K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
De Sterren
Julia Roberts
Door HANS BEEREKAMP
'Tinkerhell' was volgens hardnekkige geruchten de bijnaam die Julia Roberts, moeizaam balancerend in een onzichtbaar tuigje als Peter Pans vliegende muze Tinkerbell, zich tijdens de opnamen van Hook (Steven Spielberg, 1991) verwierf. Nu vinden Amerikaanse media een goedgebekte dame snel een feeks. Mijn bewondering voor Julia Roberts (Smyrna, Georgia, 28 oktober 1967) is nooit zo groot geweest als tijdens de persconferentie in Berlijn van de film Mary Reilly (Stephen Frears, 1995). Van opwinding stamelende heren ('Dankjewel dat je me antwoord wilt geven, maar nu ben ik de vraag vergeten'), onbeschaamd naar haar liefdesleven vissende haaien en oliedomme ijdeltuiten, geen van allen ooit informerend naar de film die ze vertegenwoordigde, werden beleefd, geestig en ad rem op hun nummer gezet. Op de aan Roberts gewijde Internetpagina's verkiezen de fans haar mond als hun favoriete lichaamsdeel, maar dat bedoelen ze waarschijnlijk niet overdrachtelijk. Toch is het juist die uit gezond verstand voortvloeiende brutaliteit, van een eerder deemoedig ogend meisje, die Roberts al op jonge leeftijd tot een superster maakte, met Demi Moore een van de weinige Hollywoodactrices van de jaren negentig die steevast volle zalen trekken. Haar kenmerkendste film is dan ook Pretty Woman (Garry Marshall, 1990), een vrijmoedige variant op het Assepoesterthema. Opgepikt door de ongelukkige miljonair Richard Gere verleidt tippelaarster Roberts hem, louter door zichzelf te blijven en zijn almacht te tarten, tot het aanbod van een tijdelijk dienstverband voor een week. Champagne nippend in bad, worden klant en prostituee echt verliefd; zij leert de rituelen van de rijken en hij ontdekt wat ware liefde is. Het moderne sprookje sprak toeschouwers uit beide werelden aan; wijlen François Mitterrand liet zich in zijn presidentiële paleis Pretty Woman steeds opnieuw vertonen. In werkelijkheid was het liefdesleven van de filmprinses minder fortuinlijk. De gespecialiseerde pers onthulde ons een vlak voor de huwelijksdag afgeblazen verloving met Kiefer Sutherland (haar tegenspeler in Flatliners) en een snelle scheiding van rockster Lyle Lovett. Rond 1992 leek Roberts zich aangeslagen terug te willen trekken uit de openbaarheid. Droever en verstandiger leek ze na een comeback in 1993 (Alan Pakula's The Pelican Brief) haar rollen met meer beleid te gaan kiezen. De smartlappen en 'feelgood movies' maakten plaats voor staaltjes zelfspot, bijvoorbeeld in twee kleine rollen onder regie van Robert Altman: als de ter dood veroordeelde ster in The Player (1992) die door Bruce Willis de gevangenis uit wordt gedragen, en als modejournaliste die de voorjaarsshows in Parijs slechts vanuit een met collega Tim Robbins gedeeld hotelbed verslaat in Prêt-à-porter (1994). De rol van de huishoudster van Dr. Jekyll in Stephen Frears' inktzwarte Mary Reilly ontzette de fans nog meer dan haar nederige bijdragen als 'love interest' van Michael Collins en van Woody Allen in Everyone Says I Love You (1996). Intussen staan er toch alweer een stuk of vijf echte hoofdrollen op stapel in grote, commercieel opgezette films. Het lijkt wel of Julia Roberts haar uiterste best heeft gedaan om het imago van 'sweetheart' te vervangen door dat van een 'enfant terrible', maar zich er inmiddels bij heeft neergelegd dat het publiek van haar wil blijven houden.
Foto Bob Frame
|
NRC Webpagina's
19 MAART 1997
|
Bovenkant pagina |