPB, zei Ketting.
Voorlopig wordt het GPB niet geprivatiseerd, maar over enkele jaren
kunnen de aandeelhouders besluiten een deel van hun belang te verkopen,
eventueel aan particuliere investeerders.
Het GPB moet een sterke onderneming worden die zich in de toenemende
concurrentie als gevolg van de vrije Europese energiemarkt staande kan
houden. De kosten van de vier fusiepartners zijn daarvoor nu te hoog.
Een forse sanering in bedrijfsmiddelen (elektriciteitscentrales),
doelmatiger werken en reductie van het aantal personeelsleden (met
1400), directeuren en hoofdkantoren moet de kosten drastisch verlagen.
De vier bedrijven hebben nu nog een gezamenlijke koepel, de
Samenwerkende elektriciteits-productiebedrijven (Sep) in Arnhem voor de
planning van investeringen, de bedrijfsvoering van het landelijk
hoogspanningsnet en het delen van kosten. Ook die onderneming wordt
opgeheven. De activiteiten gaan op in het GPB, met uitzondering van het
netwerk. Daarvoor wordt in opdracht van minister Wijers (Economische
Zaken) een aparte dochtermaatschappij opgericht die ook het transport
van elektriciteit in Nederland voor concurrenten moet verzorgen.
Het GPB in cijfers:
Omzet nu 7 miljard gulden
Nettowinst fusiepartners gezamenlijk: 262 miljoen gulden in 1997, daalt
naar 89 miljoen in 1998 tot 2000. Prognose: geleidelijke winststijging
daarna tot 375 miljoen per jaar
Balanstotaal 11,7 miljard
Eigen vermogen fusiepartners per 1 januari 1998: 3 miljard gulden
Voorzien eigen vermogen GPB in 2000: 3,2 miljard ofwel 28 procent van
het balanstotaal
Rendement op eigen vermogen: nu 12,6 procent, tussen 1998 en 2000
gemiddeld 3 procent, daarna opklimmend naar 10 procent.
|