A C H T E R P A G I N A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Ruim baan voor heup en onderlijf
PIETER STEINZ
Zoals het Engels de taal is van de rock 'n' roll, zo is het Iberisch de lingua franca van de zomerhit. Sinds de vroege jaren zeventig, toen de Zuid-Europese stranden overspoeld raakten door het massatoerisme, was de Top 40 in de (na)zomer steeds vaker het terrein van een Spaans- of Portugeestalige vakantieherinnering. Het pionierswerk werd gedaan door de Spanjaard Peret, die in 1971 wekenlang nummer één stond met de flamenco-pop van 'Borriquito'. De immergebronsde Julio Iglesias had zelfs twee keer een zomerhit, met 'Canto A Galicia' (1972) en 'Quiéreme Mucho' (1979). En in de snikhete zomer van 1983 werd iedere discotheekbezoeker horendol van 'Vamos A La Playa' van Righeira. Grote successen, stuk voor stuk. Maar wie werkelijk wil scoren met een latin summerhit doet er goed aan zijn muziek en zang te verbinden met een sexy dansje. Het jaar 1989 bewijst het. Toen beheerste de groep Kaoma maandenlang de internationale hitparades met de 'Lambada', een door zwoele bandoneonklanken begeleid dansnummer in de muzikaalste taal die er bestaat, het Portugees. Kosmopolitischer dan de 'Lambada' kon een hit niet zijn: de dans, die ruim baan gaf aan kronkelende onderlijven, kwam oorspronkelijk van de Nederlandse Antillen; de zangers en muzikanten waren Brazilianen die in Parijs woonden; en de muziek (zo bleek na een aantal plagiaatprocessen) was gebaseerd op een oud Boliviaans volksliedje. Geen wonder dat de 'Lambada' in Noord-, West- en Zuid-Europa uitgroeide tot de meest verkochte single van de jaren tachtig. Voor hitparade-watchers leek de geschiedenis zich een jaar geleden te herhalen. Weer bracht de zuiderzon een zomerhit met een bijbehorende dansrage: de 'Macarena' van het Spaanse duo Los Del Rio. Het onontkoombare rumba- en flamenconummer, dat in het Spaans werd opgenomen en in het Engels geremixed, veroverde via Madrid en Miami de hele wereld - daarbij geholpen door een doeltreffende videoclip waarin de handenklappende zangers werden afgewisseld door verleidelijk zingende fotomodellen. Omdat de voorgeschreven heupbewegingen en pasjes-op-de-plaats eenvoudiger waren dan de wervelende choreografie van de lambada, danste iedereen in de zomer van '96 de macarena: de hip few in de discotheken, de toeschouwers bij de Olympische Spelen in Atlanta, en zelfs de harkerige Al Gore, die de Verenigde Staten afreisde om de herverkiezing van zijn president veilig te stellen. De doorgaans solo gedanste macarena ('moeder Gods' in het Hebreeuws) was bovendien iets kuiser dan de lambada. Bij het succes van Los Del Rio hoorde dan ook een speciaal concert in het Vaticaan voor paus Johannes Paulus II. Stel, je bent zomerhitdeskundige en gelooft niet in toeval. Om te verklaren waarom juist in 1989 en 1996 Nederland (en de rest van de wereld) zich overgaf aan een Latijns-mediterrane dansrage, zoek je naar overeenkomsten tussen die twee zomers. Zijn er specifieke omstandigheden en gebeurtenissen die verantwoordelijk waren voor het aanslaan van de lambada en de macarena? Met andere woorden: is er een sociaal-politieke of meteorologische onderbouw die de muzikale bovenbouw bepaalt? Neomarxistisch geïnspireerde denkers zullen misschien teleurgesteld zijn, maar het antwoord is Nee. Geen twee zomers zijn zo verschillend als die van 1989 (een van de warmste van de eeuw) en 1996 (grotendeels verregend). Acht jaar geleden werd het nieuws beheerst door de nasleep van de dood van Ayatollah Khomeiny en het neerslaan van het studentenverzet op het Plein van de Hemelse Vrede; de strijdende partijen in Libanon legden zich neer bij een vredesplan, en de Hongaarse regering stelde de grens met Oostenrijk open voor zevenduizend Oost- Duitse vluchtelingen - het voorspel van de Val van de Muur. Vergelijk dat eens met de nieuwsfeiten van vorig jaar. De processierupsenplaag, het aftreden van staatssecretaris Linschoten, de Wimbledonwinst van Krajicek, de monsteroverwinning van het Engelse voetbalelftal op Oranje - het waren allemaal gebeurtenissen die uiteindelijk geen consequenties hebben gehad. Goedbeschouwd is er maar één ding dat beide zomers kenmerkte: het neerstorten van grote vliegtuigen. Op Zanderij verongelukte in juni 1989 een DC-862 van de SLM, met aan boord onder anderen de voetballers van het Kleurrijk Elftal; boven Niger werd drie maanden later een Franse DC-10 neergeschoten met 171 mensen aan boord. En vorig jaar vielen er 34 doden bij de falende doorstart van een Herculesvliegtuig in Eindhoven, en 240 bij de mysterieuze ontploffing van een Boeing 747 van TWA. Natuurlijk zou het te ver voeren om het succes van de zuidelijke dansnummers op welke manier dan ook in verband te brengen met de vliegrampen van '89 en '96. En geloof me: ook naar andere verklaringen is het lang en vruchteloos zoeken. Er valt maar één conclusie te trekken: de lambada en de macarena zijn zomerhits die de wetenschapper tot wanhoop brengen.
|
NRC Webpagina's
23 AUGUSTUS 1997
|
Bovenkant pagina |