World Online is een zeepbel
World Online gaat morgen
naar de beurs. De geschatte beurswaarde van dit Internet-bedrijf doet
de waarde van een oude reus als ABN Amro verbleken. Maar intussen zijn
sommige Internet-fondsen al danig gekelderd. Hun kwetsbaarheid staat
symbool voor de kwetsbaarheid van de Nieuwe Economie, meent Arjen van
Witteloostuijn.
Het lijkt hem niet te deren, de nieuw-economische speculant die aandelen
Word Online heeft gekocht maar geen idee heeft hoe lang het duurt voor
World Online de rode cijfers verruilt voor zwarte. Hij kn het ook niet
weten, want daarover heerst grote onzekerheid. Zoals over de hoeveelheid
aandelen die oprichter-directeur Nina Brink gaat verzilveren, in het
World Online-prospectus ook slechts in geheimtaal gesproken wordt.
World Online gaat prat op 1,9 miljoen Europese abonnees zonder dat
duidelijk wordt hoeveel van hen actieve surfers zijn. Nina Brink laat
vrolijk weten dat World Online goed is voor 700 miljoen belminuten per
maand, terwijl de World Online-prospectus melding maakt van een kleine
400 miljoen maandelijkse belminuten. Achter dit rookgordijn gaat een
kwetsbare nieuweling schuil: World Online bezit geen
kabelinfrastructuur; Internet-abonnementen worden door de ene na de
andere provider gratis aangeboden; de inkomsten uit advertentieverkopen
en zakelijke activiteiten vallen tegen; een succesvolle webwinkel heeft
intermediair World Online niet nodig; ABN Amro verwacht niet dat World
Online voor 2003 winst kan boeken; achter het high-tech-imago gaat een
19-de eeuwse werkvloer schuil; de gerapporteerde abonnee-aantallen
verdoezelen dubbeltellingen en niet-actieve aansluitingen; enzovoort.
Het gebrek aan transparante informatie is in de Nieuwe Economie echter
een garantie voor succes. De oprichter-directeur Brink, de Zwitserse
Sandoz-familie en de investeerder Wessels worden morgen van de ene op de
andere dag miljarden rijker. De wereld, in het bijzonder de beurswereld,
staat op zijn kop. Het aantal verliesdragende producenten van
boekhoudkundige ruis dat op de beurs record na record breekt, is groot
in de Nieuwe Economie. Recente voorbeelden zijn het Aziatische Pacific
Century Cyber Works en het Britse Lastminute.com. Cyber Works is het
ideeënstadium nog nauwelijks ontgroeid, terwijl Lastminute.com over
hooguit een miljoen abonnees kan beschikken. De beurswaarde van Cyber
Works was begin maart ongeveer 34 miljard, en die van Lastminute.com
werd vlak voor de beursgang geschat op meer dan £ 1.000.000.000.
Met een geschatte ('grijze') beurswaarde van circa 33 miljard euro stelt
World Online oud-economische reuzen in de schaduw: eind februari bleef
de marktwaarde van bijvoorbeeld ABN Amro steken op 31,6 miljard euro,
die van Unilever op 27 miljard euro en die van Ahold op 15,4 miljard
euro.
Nieuw-economische beurslievelingen kunnen oud-economische reuzen
opslokken. Vooralsnog zijn de Internetboegbeelden alleen in staat
winsten te genereren met behulp van een indrukwekkende
roofacquisitiestrategie die moeiteloos kan worden gefinancierd vanwege
de overmatige aandelenkoersen. De gelovigen in de Nieuwe Economie raken
door deze ontwikkelingen in een stemming van permanente euforie. De
definitieve doorbraak van de digitale informatietechnologieën gaat
gepaard met een ongekende bloei van nieuw-economische informatiemarkten
en een dito transformatie van oud-economische bedrijfstakken. Het ene na
het andere informatieproduct wordt gelanceerd, de ene na de andere
elektronische veiling wordt geopend en de ene na de andere oud-
economische reus kondigt mega-investeringen in Internet aan. Vooral het
electronisch zakendoen via b2b (business to business), b2c (business to
consumer) en i2i (industry to industry) mag zich in een immense
populariteit verheugen (elke hype gaat gepaard met de introductie van
ondoordringbaar Angelsaksisch jargon). Met enige regelmaat stuurt een
erkende Internet-watcher een nieuwe miljarden-groeivoorspelling de
nieuw-economische wereld in. Een nieuw-economisch dogma is dat de
elektronische transformatie van het mondiale bedrijfsleven de motor is
achter een langdurige periode met macro-economische voorspoed.
