Loszittende, dunne kleding brandt het snelst
Was hun synthetische
feestkleding van invloed op de verwondingen van de Volendamse jongeren?
De kledingbranche vreest van wel.
Door onze redactie wetenschappen
ROTTERDAM, 3 JAN. Gesmolten synthetische kleding en kerstversiering die
met de verbrande huid van Volendamse slachtoffers moest worden
weggesneden - met dat gruwelijke beeld maakte een woordvoerder van het
Academisch Medisch Centrum in Amsterdam gisteren voor de tv-camera
duidelijk hoe gevaarlijk kleding kan zijn.
De brand in Volendam is voor de kledingbranche, het ministerie van VWS
(Volksgezondheid) en de Stichting Consument en Veiligheid onmiddellijk
aanleiding om opnieuw te vergaderen over het vermelden van het
brandgevaar op kledingetiketten. Het maken van afspraken over
kledingetikettering is vijf jaar geleden gestopt nadat de etiketten
voor kinderpyama's waren geregeld. Lange, makkelijk rondzwierend
nachtponnen vatten makkelijk vlam en leidden in het verleden tot
gruwelijke brandwonden bij jonge kinderen. In de Verenigde Staten is
het aantal kinderen met ernstige brandwonden sinds de jaren zeventig
sterk afgenomen. Daar werden toen geïmpregneerde brandwerende
katoenen stoffen geïntroduceerd die echter weer in een kwaad
daglicht kwamen te staan doordat de broomhoudende vlamvertragers slecht
zijn voor het milieu. Sommige ouders dachten dat de toevoegingen
ongezond voor het kind waren.Of er nu etikettering komt of niet,
brandvertragende materialen of niet, de woordvoerder van Consument en
Veiligheid laat er geen twijfel over bestaan dat in Volendam, waar een
lawine van brandende kersttakken op de nieuwjaarsvierders neerdaalde, de
invloed van de kleding niet zo vreselijk groot is geweest. Veel
gewonden verbrandden vooral hun handen en gezicht. Bij sommigen is
echter een groot deel van de huid met brandwonden overdekt. Daar kan
het soort en het materiaal van de kleding een rol hebben gespeeld bij de
ernst van de verwondingen. De vraag is of modebewuste generaties zich
iets aantrekken van etiketten, als de textielfabrikanten zelf niet
terughoudend worden in het toepassen van vlamgevaarlijke materialen in
kleding. Waarschuwingen op etiketten zijn moeilijk omdat het gebruikte
materiaal niet allesbepalend is. Het maakt veel uit of kleding strak of
los zit en of het weefsel dik of dun is. Onderzoekers van de
Amerikaanse Cornell University publiceerden dit voorjaar hun onderzoek
naar brandproeven van kleding op een metalen, met water gevulde
etalagepop. Loszittende, dunne kleding brandt eerder en feller dan
strakzittende kleren. Dikke stoffen zoals jeans vatten niet zo snel
vlam als dunne stoffen. De brandduur en de bereikte temperatuur
verschillen niet al te veel tussen kunststof en katoen, schrijven de
onderzoekers.
Maar sommige kunststoffen smelten en veroorzaken dan ernstige
brandwonden. Polypropyleen en acryl zijn op dat punt berucht, maar
ontbranden net zo makkelijk als de natuurlijke stoffen katoen en
linnen. Nylon en wol ontvlammen minder makkelijk. PVC is moeilijk in de
brand te krijgen, maar als het ontbrandt komen er schadelijke
chloorverbindingen bij vrij. Niet alle kunstvezel is gevaarlijk. Een
vrijwel onbrandbare kunstvezel is aramide. Die kan worden toegepast in
werkkleding van mensen die in een vuurgevaarlijke omgeving werken, waar
katoenen overalls vaak niet zijn toegestaan.