AEX en banken leverden fel gevecht rondom introductie
World Online
De beursgang die door moest gaan
De analyse van de ontspoorde
beursgang van internetaanbieder World Online concentreerde zich tot nu
toe vooral op oprichtster en chairwoman Nina Brink.
Maar waarom liep de introductie van het aandeel, begeleid door professionele
partijen, zó uit de hand? Hoe de banken snel de deal
wilden maken. Hoe de beurs haar tanden liet zien, maar niet doorbeet.
Hoe er te laat cruciale vragen werden gesteld. Achter de schermen van
een beursgang.
Michiel van Nieuwstadt en Joost Oranje
George Möller, president van Amsterdam Exchanges (AEX), lag al in
bed toen de telefoon ging. Het was de nacht van 14 op 15 maart.
Natuurlijk wist hij meteen waar het over zou gaan.
World Online.
Het telefoontje kwam van Jan de Ruiter, leider van het ABN Amro-team dat
de emissie begeleidde, en was de climax van een hectische week. Het
bracht één enkele vraag ter tafel. Moest Möller de
grootste Europese internetbeursgang overmorgen door laten gaan of niet?
Go or no go? Het werd een go. Natuurlijk werd het een
go. Möller had geen keus. In de, mede door World Online zelf
gecreëerde mediahype stonden duizenden trappelende beleggers aan de
poorten van Beursplein 5. De prijs stond vast: tussen 35 en 43 euro.
Reputaties van de AEX zelf en de begeleidende bank ABN Amro zouden in
het geding zijn als de beursgang afgeblazen zou worden. Er was maar
één beslissing mogelijk. En zo snorden twee dagen later de
camera's, gingen Nina Brinks duimen omhoog en hief zij, met Möller
en ABN Amro topman Wilco Jiskoot aan haar zijde, het glas champagne.
Was er eigenlijk reden de beursgang van World Online uit te stellen? Ja,
zeggen raadslieden van gedupeerde beleggers nu. Er was alle aanleiding
om bijvoorbeeld nog eens goed te kijken naar de constructie rondom de
aandelenverkoop van topvrouw Nina Brink en het prospectus op dat vlak
gedetailleerder te maken. Nee, roepen betrokken adviseurs in koor:
Volgens de regels hoefde dat soort informatie helemaal niet in het
prospectus. Dát wordt de verdedigingslinie tegen de stormen van
kritiek. Adviseurs als ABN Amro, Goldman Sachs, de AEX,
advocatenkantoren en accountants zullen de komende weken nog vele malen
deze twee zinnetjes herhalen: Het prospectus is niet onjuist.
En: Volgens de regels stond alles erin.Tegelijkertijd zullen twee
andere zinnetjes twijfel blijven zaaien: Het prospectus is
onvolledig en daardoor misleidend. En: Volgens de regels
had er veel méér in moeten staan.
Toen George Möller die nacht in maart zijn go voor de
beursgang van World Online gaf, moeten dit soort zinnen door zijn hoofd
zijn geschoten. Niet voor niets had de AEX vooral in de laatste twee
weken voor die 17e maart felle discussies gevoerd met ABN Amro over
nadere verduidelijking in het prospectus rond Nina Brinks
aandelentransacties. Er was, na zware druk, meer informatie gekomen.
Andere gegevens bleven evenwel zonder verdere discussie buiten het
prospectus. Met reden, zo vinden de adviseurs. Onterecht, zo zullen de
critici stellen.
Een reconstructie van de gebeurtenissen rond de beursintroductie van
World Online kan eigenlijk nergens anders beginnen dan bij die
veelgenoemde regels, officieel het 'Fondsenreglement' genoemd. Daarin
staan de 'spelregels' voor bedrijven die een beursnotering willen
krijgen. Deze bepalingen zijn voorgeschreven door de Europese richtlijn
80/390, toevallig exact twintig jaar uitgegeven vóórdat
World Online naar de beurs ging: op 17 maart 1980. Nederland voerde in
1983 de richtlijn uit door het Fondsenreglement aan te passen. Dit
schrijft voor welke gegevens "tenminste" in het prospectus moeten
staan. Daarnaast, zo bepaalt artikel 4 van de Europese richtlijn, moet
het prospectus "de gegevens bevatten welke (..) noodzakelijk zijn om de
beleggers en hun beleggingsadviseurs in staat te stellen zich een
verantwoord oordeel te vormen over het vermogen, de financiële
positie, het resultaat en de vooruitzichten van de uitgevende
instelling". Met andere woorden: de bepalingen in het fondsenreglement
zijn, wat men in Brussel 'tenminste-regels' noemt; ze mogen geen
afbreuk doen aan de algemene beginselen dat alle relevante informatie
in het prospectus moet staan.
