'Opvang altijd te krap bij echte ramp'
Slachtoffers van de brand zijn
naar het buitenland vervoerd. Minister Borst vraagt zich af of
Nederland voldoende capaciteit heeft.
Door onze redacteuren WIM KÖHLER en GUIDO DE VRIES
AMSTERDAM, 2 JAN. In de vrijwel verlaten entreehal van het Academisch
Medisch Centrum in Amsterdam drinkt J. de Boer uit Edam koffie uit een
plastic beker. Hij heeft zojuist zijn neefje uit Volendam bezocht, dat
in café de Wir War is gewondgeraakt. "Ik heb begrepen dat zijn
letsel meevalt, ze zeggen dat hij weer helemaal de oude wordt. Hij mag
snel weer naar huis." In de nieuwjaarsnacht brachten ambulances vijftig
jonge mensen naar het AMC. Nog nooit zijn er zo veel gewonden tegelijk
aangekomen, zelfs niet bij de Bijlmerramp van 1992, aldus het
ziekenhuis. Tien van de gewonden zijn inmiddels naar een
brandwondencentrum vervoerd, zeven konden na behandeling naar huis.
Vanochtend lagen nog 33 Volendammers in het AMC, van wie er "elf
ernstig tot zeer ernstig aan toe zijn", aldus woordvoerder J. Kortenray.
Kort nadat het AMC op de hoogte was van de brand, stelde het zijn
rampenplan in werking. "Iedereen die opgepiept kon worden, is
opgepiept", vertelt Kortenray. "Binnen no-time was een groot
aantal artsen en verpleegkundigen aanwezig." Het AMC maakte "een
speciale afdeling met een operatieruimte en een intensive care" vrij
voor de slachtoffers.
In het Amsterdamse VU-ziekenhuis rukten vier leden van het traumateam
direct na de brandmelding uit. In een ambulance. Normaal gebeurt dat
per helicopter, maar die kan alleen bij daglicht vliegen. De
voornaamste taak van het traumateam is het "stabiliseren van
lichaamsfuncties", zoals de longen, het hart en de hersenen, zegt een
woordvoerder. Het is "onvoorstelbaar wat we aantroffen", vertelt een
lid van het kwartet. "Gezichten waren verbrand - armen, benen, alles."
Het VU-ziekenhuis nam dertien patiënten op, van wie er twaalf naar
de intensive care zijn gebracht. Het pastorale centrum en het medisch
maatschappelijk centrum van het VU-ziekenhuis vangen de familieleden van
de gewonden op. Ook in het AMC staan hulpverleners voor hen klaar. Een
Volendams ouderpaar vertelt bij de uitgang dat de kans bestaat dat zijn
kind alsnog naar een brandwondencentrum moet. 's Avonds komt minister
Borst (Volksgezondheid) in het AMC op bezoek. Ze prijst in het Radio
1 Journaal de samenwerking tussen de ziekenhuizen en de
brandwondencentra in Nederland, België en Duitsland. Borst vraagt
zich af of de capaciteit van de Nederlandse brandwondencentra (in
totaal 20 25 behandelplekken in Beverwijk, Groningen en Rotterdam) moet
worden uitgebreid. "Iedere ramp gebruik je om iets van te leren." "Bij
een echte ramp is de capaciteit altijd onvoldoende", zegt P. de Jonge
van het brandwondencentrum in Beverwijk. Zijn centrum heeft negen
"speciale boxen, een soort intensive care" voor slachtoffers met
ernstige brandwonden. , ,In het algemeen zijn dat er voldoende. Als je
een centrum wil inrichten dat altijd álle calamiteiten aankan,
zou dat heel groot moeten zijn en bijzonder kostbaar. Het zou ten
minste negentig procent van de tijd leegstaan." Op het moment van de
ramp was een aantal van de Nederlandse 'boxen' bezet. Achttien
slachtoffers met brandwonden zijn per helicopter of ambulance naar
België vervoerd, drie naar Aken. De Jonge: "Bij dit soort
calamiteiten doen we veel samen met centra in België en Aken. Zij
doen in tijden van nood óók een beroep op ons. Denk maar
aan de brand in een Antwerps hotel, in 1994." Het vervoer van
patiënten met brandwonden levert volgens De Jonge geen problemen
op. "De mensen worden in stabiele toestand gebracht. Onderweg worden ze
beademd en er is altijd iemand bij voor de pijnbestrijding." Edammer De
Boer vertrekt uit het AMC. Hij heeft net vernomen dat "een maatje" van
zijn gewonde neef "van hier naar een brandwondencentrum moet". Mensen
die bij een brand levensgevaarlijk gewond raken, sterven vaker aan
long- dan aan huidschade. Hete lucht, in combinatie met agressieve of
giftige gassen - die in het Volendamse café waarschijnlijk vooral
uit brandende kerstversiering vrijkwam - heeft de longen dan zo ernstig
beschadigd dat de gewonde niet voldoende zuurstof kan opnemen en
kooldioxide kan afgeven om in leven te blijven. De door
huidtransplantaties en intensieve zorg sterk verbeterde
overlevingskansen voor brandwondenslachtoffers wordt dus beperkt door
longschade. Voor het herstel daarvan is de patiënt vooral op
zichzelf aangewezen. De arts kan ondersteunen met goede beademing,
bescherming tegen infecties en het geven voldoende vocht en voeding.
De longschade wordt meestal pas in het eerste etmaal na de brand
enigszins duidelijk. Patiënten met verschroeide en door
chemicaliën aangetaste luchtwegen missen grote delen van het
beschermend en bevochtigend slijmvlies in hun keel en luchtpijp. Diep
in de luchtwegen doorgedrongen hete en agressieve gassen vernietigen in
het ergste geval massaal de longblaasjes waar zuurstof en kooldioxide
tussen lucht en bloed worden uitgewisseld. In reactie op de
beschadiging ontstaat al snel een ontstekingsreactie waarbij de
luchtpijp en het longweefsel zwelt door vochtophopingen. Patiënten
met longschade worden beademd en onder een lichte narcose gehouden om
iedere inspanning te vermijden.
Ook als die zwellingen verdwijnen en het ergste voorbij lijkt, blijven
de patiënten gevoelig voor luchtweginfecties die makkelijk tot
longontsteking leiden. Hete gassen zijn net zo schadelijk als
agressieve of giftige gassen.