De informatierevolutie staat garant voor een jarenlange periode met
inflatie-arme en recessieloze groei op het fundament van een
indrukwekkende versnelling van de productiviteitsgroei. Het bewijs wordt
kwartaal na kwartaal in de Verenigde Staten geleverd. Wie in deze
voorspellingen van louter rozengeur en maneschijn gelooft,
verveelvoudigt met liefde haar of zijn bod op World Online-aandelen. En
omdat het aantal nieuw-economische gelovigen aanzienlijk is, stuwt het
opgestapelde optimisme de Internet-koersen omhoog. Een intelligente
speculant hoeft overigens niet zelf in het nieuw-economische sprookje te
geloven. Immers: door voor de beursval zijn Internet-aandelen te
verkopen, kan hij riante koerswinsten verzilveren. Hiermee is de
financiële speculatie-economie geboren.
Ondanks het toenemende belang van Internet-gebruik in nieuwe en 'oude'
bedrijfstakken moet de beperkende invloed van stokoude wetmatigheden en
gewoonten niet worden onderschat. Drie voorbeelden van dergelijke
restricties zijn tijd-, capaciteit- en geldgebrek. In de eerste plaats
zoekt een overdaad aan nieuwe informatieproducten zijn weg naar dezelfde
groep consumenten. De strijd om aandacht van de Internetgebruiker is
allesbehalve eenvoudig in een wereld waarin sprake is van overvloed aan
informatie: het menselijke brein kan slechts een beperkte hoeveelheid
informatie verwerken.
In de tweede plaats is het bestellen van producten via Internet
één ding; de 'virtuele' bezorging is een andere kwestie.
Alle materiële producten die op Internetmarkten aan de man worden
gebracht, moeten uiteindelijk via de fysieke infrastructuur aan de
huisdeur of bedrijfspoort worden afgeleverd. En de capaciteit van de
transportkanalen (over de weg, langs het spoor en door de lucht) is
gelimiteerd. In de derde plaats leveren opvallend veel Internetproducten
verrassend weinig op omdat de inkomsten grotendeels moeten worden
gegenereerd via de verkoop van reclameruimte-op-maat. Hier doemen twee
groeibelemmeringen op. Allereerst is het promotiebudget van reclame-
makend bedrijfsland eindig. Daarnaast is het de vraag wat het rendement
is van een verdere stijging van het aantal reclame-uitingen.
Nog afgezien van het plafond dat materiële grenzen stelt aan de
groei van de digitale economie, moet worden geconstateerd dat veel in de
Nieuwe Economie oud is en blijft. Het valt niet te verwachten dat veel
consumenten bereid zullen zijn hun intrek te nemen in een virtuele
woning. Veel - heel veel - producten zijn en blijven materiële
goederen. Van het nuttigen van louter elektronisch voedsel kan
bijvoorbeeld weinig levensheil worden verwacht.
Met de komst van de Nieuwe Economie is de economische kwetsbaarheid
vergroot. Hieraan is een tweetal ontwikkelingen debet: het
zeepbelkarakter van grote delen van de Nieuwe Economie en de ongekende
deregulering van de mondiale financiële markten. Niet alleen
berusten de koersen van de grote meerderheid van de Internetfondsen op
drijfzand, maar daarnaast leeft de mondiale economiemotor - de Verenigde
Staten - op de pof. De gevolgen van een beurskrach laten zich raden. De
Aziëcrisis van 1997 heeft laten zien welke desastreuze
consequenties een dergelijke ineenstorting kan hebben voor de getroffen
samenlevingen in deze nieuw-economische tijden van het mondiale
flitskapitaal dat nauwelijks aan grenzen en regelgevingen is gebonden.
De recente ontwikkelingen op de mondiale beursen wijzen in de richting
van het langzaam leeglopen van de nieuw-economische zeepbellen. In
Europa zijn de aandelenkoersen van bijvoorbeeld Freeserve,
Lastminute.com, Multimania (!) en Terra Networks met 15 tot 40 procent
gedaald. De grote kwetsbaarheid van deze Internet-fondsen, inclusief
World Online, staat symbool voor de grote kwetsbaarheid van de Nieuwe
Economie.
Arjen van Witteloostuijn is hoogleraar economie aan de
Rijksuniversiteit Groningen.