O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Jeugdkampementen...
Was dit de onvermijdelijke afloop van het experiment? De inspiratie voor het project was onder meer afkomstig van de mediagenieke hoofdcommissaris Nordholt van Amsterdam. ,,Het gaat niet om straf, het gaat niet om kamp'', maande hij, ,,maar het gaat er om de jongeren die afglijden bij de lurven te pakken en ze een vak te leren.'' Een aansprekende gedachte. Maar het werden wél kampen en ze werkten niet. WAT IS ER MIS mee wanneer jongeren - zoals al direct in het project bleek - voor 't eerst leren dat het gewoon is je eigen bed op te maken? Zelfs op deze simpele vraag, die iedere ouder of opvoeder zal herkennen, bleek het antwoord niet eenvoudig, getuige de vele lichamelijke klachten bij de jongeren die de begeleiders signaleerden. ,,Ze kennen hun eigen lichaam niet'', was een typerende uitspraak. Deze geeft al aan dat probleem én aanpak minder eenvoudig liggen dan Lubbers en Nordholt het voorstelden. Reclassering en maatschappelijk werk hebben onvoldoende greep op probleemjongeren. Een veeg teken is vooral dat een toegespitst systeem van jeugdreclassering nooit behoorlijk van de grond is gekomen. Het is bijvoorbeeld typerend dat initiatieven om randgroepjongeren te betrekken bij veiligheidsprojecten in winkelcentra afhankelijk blijven van goedwillende politiemensen. De burgemeester van Eindhoven noemde de discussie voor of tegen jeugdkampen al direct ,,nutteloos''. ,,Juist in de preventiesfeer is een wereld te vinden.'' ZOIETS KOST echter miljoenen, zei de toenmalige staatssecretaris Kosto (Justitie) eerlijk, en die waren er niet. Kosto noemde jeugdcriminaliteit van een niet mindere orde dan de grote georganiseerde criminaliteit. Maar deze laatste had nu eenmaal politieke prioriteit. De kampementen van Lubbers waren niet in de laatste plaats verguldsel voor een bittere pil. Ze waren ook de uitdrukking van een meer algemeen gevoelen dat in 1993 fameus onder woorden werd gebracht door Lubbers' Britse collega, John Major: ,,De samenleving moet een beetje meer veroordelen en een beetje minder begrijpen.'' Groot-Brittannië had toen al de nodige desillusies achter de rug met zogeheten 'boot camps' voor jongeren, dus men was gewaarschuwd. Het besluit van minister Sorgdrager een eind te maken aan het proefproject onderstreept de vraag die ten gronde ligt aan de ogenschijnlijk zo aantrekkelijke no nonsense-benadering: wat is eigenlijk de tegenstelling tussen afkeuren en het verstand gebruiken? ...en boefjesbank PRECLASSERING is de rake typering van de Amsterdamse hoogleraar sociologie Schuyt voor de nieuwste trend in de aanpak van jeugdcriminaliteit die zich aandient. In het tijdschrift voor strafrecht Delikt en Delinkwent wijst hij op de aandacht die, mede onder aansporing van minister Sorgdrager, de laatste tijd wordt besteed aan de zogeheten vroegsignalering en aan het ontwikkelen en financieel ondersteunen van allerlei opvoedingsprogramma's. Dat contrasteert met de klassieke huiver in het strafrecht om op te treden of in te grijpen vóórdat een strafbare handeling daadwerkelijk in zicht is gekomen. Ook sociale wetenschappers zijn trouwens altijd veel beter geweest in het achteraf verklaren van menselijk gedrag dan in het voorspellen ervan, noteert Schuyt droogjes. Toch is dat nu juist de nieuwe trend onder het motto ,,vroegtijdig, snel en consequent''. Zo werd het geformuleerd door de commissie-Van Montfrans. Deze werd ingesteld naar aanleiding van de zogeheten Almere-brief waarin Lubbers in 1993 zijn idee over de jeugdkampementen lanceerde. De commissie was daar overigens toen al sceptisch over en hamerde vooral op ,,meer aandacht voor de signalering van eventuele achterliggende problemen van delinquent gedrag van beneden 12-jarigen''.
DIT PLEIDOOI is met enthousiasme opgepakt door Sorgdrager. Na de Lubbers-kampementen dreigt echter een nieuwe valkuil. Er is een subtiel doch belangrijk verschil tussen aandacht voor de diepere oorzaken van eenmaal gebleken delinquent gedrag, waar de commissie het over had, en de ,,signalen voor toekomstig crimineel gedrag'' waarmee medewerkers van Sorgdrager nu aan de slag willen. Het verschil zit hem in de voorspellende waarde waar Schuyt met reden een kritische kanttekening bij plaatst. Volgens de nieuwe leer moeten de dossiers van verschillende instanties vóór het vierde levensjaar justitieel worden gebundeld. Ook al heeft de strafrechtelijke aansprakelijkheid niet voor niets een benedengrens van twaalf jaar. Justitie baseert haar nieuwe stelregel op de ervaring met opgepakte ,,harde-kernjongeren''. De vraag of de vier-jaargrens niet een eigen selffulfilling prophecy inhoudt - het kind gaat zich gedragen naar een eenmaal opgeplakt etiket - wordt afgedaan met de kwalificatie ,,overmatige privacybescherming''. DIT IS TE makkelijk geredeneerd. De context van persoonsgebonden informatie luistert nauw en gaat verloren bij bundeling. Nog afgezien van het risico van beoordelingsfouten. Longitudinale informatiesystemen, zoals de vakterm luidt, hebben een eigen dynamiek. De moeder die bij de kleuterarts een ongeruste vraag stelt over haar kind moet maar afwachten wat de schoolarts jaren later van zo'n aantekening in het dossier maakt, laat staan de justitiële kinderbescherming. Niet voor niets wordt vroegsignalering liefkozend ,,de boefjesbank'' genoemd. Het berust op een gevaarlijke en discutabele premisse: het definiëren van gedrag van kinderen als een justitieel probleem om te voorkomen dat het een justitieel probleem wordt. TERWIJL JUSTITIE droomt van haar boefjesbank blijft een praktisch systeem van jeugdreclassering voor kinderen die daadwerkelijk in de nesten zitten, uit.
|
NRC Webpagina's
26 JULI 1997
|
Bovenkant pagina |