K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
Buena Vista.
Buena Vista Postmodernisme voor kinderen
Door PIETER STEINZ
Vier van de tv-films werden in 1994 samengesmeed tot de direct op video uitgebrachte vervolgfilm De wraak van Jafar. En onlangs verscheen Aladdin en de dievenkoning, een tweede video-sequel die Aladdin, de Geest en prinses Jasmine in aanraking brengt met een losjes op Ali Baba geïnspireerde roverhoofdman. Aladdin en de dievenkoning begint met de voorbereidingen voor het huwelijk van de hoofdpersoon - doorgaans het moment waarop andere Disneyfilms eindigen. Als de bruiloft wordt verstoord door een dievenbende die op zoek is naar de (door een andere verhalencyclus geïnspireerde) 'Hand van Midas' die alles in goud kan veranderen, komt Aladdin terecht in een reeks avonturen die hem niet alleen in de Sesam-Open-U-grot en op Verdwijneiland brengen, maar ook op het spoor van zijn verloren gewaande vader. Dat is veel voor 78 minuten, en de verschillende plotdelen lopen dan ook niet allemaal even logisch in elkaar over, maar de wat vlak getekende en door Aladdin-blauw gedomineerde film heeft genoeg tempo om kinderen niet te vervelen. Net als in de vorige twee Aladdin-films is de belangrijkste bijrol weggelegd voor de veelvormige Geest uit de Lamp, die voortdurend grappend en commentariërend aanwezig is: als televisiedominee, cowboy, society-reporter Elvis-imitator, Einstein, Godfather, en tal van Disneyfiguren, variërend van Wit Konijn en Rinkelbel tot Pluto en Steamboat Willie. Echt verrassend is dat niet meer (wat misschien ook komt doordat de stem van de Geest niet werd gedaan door Pierre Bokma, die daar in de eerdere films eer mee inlegde); zodat je je begint af te vragen of de formule niet uitgeput is. Onder de 1001 verschijningsvormen van Aladdins Geest is overigens niet Winnie de Poeh, wat commercieel slim zou zijn geweest omdat tegelijkertijd met De dievenkoning ook Het grote verhaal van Winnie de Poeh op koopvideo is uitgebracht. Het betreft de speelfilm die Disney in 1977 samenstelde uit drie korte tekenfilms naar de boeken van A.A. Milne: 'De honingboom' (1966), 'De waaibomendag' (1968) en 'Het mooiste van Teigetje' (1974). De verhalen, waarvan de eerste met een Oscar bekroond werd, zijn getekend in de stijl van de oorspronkelijke Pooh-illustrator E.H. Shepard, en worden aan elkaar gepraat door een verteller die zich net zo nadrukkelijk met zijn personages bemoeit als de schrijver van Winnie the Pooh en The House at Pooh Corner. Twintig jaar na dato is Winnie de Poeh, met zijn eenvoudige verhaaltjes en zijn charmante figuurtjes, nog steeds een ideale kinderfilm. Maar ook de volwassen grappen die de tekenaars zich veroorloofden blijken niet verouderd, of het nu Teigetje is die van de pagina's afstuitert, of de wind die de letters van de bladzijden waait. De spelletjes met de oorspronkelijke tekst en illustraties doen denken aan de experimenten van Monty Python en Italo Calvino, en maken de film tot een schoolvoorbeeld van publieksvriendelijk postmodernisme.
|
NRC Webpagina's
2 APRIL 1997
|
Bovenkant pagina |