Hoe relevant was de inmiddels bekende informatie die niet of
onduidelijk in het prospectus stond? Zoals bijvoorbeeld gegevens over
Nina Brinks aandelentransacties? Of informatie over haar betrokkenheid
bij twee failliet verklaarde Belgische BV's in 1993? Of over haar rol
als 'passive investor' in beleggingsmaatschappij Baystar? Of dat met
het woordje transferred gewoon 'verkoop' van aandelen werd
bedoeld?
Zeer relevant, zullen gedupeerde beleggers aanvoeren. Waar je bij
gevestigde ondernemingen kunt kijken naar bijvoorbeeld winst en omzet
op korte termijn, zijn dit soort waarderingsgrondslagen voor
internetbedrijven niet bruikbaar omdat die de winst pas op lange
termijn verwachten. Daarom zijn alle andere beschikbare gegevens per
definitie relevant om beleggers zich een " verantwoord oordeel" te
kunnen laten vormen.
Waarom dwong controleur AEX, met de Europese richtlijn in de hand, niet
af dat er meer informatie in het prospectus kwam? Wat was er eigenlijk
op tegen geweest? Een terugblik, aan de hand van gesprekken met een
tiental betrokkenen van alle partijen, laat zien dat de beurs wel
degelijk haar tanden liet zien en extra gegevens op tafel kreeg. Maar
tijdsdruk, prestige en interpretatie van de regels verhinderden een
meer gedetailleerd prospectus.
De echte problemen begonnen op 1 maart van dit jaar, op een
persconferentie in het Amsterdamse hotel De l'Europe, waar Nina Brink
World Online's beursgang toelichtte. Zichtbaar nerveus wimpelde ze
vragen over persoonlijke aandelentransacties af. Over haar huidige
belang in World Online gaf ze evenmin duidelijkheid. Nina Brink deed
een beroep op haar privacy en suggereerde dat ze haar aandelen in het
bedrijf niet zou verzilveren. Materiaal voor beleggers om die gegevens
te controleren was er op dat moment nog niet: het voorlopige
prospectus, dat wel al beschikbaar had moeten zijn, werd pas die avond
gedrukt.
Over Brinks aandelenbelang leefden toen al veel vragen. In de pers werd
gespeculeerd over een belang van tien procent of meer. Het waren
berichten die ook bij de AEX niet onopgemerkt waren gebleven. In de
conceptversie van het prospectus, waar de beurs - in tegenstelling tot
het publiek - wel al over beschikte, stond niets over een belang van
vijf procent of meer. Maar als de verhalen juist waren, had een
dergelijk belang wel gemeld moeten worden. De afdeling compliance
vroeg opheldering aan ABN Amro en concentreerde haar vragen op de
beleggingsmaatschappij Baystar. Uit het prospectus was gebleken dat
Brink in december aan deze Amerikaanse investeringsmaatschappij World
Onlineaandelen had verkocht (zie 'Baystardeal' in woordenboek). Had
zeniet indirect via Baystar nog een extra belang in World Online dat
gemeld moest worden? Nee, zei ABN Amro. Brinks belang lag beneden de
voor het prospectus vereiste vijf procent.
