R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
O O G I N O O G :
Vriendschap, liefde en verraad
Door FRITS ABRAHAMS
Het ging over vriendschap, liefde en verraad, en op zo'n indringende manier dat je als kijker in een lichte staat van verdoving achterbleef. We hebben zo langzamerhand vaak genoeg tegen elkaar gezegd dat de mens tot alle kwaad geneigd is, maar als iemand plotseling als de ultieme belichaming van dat kwaad opstaat, is het toch even schrikken geblazen. Bij Cederberg was de schok nog altijd navoelbaar - vermoedelijk was zijn film daarom zo indrukwekkend. Cederberg raakte in 1983 als journalist bevriend met de Oostduitse dissidente schrijver Sascha Anderson. Anderson was de motor van de Oostberlijnse kunstenaarsgemeenschap Prenzlauer Berg, hij ging de kunstenaars voor in een houding van lijdelijk verzet. Anderson hielp Cederberg bij het leggen van clandestiene contacten, geen moeite was hem te veel. Na de val van de Muur in 1989 bleek dat Anderson al vanaf de jaren zeventig een toegewijd medewerker van de Staatssicherheitsdienst ('Stasi') was geweest. Hij had jarenlang nauwkeurig gerapporteerd over het gedrag van zijn vrienden, vriendinnen en minnaressen. Zijn verraad is in zijn monsterlijke proporties vergelijkbaar met dat van Knud Wollenberger, die zijn eigen vrouw, de politica Vera Lengsfeld, bleek te hebben bespioneerd. Tegen Michèle de Waard zei Lengsfeld zaterdag in deze krant: ,,Mij wordt steeds gevraagd of ik hem vergeven kan. Maar zelf heeft hij geen spijt. Hoe kun je iemand vergeven die zegt dat hij juist heeft gehandeld?'' Hetzelfde geldt voor Anderson. Op de vraag van Cederberg of hij zijn leven op een andere manier zou overdoen, zei hij: ,,Nee, wel veel details. Je doet alles omdat het voorbestemd is, of omdat het op dat moment nodig is om te doen.'' Wat had deze jonge, beloftevolle intellectueel bezield? Zijn vrienden bleven daarover in het duister tasten. Cederberg bood de kijker hun vermoedens aan, zonder veel eigen commentaar. Eén vriendin was het opgevallen dat Anderson altijd de harmonieuze relaties van anderen probeerde te verpesten. Misschien lagen de kiemen van zijn verraad in zijn jeugd. Hoewel hij altijd had beweerd dat hij een interessante jeugd had gehad bij zijn ouders in Weimar, bleek hij al kort na zijn geboorte door zijn moeder verstoten. De documentaire bevatte twee onvergetelijke 'scènes'. Eerst was er de op beeldband bewaarde confrontatie met Wolf Biermann, die als eerste Anderson in een ZDF-programma een spion noemde. Anderson gilt het dan bijna uit van verontwaardiging: ,,Ik heb voor jou in de gevangenis gezeten, ik heb je liedjes op het podium gezongen, en ze hebben me daarvoor mijn nieren kapot geslagen.'' Biermann luistert, zeker van zijn zaak, onbewogen toe: een week later zou zijn gelijk blijken. Cederberg arrangeerde bovendien een ontmoeting in Rome tussen Anderson en ex-vriendin Conny, die inmiddels al haar Stasi-dossiers had kunnen inzien. Anderson verwacht Conny niet, hij is zichtbaar van zijn stuk als ze het restaurant binnenstapt. ,,Ik ga kapot, daar heb ik niet van terug'', zucht hij. ,,Het waren perfecte observaties in die rapporten'', zegt Conny tegen hem. ,,Ik heb ze niet gelezen'', zegt Anderson. ,,Maar je hebt ze zelf geschreven'', roept Conny uit. ,,Het waren bandopnamen'', liegt Anderson - alsof het er nog iets toe doet. Anderson werd uiteindelijk zelf een van de grootste slachtoffers van zijn verraad. Aan het einde van de film is hij een eenzaam man. Zelfs zijn vriendin, die hem zo lang mogelijk trouw bleef, heeft hem in de steek gelaten. ,,Als ik niets kan geloven van wat je zegt'', had ze gezegd, ,,hoe kan ik dan geloven dat je van me houdt?''
|
NRC Webpagina's
1 APRIL 1997
|
Bovenkant pagina |