O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
EU en mensenrechten
Sinds 1990 sponsort de Europese Unie een motie om China te veroordelen in de Commissie voor de mensenrechten van de Verenigde Naties. Die motie komt weliswaar nooit in stemming - de Chinese diplomaten mobiliseren voldoende Derde-Wereldlanden met een twijfelachtige reputatie ten aanzien van de mensenrechten om dit te blokkeren - maar het is een politiek signaal dat China niet zint. De gemeenschappelijke opstelling van de EU is dit jaar doorbroken. Aanvankelijk alleen door Frankrijk, daarna gesteund door Duitsland, Italië en Spanje. De 'Airbus-partners', zoals VVD-fractieleider Bolkestein snedig opmerkte. Airbus probeert onder Frans diplomatiek leiderschap (volgende maand gaat president Chirac naar Peking) vliegtuigen aan China te verkopen nu China bij wijze van represaille tegen de opstelling van de Verenigde Staten inzake de Chinese schendingen van de mensenrechten geen Amerikaanse Boeing-toestellen wil aanschaffen. Dat biedt een opening voor de Europese luchtvaartindustrie op de grootste groeimarkt van de toekomst. Als halfjaarlijks voorzitter van de EU had Nederland de taak om de motie tegen China in de VN-commissie in te dienen en deze week heeft China Nederland daarvoor gestraft. Een Nederlandse handelsmissie die klaarstond om voort te bouwen op de goede contacten die in 1995 waren gelegd, werd door China afgezegd. In 1995 reisde het halve kabinet naar China om met een miljard gulden uit de begroting van ontwikkelingssamenwerking vorm te geven aan het herijkte buitenlandse beleid met grotere nadruk op de economische betrekkingen. Het bedrijfsleven juichte toen en treurt nu. HANS VAN MIERLO zit ondertussen met de brokken. Vorig jaar werd hij in de Kamer nog aangesproken omdat hij te weinig aandacht aan mensenrechtenbeleid zou besteden. Nu heeft hij de politieke steun van de coalitiegenoten gekregen, maar moet zijn partijgenoot Wijers het gevoerde beleid goedpraten bij het bedrijfsleven. Waarbij het vooralsnog onduidelijk is of Buitenlandse Zaken op juiste wijze heeft ingeschat dat Frankrijk ten behoeve van zijn export bereid was de Europese politieke consensus ten aanzien van China te doorbreken. De internationale politieke arena is hard. Nederland wil in zijn buitenlandse beleid toenadering zoeken tot Frankrijk en Duitsland. Maar met de Chinapolitiek zoals die nu gestalte krijgt, staan deze landen tegenover Nederland, dat steun heeft gekregen van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Deze Angelsaksische instemming geeft aan dat Nederland niet als verdwaasd gidsland heeft geopereerd in de Chinese kwestie. Maar wel dat Nederland, met zijn doorgaans activistische mensenrechtenbeleid dat de diplomatieke reikwijdte van Den Haag overtreft, een gemakkelijk doelwit is voor Chinese sancties. DE GROOTSTE SCHADE is met dit alles niet aangebracht aan de Nederlandse economische betrekkingen met China. Van één handelsmissie hangen de kansen van het Nederlandse bedrijfsleven op de dynamische Chinese markt niet af. Ernstiger is dat een tot nu toe geslaagde vorm van gemeenschappelijk Europees buitenlands-politiek beleid is vastgelopen op nationale belangentegenstellingen. Misschien had Nederland als voorzitter van de EU de diplomatieke nuances beter moeten verstaan, maar het was Frankrijk dat met de eenheid van het Europese beleid tegenover China heeft gebroken.
|
NRC Webpagina's
17 APRIL 1997
|
Bovenkant pagina |