Maar de 'Baystardeal' bleef onduidelijk voor de AEX. Helemaal toen
het Financieele Dagblad de vraag opwierp of met deze constructie
niet de lockup (het verbod om aandelen gedurende een bepaalde
periode na een beursintroductie te verkopen) werd omzeild. De aard van
de transactie gaf daarvoor alle aanleiding. Brink had in december haar
aandelen behalve aan Baystar ook aan twee andere partijen verkocht:
Reggeborgh en Mallowdale. Deze laatste twee hadden zich aan de
lockup gecommitteerd, Baystar niet. Bovendien hadden Reggeborgh
en Mallowdale slechts zes dollar voor de aandelen betaald en had
Baystar daarbovenop nog een toezegging gedaan. Brink zou delen in de
helft van de winst als Baystar de stukken zou verkopen. De opzet zorgde
voor twijfels binnen de compliance-afdeling van de beurs. Het
vermoeden was dat Brink, via de 'Baystardeal', de lockup
omzeilde. En dus werden er opnieuw vragen gesteld: Hoe groot was
Brinks belang in Baystar? Had zij daarmee zeggenschap over
beleggingsbeleid? Kon zij aanzetten tot verkoop van de World Online-
aandelen en zo via de 'achterdeur' meeprofiteren van de winst?
In de week van 6 maart werden bij ABN Amro onder meer de details over de
aandelenverkoop aan Baystar en de oprichtingsakte van het fonds
opgevraagd. Die kwamen maar moeizaam boven tafel. Zó moeizaam
zelfs dat president Möller en directeur Jan Willem Vink, het hoofd
juridische zaken van de AEX, zich persoonlijk met de zaak gingen
bemoeien. Daarbij vielen harde woorden. De bank verweet de AEX dat ze
in een te laat stadium ingewikkelde zaken aan de orde stelde die de
reikwijdte van de regels te buiten gingen. De AEX op haar beurt vond
dat ABN Amro haar geloofwaardigheid als eerste klas zakenbank op het
spel zette door niet alle gegevens over te dragen.
Op vrijdag 10 maart dreigde Vink Jan de Ruiter telefonisch zelfs met het
niet laten doorgaan van de aanstaande notering als de gevraagde
informatie niet snel op tafel kwam. Dat hielp. Hoewel de Amerikaanse
advocaten van Baystar aanvankelijk grote bezwaren maakten, lukte het
uiteindelijk toch om alle gegevens, op maandag 13 en dinsdag 14 maart,
bij de AEX te krijgen. Toen de bijna 200 pagina's aan documenten waren
bestudeerd, werd veel duidelijk. Nina Brink bleek maar een klein belang
in Baystar te bezitten en geen invloed of stemrecht te hebben. Maar het
bezwaar dat Brink, via de winstdelingsafspraak toch de lockup-
regeling zou kunnen omzeilen, bleef bestaan. De AEX eiste daarop dat
Baystar alsnog onder de lockup-bepalingen zou vallen en dreigde
opnieuw met het afblazen van de notering.
De eis van de beurs bleek onbespreekbaar voor de Amerikaanse
beleggingsclub die via ABN Amro zelfs juridische stappen in het
vooruitzicht stelde als op deze gronden de notering zou worden
onthouden. Op dinsdagavond 14 maart deed ABN Amro een
compromisvoorstel: Als Baystar de aandelen World Online zou
verzilveren, zouden die, voorzover de opbrengst boven de
introductieprijs van 43 euro uit zou komen, niet contant, maar in
aandelen aan Nina Brink worden uitbetaald. Deze aandelen zouden dan wel
onder de lockup vallen.
Met nog maar enkele dagen te gaan voor de beursintroductie begon de tijd
te dringen. Na veel getouwtrek (ABN Amro's De Ruiter dreigde die
dinsdagnacht ten overstaan van de AEX zelfs nog met een kort geding om
een snelle beslissing af te dwingen), werd het compromis uiteindelijk
door de beurs geaccepteerd. Het was George Möller zelf die in de
nacht van 14 op 15 maart het go or no gotelefoontje kreeg en de
knoop doorhakte.
Voor alle zekerheid stuurde de AEX nog wel een brief uit naar ABN Amro
waarin ze fijntjes stelde ervan uit te gaan dat het hele economische
belang van Nina Brink in World Online nu bij de AEX bekend was. Zou
later onverhoopt blijken dat ABN Amro niet alle informatie had gegeven
over de 'Baystardeal', dan was de beurs in elk geval gedekt.
Woensdag keek beurswaakhond STE nog naar de oplossing en toonde zich
tevreden. Het definitieve prospectus werd vervolgens pas op donderdag
16 maart door de AEX goedgekeurd. Daarin was op het allerlaatste moment
het compromis over de lockup tussen AEX en ABN Amro in
één zinnetje toegevoegd.
Dat zinnetje werd tijdens de beursintroductie van vrijdag 17 maart
trouwens helemaal niet opgemerkt. De aandacht ging toen uit naar de
koers van het aandeel dat al snel in een duikvlucht belandde. Een van de
belangrijkste redenen was dat Baystar, kort na de beursgang, stukken
begon te verkopen, in eerste instantie zonder medeweten van Nina Brink.
Ingewijden vertellen hoe de chairwoman enkele woedende
telefoongesprekken voerde met Baystars beheerder Larry Goldfarb, met
wie zij een goede persoonlijke relatie had, om het cashen te
voorkomen. Ineens liepen de belangen uit elkaar: Baystar zag, zoals het
een hedgefund (zie woordenboek) betaamt, in de relatief hoge
koers een prachtig moment om winst te nemen; Brink werd geconfronteerd
met een duikelend eigen aandeel. Uiteindelijk kreeg zij Baystar nu wel
zover om de lockup alsnog vrijwillig te aanvaarden. Maar de
dijken stonden open. Nadat Brink noodgedwongen publiekelijk toegaf dat
zij haar stukken in december van de hand had gedaan, werd het aandeel
World Online massaal gedumpt. De koers gierde naar beneden, advocaten
verdrongen zich namens gedupeerde beleggers met schadeclaims. Op 13
april vertrok Nina Brink als bestuursvoorzitter van World Online.
Plotseling werd het prospectus door iedereen gespeld en kwam het extra
zinnetje boven water.
Wat zeggen ze nu bij ABN Amro, de AEX, en de begeleidende advocaten- en
accountantskantoren over de World Onlinebeursgang? "Als de koers op 43
euro was gebleven, was er niets aan de hand geweest". Of: "Geen
belegger leest ooit het prospectus, maar nu het mis is gegaan, trekken
ze ineens het cellofaan eraf".
Daarin zitten allemaal kernen van waarheid. Maar de realiteit is dat de
koers dramatisch daalde. Dat het prospectus daardoor juist wel
onder de loep wordt gelegd. Hoe kan het dat er, notabene ná
de goedkeuring van het voorlopige prospectus, nog zoveel cruciale
punten aan de orde werden gesteld? Waarom eiste de AEX niet dat het
prospectus gedetailleerder werd? Waarom maakte zowel de AEX (als
primaire controleur van het prospectus namens de beleggers) als
emissieleider ABN Amro niet de afweging dat een aantal gegevens
wèl van belang had kunnen zijn voor aandeelhouders, helemaal
omdat door uitlatingen van Nina Brink zelf het beeld was ontstaan dat
zij "niet voornemens" was haar aandelen te verzilveren?
Eén ding is zeker. Als alle informatie die nu bekend is, op 16
maart alsnog aan het definitieve prospectus was toegevoegd was de
beursgang van World Online onder grote druk gekomen. Dan had immers het
nieuws op straat gelegen dat het woordje transferred in het
prospectus, wat voor zo veel verwarring had gezorgd, gewoon stond voor
de verkoop van Nina Brinks aandelen. En dat dat gebeurd was voor een
prijs die ver onder de introductiekoers van 43 euro lag. Wat zouden de
kranten daar voor koppen van hebben gemaakt?
De contouren van een waarschijnlijk langdurende strijd worden duidelijk.
De AEX, ABN Amro en haar adviseurs zullen blijven roepen dat de nu
openbare gegevens niet relevant waren voor het prospectus.
Teleurgestelde beleggers zullen blijven volhouden dat hun
essentiële informatie is onthouden. Onvermijdelijk is de conclusie
dat de World Onlinebeursgang een vernietigend spoor van reputatieschade
door financieel Amsterdam trekt. Op 17 maart denderde er een trein over
Beursplein 5. Maar niemand vroeg zich af of er misschien een sein op
rood stond.
|