O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Doener en denker
Geelhoed pleit in zijn artikel (1997: Een delta in Europa) voor het bewaren van nationale afstand van de Europese Unie. Hij neemt daarmee afscheid van een langgekoesterde gedachte in Nederland dat 'Brussel' op steeds meer terreinen gemeenschappelijke regels moet opstellen waaraan alle lidstaten zich dienen te houden. Dat is tegen het zere been van menig politicus die meer Europese regelgeving wil om 'beleidsconcurrentie' tussen de lidstaten tegen te gaan. DE REDENERING van Geelhoed is van een onweerlegbare eenvoud. De Economische en Monetaire Unie en het zojuist gesloten Stabiliteitspact hebben een op prijsstabiliteit gericht monetair beleid en een harde begrotingsnorm opgelegd. Dat disciplineert zowel de overheden als de sociale partners in hun gedrag, want uit de pas lopende begrotingstekorten zullen worden afgestraft met hogere rente en te sterke loonstijgingen met oplopende werkloosheid. De risico's van ongedisciplineerd gedrag zijn dus te groot geworden. Hieruit leidt Geelhoed af dat een rechtstreekse bemoeienis van de EU met de nationale besluitvorming op sociaal-economisch gebied nauwelijks meer nodig is. Van de combinatie van ,,onvolledige marktintegratie en monetaire beleidsintegratie zal een niet te onderschatten dwang tot aanpassing uitgaan'', schrijft hij. Dan is het ongewenst om nog meer regels centralistisch vanuit Brussel voor te schrijven. Bovendien, stelt Geelhoed vast, zijn de verschillen in institutionele vormgeving van de nationale economieën veel te groot om Europese beleidsaanbevelingen collectief op te leggen. Hij pleit voor ,,lichte indicatieve coördinatie'' van het financieel-economische beleid. Het is de logische doortrekking van de lijn voor het Nederlandse beleid die Geelhoed al jaren voorstaat. De overheid dient algemene richtlijnen te geven en voorts de maatschappelijke dynamiek alle ruimte te laten. DEZE GEDACHTE staat haaks op die van sommige politici dat alles wat nationaal in het gedrang dreigt te komen, op Europees niveau moet worden vastgelegd. Laat landen, binnen de grenzen van de EMU en de interne markt, doen wat ze zelf verstandig vinden op het gebied van sociale arrangementen, belastingwetgeving en regelgeving. Oplegging van Brusselse verordeningen werkt dan alleen maar verstikkend, vermindert de welvaartsgroei en belemmert de Europese ondernemingen in de wereldwijde concurrentieslag. Gezien diens eigenzinnige opvattingen is de keuze van premier Kok voor deze naaste adviseur opmerkelijk. Als jurist gespecialiseerd in de Europese wetgeving heeft Geelhoed allang oog voor de Europese dimensies van het nationale beleid. Waar hij enkele jaren geleden waarschuwde dat Nederland niet zijn gang kon gaan zonder rekening te houden met de eisen van de Europese integratie, heeft hij nu zijn aandacht verlegd naar de nationale bewegingsvrijheid binnen de Europese kaders. Overheden moeten de 'vrijheidsgraden' die ze hebben, koesteren. Tegenover de kritiek dat de vrije markt te ver zou zijn doorgeschoten, is Geelhoed van mening dat Nederland nog maar aan het begin van grotere marktwerking staat. Op zijn wensenlijst staan verder een verlaging van de belastingdruk aan de onder- én bovenkant, grotere aandacht voor de mogelijkheden die de tweede generatie nieuwkomers in Nederland bieden en opvoering van de overheidsinvesteringen in de 'harde' en 'zachte' infrastructuur van (spoor)wegen en kennis. VORIG JAAR was Geelhoed als voorzitter van de Interdepartementale commissie economische structuurversterking (ICES) nauw betrokken bij de opstelling van schetsen voor de economische en ruimtelijke inrichting van Nederland in de volgende eeuw. Kok heeft wel eens gezegd dat hij dit werk aan de toekomst het boeiendste aspect van het premierschap vindt. Met Geelhoed heeft hij zich verzekerd van een spitsvondige analyticus. Het is de combinatie van een doener en een denker van het marktsocialisme.
|
NRC Webpagina's
7 JANUARI 1997
|
Bovenkant pagina |