Dossier Kok / Van Aartsen
Nieuws
Wim Kok
Jozias van Aartsen
Buitenlands beleid
Documenten
Links
|
Regeling van werkzaamheden
donderdag 12 oktober 2000
Tweede Kamer, Ongecorrigeerd Stenogram
De heer Rosenmöller (GroenLinks): Mevrouw de voorzitter! Gisteravond heeft de Kamer een brief gekregen van het kabinet, ondertekend door de minister-president.
Die brief gaat ook over de uitspraken van de minister-president vorige week vrijdag over hetgeen de minister van Buitenlandse Zaken eerder die week heeft gezegd. Wij hebben daarover vorige week gesproken met de minister van Buitenlandse Zaken. Voor de fractie van GroenLinks is de brief die wij gisteravond gekregen hebben, echter aanleiding om u te vragen die brief nog aan de agenda van deze week toe te voegen opdat wij de gelegenheid hebben daarover de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken nog een aantal vragen te stellen.
De heer Verhagen (CDA): Ik wil dat verzoek namens de CDA-fractie ondersteunen, voorzitter, omdat het ook zaak is vóór de top van Biarritz duidelijkheid te krijgen over de eenduidigheid van het buitenlandbeleid van Nederland.
De heer Weisglas (VVD): Ik zou met uw goedvinden, voorzitter, aan de heer Rosenmöller willen vragen of hij nader kan specificeren welk aspect van de brief hij zou willen bespreken. De brief is kort maar bevat zoveel elementen dat je vijf verschillende debatten zou kunnen voeren. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
De heer Rosenmöller (GroenLinks): Ik kan u gerust stellen, ik hoef er geen vier, geen drie, geen twee, nee, ik hoef maar één debat naar aanleiding van deze brief. Dat vind ik voldoende.
Ik zou u waarschijnlijk tekortdoen als ik zou zeggen dat het niet gaat over de laatste alinea van de brief. Die betreft immers de uitspraak van uw fractievoorzitter en het feit dat de minister-president daarvan kennisgenomen heeft. Ik zou mij kunnen voorstellen dat ik daarover ook een vraag heb.
Het gaat ook over die passage van de brief die in ieder geval de vraag oproept of er niet wat licht zit tussen hetgeen de minister-president vrijdagavond heeft gezegd en wat nu in de brief staat. Ik doel dan vooral op de tweede alinea. Daarover hebben wij wat vragen en die vragen heeft eigenlijk iedereen. De minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken kunnen tegen iedereen zeggen dat het boek gesloten is, alleen neit tegen het parlement en daarom moet dat boek toch nog heel even open wat ons betreft!
De voorzitter: Ik stel voor, aan het verzoek van de heer Rosenmöller te voldoen.
Gezien de orde van vandaag denk ik - hoewel mij dat op zich wel spijt - dat ik dat debat meteen na het debat dat we nu voeren met de regering over de commissie-Bakker, zal moeten laten plaatsvinden. De lengte van de brief geeft mij aanleiding, te zeggen dat de spreektijden van dat debat drie minuten per fractie zullen zijn. Hoewel ik dat altijd doe - dat is bekend - zal ik zeker aan déze drie minuten erg strak de hand houden, omdat het anders te lang duurt. We hebben namelijk een aantal andere agendapunten die vandaag echt afgehandeld moeten worden. Aangezien er, zo is mij geworden, ook naar Biarritz gereisd moet worden, lijkt het mij verstandig om het debat meteen vanmiddag om een uur of vier, half vijf te voeren. Tot nader order zou ik het daar maar op houden; ik zal u dat in de loop van de middag nog schriftelijk laten weten.
|
NRC Webpagina's
13 oktober 2000
|