'We zijn door de tijd ingehaald'
Volendamse bestuurders en hun
ambtenaren deden hun best "een levensgevaarlijke situatie" te
verbeteren, maar faalden. Als de nazorg is geregeld, stellen ze hun
functies beschikbaar.
Door onze redacteuren HARM VAN DEN BERG en MARCEL
HAENEN
VOLENDAM, 6 JAN. Eerder op de dag zijn vier slachtoffers van de brand in
Het Hemeltje naar hun graf gebracht. Om half acht 's avonds zegt
burgemeester F. IJsselmuiden van Edam-Volendam als hij de bijzondere
raadsvergadering opent: "De verschrikkingen van de Nieuwjaarsnacht en
het daaruit voortvloeiend leed dat de bevolking is aangedaan, valt met
geen pen te beschrijven."
De aanwezige raadsleden hebben voor zich op tafel het feitenrelaas dat
een precies inzicht geeft in de moeite die de gemeente in de afgelopen
jaren heeft gedaan om van het horecapand van Veerman met drie
drukbezochte bars een veilige plaats te maken. De meeste leden van de
grootste oppositiefractie Volendam 80 zijn weggebleven omdat zij een
vergadering niet gepast achtten zolang er "mensen voor hun leven
vechten". B en W achtten de situatie echter zo ernstig dat ze de
vergadering hebben doorgezet.
IJsselmuiden en zijn wethouders schrokken toen ze de feiten op een
rijtje zagen. Zoals een ambtenaar gisteravond zei: "In Volendam wordt
het een ondernemer niet moeilijk gemaakt." De korte mededelingen in het
lange overzicht, beginnend in 1969 toen het café nog in andere
handen was, geven hem gelijk. Een aanpak van pappen en nathouden,
aanschrijvingen, dreigen met bestuursdwang, nieuwe aanschrijvingen. Een
treurige opsomming.
Toch blijkt uit diezelfde feiten ook dat het huidige college, samen met
het vorig jaar vernieuwde ambtelijk apparaat de zaak serieus heeft
willen aanpakken. Diverse raadsleden beaamden dat in een korte reactie
tijdens de raadsvergadering. IJsselmuiden: "Wij kenden een grote
prioriteit toe aan de brandveiligheid van de horeca-gelegenheden. Ook 't
Hemeltje werd bezocht."
Vooral de speciale ambtenaar voor brandpreventie Cees Bont, ook lid van
de vrijwillige brandweer in Volendam, maakte er vanaf september 1999
flink werk van. Hij rapporteerde na een bezoek in mei vorig jaar dat in
het pand van Veerman "bij een incident een levensgevaarlijke situatie
kan ontstaan". Een waarschuwing die slechts op één manier
kan worden uitgelegd.
De bestuurders gaven de eigenaar desondanks weer vier maanden de tijd om
de noodzakelijke aanpassingen zoals betere vluchtwegen en brandblussers
te realiseren. Eerst moest de kermisdrukte achter de rug zijn. "Op het
genoemde tijdstip werden de voorgeschreven voorzieningen niet
gerealiseerd", stelde de burgemeester vast. Sterker nog, er waren op de
afgesproken datum geen tekeningen gemaakt, noodzakelijk voor de
bouwvergunning. Ambtenaren drongen daar nog eens op aan en, zoals de
burgemeester moest vaststellen, "daarna hebben ons geen signalen
bereikt". Voor IJsselmuiden en de Volendamse wethouders was het
donderdag bij het doornemen van al die stukken al wel duidelijk: we
hebben gefaald en zullen de "volledige politieke verantwoordelijk
hiervoor dragen". Het raadslid P. Nordmann (Gemeentebelangen) zei het
zo: "We zijn door de tijd ingehaald." Voor het college wordt het een
vertrek-op-termijn: "Wij achten het niet verantwoord om het schip in de
huidige situatie te verlaten en de gemeente in een bestuurlijke impasse
te brengen".
In Zaandijk had het openbaar ministerie anderhalf uur eerder opening van
zaken gegeven en duidelijk gemaakt dat de onthullende brief van de
preventieman geen gevolgen zou hebben voor de bestuurders.
Op neutraal terrein, ver weg van de burgemeester van Volendam met wie
hij de afgelopen dagen steeds persconferenties had gehouden,
presenteerde de fungerend hoofdofficier van de regio Zaanstreek-
Waterland, Th. Bot, de eerste justitiële bevindingen. In het
politiebureau van Zaandijk begon hij met een soort verontschuldiging.
Terecht staat deze begrafenisdag "in het teken van rouw en verwerking".
Maar "onvermijdelijk" is ook de vraag wie verantwoordelijk is voor de
ramp "die niemand in de verste verte heeft gewild". Want dat staat vast:
van opzet is geen sprake. Toch lopen de eigenaar van de rampkroeg en
zijn 24-jarige dochter en bedrijfsleider grote kans zich later dit jaar
voor de strafrechter te moeten verantwoorden. Justitie opent een
strafrechtelijk onderzoek omdat het tweetal op vele punten
brandvoorschriften willens en wetens zou hebben genegeerd.
Het gemeentebestuur mag mogelijk nog politieke moeilijkheden verwachten,
strafrechtelijk worden ze ongemoeid gelaten. Ook al zou de gemeente door
gebrekkige controle enige schuld hebben aan de tragedie "dan nog is de
gemeentelijke overheid die een exclusieve bestuurstaak uitoefent" op
grond van recente rechtspraak "strafrechtelijk immuun", aldus Bot. Dit
zou alleen anders zijn geweest als een gemeentelijk ambtenaar "in
weerwil van besluiten van de gemeente zelfstandig anders zou hebben
gehandeld. Daarvan is in dit geval niet gebleken", zei de hoofdofficier.
Die bevindingen laten onverlet dat de gemeente mogelijk wel
civielrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade.
Overigens is er ondanks al het trompetgeschal van zogeheten
letselschade-advocaten - die in de media miljoenenclaims in het
vooruitzicht stelden - nog niet gebleken dat gedupeerden in Volendam
zich op dit gebied daadwerkelijk willen gaan roeren. Het grootste
advocatenkantoor van Volendam Abma van Eeuwijk - waar drie letselschade-
advocaten werken - heeft een dag na de ramp in ieder geval besloten niet
namens slachtoffers schadeclaims te zullen indienen. Volgens advocaat P.
Keuchenius verwachten de advocaten "niet zonder scrupules
schadevergoeding" te kunnen eisen. De horeca is voor hen immers ook een
goede klant in het kleine Volendam. Inmiddels heeft Veerman laten weten
dat zijn bars aan de dijk nooit meer open gaan.
Als het gaat om de juridische aansprakelijk van de overheid voor haar
handelingen, dan wordt steevast verwezen naar het zogeheten
'Pikmeerarrest'. Dit arrest gaat over een ambtenaar van de Friese
gemeente Boarnsterhim, die in 1993 opdracht gaf 500 kubieke meter
verontreinigd baggerslib in het Pikmeer te storten, in strijd met de
milieuvoorschriften. De Hoge Raad oordeelde in 1996 dat de gemeente
hiervoor niet strafrechtelijk kon worden vervolgd. De reden: de
gemeente is een openbaar lichaam met een publieke taak. Ambtenaren zijn
als uitvoerders van die bestuurstaken zo nauw verbonden met de gemeente
dat tegen hen evenmin strafvervolging kan worden ingesteld, aldus de
Hoge Raad.