|
|
|
Deltaleven
In een polder laat G. Pippel uit Emmen een groot meer graven waarin één of meer grote drijvende eilanden komen met woonwijken erop. De eilanden worden met pijlers op hun plaats gehouden en kunnen bij hoogwater over de pijlers omhoogschuiven. Niet alleen de eilanden, maar ook de wegen drijven, met een vast einde aan het eiland en een verplaatsbaar einde aansluitend op een weg op de dijkhelling. De charme, volgens de jury: de acceptatie van het feit dat we in een nat land wonen. |
|
Datzelfde geldt voor ‘Aquarius: van Poldermodel naar Deltaleven', waarin Jeroen van Wetten, José Joordens en Liesbeth Bijvoet zich Nederland in het jaar 2025 voorstellen. ,,De enige oplossing voor de crisis: het water niet langer als last beschouwen maar als lust. Delen van het land onder water zetten dus. Oude steden als Delft en Amsterdam konden net als de laatste Vinex-locaties dankzij dijken met stevige gemalen nog net worden veiliggesteld. De IJmond moesten we laten gaan, je kan niet alles redden tenslotte. De Hondsbossche Zeewering is verdwenen, Callantsoog en Wieringen zijn eilanden geworden die leven van visserij, recreatie en toerisme. Drijvende eilanden en terpwijken worden afgewisseld door recreatiegebieden en natuur. Rotterdam heeft de steur als boegbeeld, Nieuw-Amsterdam de otter. Er is een nieuw soort maatschappelijke indeling ontstaan: de echte deltamens woont, werkt en recrëert voornamelijk op het water. De anderen geven de voorkeur aan de droge terpwijken aan het water, of de hogere gronden van Nederland. Lange slangen van aan elkaar gekoppelde containers, de casco-containervaart, vormen de dragers van ons goederentransport. Via de meren en plassen, grote inundatiegebieden en brede vaarwegen bereiken ze de haarvaten en steden van Nederland. Grondgebonden landbouw is nagenoeg verdwenen. In het laaggelegen Nederland worden nieuwe stedelijke locaties en industrieterreinen tegenwoordig drijvend aangelegd. Bedrijven die zich elders willen vestigen kunnen nu gewoon naar een nieuwe locatie gesleept worden. De medewerkers kunnen hun huiskavel-pontons kwijt op slechts een steenworp afstand, de rest blijft (tele)werken in Nieuw-Amsterdam of vaart regelmatig op en neer.''
|
|
NRC
Webpagina's
19 DECEMBER 1998
|
|