V O O R P A G I N A
|
|
Joods eigendom onderhands geveild
Door onze Amsterdamse redactie
Minister Zalm (Financiën) noemt het gedrag van de ambtenaren, dat deze week wordt onthuld door het weekblad De Groene Amsterdammer, ,,schandalig''. Zalm heeft oud-president van de Algemene Rekenkamer F. Kordes als extern deskundige gevraagd een uitputtende reconstructie van de gebeurtenissen te maken. De Tweede Kamer, waarvan woordvoerders geschokt hebben gereageerd op de onthulling, wacht voorshands de resultaten van dit onderzoek af. Volgens het weekblad is in 1968 of 1969 op het Agentschap van het ministerie van Financiën in Amsterdam een verkoping georganiseerd waarop ambtenaren in staat werden gesteld gouden sieraden en kleinoden te kopen die toebehoorden aan joden die in de bezettingstijd waren omgekomen. De belangstelling onder de ambtenaren zou zo groot zijn geweest, dat er geloot moest worden wie iets mocht kopen. Ze betaalden voor de goederen de taxatiewaarde uit 1958. De spullen waren overgebleven uit de boedel van de Duitse 'roofbank' Lippmann Rosenthal & Co. Van deze Liro-bank werd vorige week een deel van het archief teruggevonden in een leegstaand pand aan de Amsterdamse Herengracht, waar het Agentschap tot 1979 was gevestigd. Het Agentschap was belast met de afwikkeling van de boedel van de Liro-bank. Over de omvang van deze zaak is nog weinig bekend. De Groene citeert anoniem een oud-medewerker van het Agentschap die destijds de onderlinge verkoop 'afschuwelijk' vond. ,,De spullen werden uitgestald en voor een prikkie verkocht. Iemand kwam naar mij toe met mooie oorbellen. Ze was zo blij als ik weet niet wat. Ze stond ermee te dansen.'' Volgens het ministerie van Financiën heeft eén oud-medewerker bevestigd dat de verkoping heeft plaatsgehad. Hij verkeerde volgens een woordvoerder in de veronderstelling ,,te goeder trouw'' te hebben gehandeld. Niet duidelijk is, wat er met de opbrengst van deze verkoping is gebeurd. Ook het weekblad Vrij Nederland heeft de hand weten te leggen op een deel van het Liro-archief. Het gaat hier om systeemkaarten waarop lange lijsten staan met eenvoudige huisraad en kostbaarheden. Hieruit blijkt dat in de oorlog ook De Nederlandsche Bank (onder andere ,,een muntencollectie'') en het Amsterdamse Gemeentearchief afnemer was van goederen die joden bij de Liro-bank hadden moeten inleveren. Ook de firma Degussa kocht veel goederen op. Dit bedrijf, dat al eerder voor zijn rol in de oorlog in opspraak is geraakt, is nu een in Duitsland gevestigd chemieconcern.
|
NRC Webpagina's
10 DECEMBER 1997
Domicilie, |
Bovenkant pagina |