NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

Dossier Kok / Van Aartsen

Nieuws

Wim Kok

Jozias van Aartsen

Buitenlands beleid

Documenten

Links

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING


Aan de Voorzitter van de
Vaste Commissie van Buitenlandse Zaken
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag


Betreft: Benoeming Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen


Datum: 31 oktober 2000


Zeer geachte Voorzitter,

Met verwijzing naar de brief van de Griffier van de Vaste Commissie van Buitenlandse Zaken van uw Kamer d.d. 31 oktober jl. (nummer 87/00 BuZa) bericht ik u mede namens de Minister-President het volgende.

Op 26 oktober jl. heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) ingestemd met de voordracht door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Heer Kofi Annan, van Prof, dr R.F.M. Lubbers, oud-Minister-President, voor de functie van Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen (UNHCR) per 1 januari 2001. Deze benoeming vormt een erkenning voor de bijdrage die Nederland zowel inhoudelijk, alsook materieel en financieel levert aan het VN-systeem en in het bijzonder aan de UNHCR.

Reeds in het voorjaar van 1999 heb ik aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties (SGVN) duidelijk gemaakt dat Nederland in aanmerking wenste te komen voor deze functie. Dat geschiedde mede in het licht van onze positie als grote donor van de UNHCR en van onze ondervertegenwoordiging in de topfuncties in het VN-systeem. Zowel van de kant van de regering alsook veelvuldig van de kant van de VN werd daarbij de naam van drs J.P. Pronk genoemd als een mogelijke kandidaat die over de vereiste kwaliteiten en ervaring beschikte om deze functie succesvol te kunnen vervullen. Minister Pronk heeft begin augustus kenbaar gemaakt dat hij beschikbaar zou zijn voor deze functie. De regering heeft de SGVN daarvan op de hoogte gebracht. De SGVN heeft eind augustus laten weten dat de heer Pronk op zijn 'short list' stond samen met een aantal andere kandidaten. Het kabinet is begin september hierover ingelicht en heeft zich ten volle achter de kandidatuur van de heer Pronk gesteld.

Hoewel de voordracht een prerogatief is van de SGVN, die enkel bekrachtiging behoeft van de AVVN, is het gebruikelijk dat de SGVN, voordat hij daartoe overgaat, consulteert met ondermeer de grotere donorlanden. Door Nederland werd derhalve in politieke en diplomatieke contacten met deze landen verzocht de kandidatuur van de heer Pronk bij de SGVN te helpen bepleiten.

Onderwijl heeft de regering voortdurend met de SGVN contact gehouden over de vervulling van de onderhavige functie. De Minister-President en ik hebben vanaf 15 augustus regelmatig persoonlijke en telefonische gesprekken gevoerd met de SGVN. Zo heeft de Minister-President op 15 en 2 8 augustus telefonisch en op 6 september en marge van de Millennium-Top in New York in zijn ontmoeting met de SGVN de kandidatuur van Minister Pronk krachtig aanbevolen. Datzelfde deed ik onder meer in mijn gesprek met de SGVN in september tijdens de jaarlijkse Algemene Vergadering. Op 25 september heeft Minister Pronk in New York onder meer met de SGVN een persoonlijk gesprek gehad. Tijdens het bezoek van de Minister-President en mij aan Washington eind september is voor steun gepleit voor de kandidatuur van Minister Pronk bij de Amerikaanse regering.

Begin oktober werd mij gemeld dat er in de top van de VN naast de naam van de heer Pronk ook namen van andere Nederlanders werden genoemd. Na overleg met de SGVN heb ik daarvan tegenover de Minister-President gewag gemaakt. Ook heb ik hem ervan op de hoogte gesteld dat er ten aanzien van alle bij de SGVN gemelde kandidaten complicaties waren en dat deze voor het einde van de daaropvolgende week met de Minister-President contact zou opnemen.

Op 13 oktober deelde de SGVN telefonisch aan de Minister-President in Biarritz mee dat er weerstand bestond tegen alle kandidaten op de 'short list' en dat hij de mogelijkheid overwoog om eventueel een andere Nederlander te benoemen, waarbij hij de naam van de heer Lubbers noemde.

Er was op dat moment - en ook eerder - geen sprake van een definitieve keuze van de SGVN voor de heer Lubbers. Op het moment dat het daar naar toe ging ben ik daarvan door de SGVN op de hoogte gesteld. Vervolgens heb ik de Minister-President hiervan in kennis gesteld. De SGVN heeft zijn definitieve keuze op 20 oktober aan de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiger bij de VN meegedeeld en dit op 22 oktober in een persoonlijk gesprek met de Minister-President bevestigd en toegelicht.

De Volgende dag heeft de SGVN de heer Pronk persoonlijk geïnformeerd. De regering heeft - de situatie in aanmerking genomen - daarna volledige instemming betuigd met de voordracht van de heer Lubbers tot Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen.

De Minister-President en ik waren van mening dat een scenario waarbij noch de heer Pronk noch een andere Nederlandse kandidaat zou worden benoemd tot iedere prijs voorkomen moest worden. Dat heeft in alle contacten met de SGVN het handelen van ons beiden bepaald. Zolang niet vaststond dat de kandidatuur van de heer Pronk voor de SGVN niet meer aan de orde was zou van steun van de regering voor een andere Nederlandse kandidaat geen sprake kunnen zijn. Volgens dat uitgangspunt hebben de Minister-President en ik gehandeld.

J.J. van Aartsen
Minister van Buitenlandse Zaken

NRC Webpagina's
31 oktober 2000

Den Haag

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad